De recente veroveringen in Syrië en Irak doen de vrees voor een verdere opmars van Islamitische Staat toenemen. De hoofdsteden Bagdad en Damascus lopen momenteel serieus gevaar.
Toen het Iraakse leger begin april de stad Tikrit heroverde op Islamitische Staat (IS) leidde dat tot tevreden reacties in westerse hoofdsteden. De strategie van de anti-IS-coalitie was erop gericht IS „in bedwang te houden” totdat het Iraakse leger weer op volle sterkte zou zijn. Tikrit ligt op de route naar de stad Mosul, die in juni vorig jaar door IS werd veroverd. De optimistische verwachting was dat het Iraakse leger een offensief tegen Mosul zou beginnen.
In werkelijkheid echter konden er bij de verovering van Tikrit de nodige vraagtekens worden gezet. Cijfers suggereerden dat IS hier slechts zo’n 150 strijders had, maar desondanks had het Iraakse leger maanden nodig om Tikrit weer in te nemen. En dit laatste was mogelijk geworden omdat de strijders van IS zich uit Tikrit hadden teruggetrokken.
Toen IS enkele dagen geleden de stad Ramadi veroverde, veroorzaakte dat schokgolven door het hele Midden-Oosten. Ramadi is de hoofdstad van de Iraakse provincie Anbar. Athal Fahdawi, lid van het provinciaal bestuur van Anbar, zei somber dat „de hele provincie Anbar op het punt staat in elkaar te storten.”
Er volgde een vloedgolf van kritiek op het Iraakse leger, dat net als eerder in Mosul wederom op de vlucht was geslagen. IS had echter in januari vorig jaar al delen van Ramadi bezet en het Iraakse leger had sindsdien wanhopig geprobeerd de rest van de stad te verdedigen.
Sinds maanden smeekten de Iraakse soldaten de regering in Bagdad om versterkingen te sturen. Die kwamen nooit. Toen IS twee weken geleden de aanval op Ramadi inzette, hadden veel Iraakse soldaten hier zelfs nauwelijks munitie. De val van Ramadi werd hierdoor bezegeld en de gehele gang van zaken zegt veel over het wanbeleid in politiek Bagdad.
Ramadi vertegenwoordigde voor IS niet alleen een groot strategisch belang, het had ook een symbolische waarde. Het was in Ramadi dat de Iraakse soennitische stammen in 2006 de zogenoemde ”Sahwas” oprichtten. Die zouden in samenwerking met het Amerikaanse leger uiteindelijk al-Qaida in Irak (de voorloper van IS) uit hun gebied verdrijven. De triomfantelijke feesten die IS de afgelopen dagen in Ramadi organiseerde illustreerden dat de controle over Ramadi voor IS een zoete wraak betekende.
Nauwelijks enkele dagen later viel de Syrische stad Palmyra in de handen van IS. Berichten suggereerden dat het Syrische leger hier na een aantal dagen van strijd halsoverkop was vertrokken. Hierdoor kwam de stad Homs direct in de gevarenzone terecht.
Tussen Palmyra en Homs bevindt zich een aantal belangrijke gasvelden, waarvan IS er al enkele heeft veroverd. De Syrische olievelden liggen vooral in het oosten van het land en IS heeft deze olie gebruikt om te exporteren om hiermee zijn financiële positie te versterken. De gasvoorraden die zich tussen Palmyra en Homs bevinden zijn vooral van belang voor intern gebruik in Syrië zelf. De elektriciteitsvoorziening van de hoofdstad Damascus is hiervan afhankelijk. Dat zal de druk op het Syrische regime vergroten.
De afgelopen jaren woedde er een bloedige broederoorlog tussen IS en andere radicaalislamitische milities, waaronder al-Qaida. De strategie van het Syrische regime was erop gericht IS eerst te laten afrekenen met de rest van de gewapende Syrische oppositie, om vervolgens zelf de confrontatie met IS aan te gaan. Om een tweetal redenen lijkt deze strategie te zijn mislukt.
Allereerst vormde al-Qaida enkele maanden geleden met een aantal ideologisch verwante milities een formidabele nieuwe alliantie die ”het leger van de overwinning” werd genoemd. Deze nieuwe alliantie veroverde vervolgens grote delen van noordelijk Syrië en lijkt zich momenteel op te maken om de Syrische kuststreken aan te vallen, waar veel alevieten en andere religieuze minderheden wonen. IS is er dus niet in geslaagd om, zoals het Syrische regime had gehoopt, de andere islamitische milities de genadeslag toe te brengen. Het nieuwe ”leger van de overwinning” lijkt eerder een kopie van IS – met nauwelijks ideologische verschillen.
Vervolgens blijkt dat nu het inderdaad tot direct militaire confrontaties komt tussen IS en het Syrische leger, die in het voordeel van IS uitvallen. Na vier jaar oorlog is het Syrische leger ernstig verzwakt en kampt het met een chronisch gebrek aan nieuwe rekruten.
Door die ontwikkelingen is er zowel in Syrië als in Irak een benauwende situatie ontstaan. Bob Bowker, voormalig Australisch ambassadeur in Syrië, waarschuwde recent dat de wereld zich in Syrië dient voor te bereiden op de ernstigste humanitaire ramp sinds de Palestijns-Arabische oorlog van 1948. Volgens hem kan zelfs een genocide op de Syrische alevieten niet worden uitgesloten.
Een opmars van IS richting Damascus zou een volgende fase kunnen vormen, terwijl de val van de Iraakse stad Ramadi de IS ondertussen dicht bij Bagdad bracht.