Opinie

Apocriefe evangeliën schieten inhoudelijk tekort

De christelijke kerk heeft vier evangeliën als gezaghebbend (canoniek) aanvaard. Naast die vier zijn er ook andere evangeliën, zoals van Judas, Thomas en Petrus. Deze apocriefe evangeliën zijn in veel opzichten anders dan de canonieke. Toch blijven kritische geleerden ze als authentiek en belangrijk naar voren schuiven. Tijdens een conferentie vorige maand in Manchester heeft dr. Simon J. Gathercole (Cambridge) ons geholpen om het verschil goed te zien.

Dr. Pieter J. Lalleman
29 October 2014 16:06Gewijzigd op 20 February 2023 16:59
Dr. Pieter J. Lalleman  beeld RD
Dr. Pieter J. Lalleman beeld RD

Veel argumenten om de apocriefe evangeliën af te wijzen kloppen weliswaar, maar zijn voor veel gelovigen niet goed te volgen. Zo is duidelijk dat de canonieke evangeliën ouder zijn dan de andere, maar dat kan de gemiddelde lezer niet controleren – en er zijn wetenschappers die dit tegenspreken. Ook kunnen we zeggen dat de canonieke evangeliën uit een (gedeeltelijk) joods milieu komen, terwijl de apocriefe evangeliën veelal een Griekse achtergrond hebben. Maar ook dat is niet eenvoudig te zien.

In zijn lezing richtte Gathercole zich daarom niet op het ontstaan van de evangeliën, maar op hun inhoud. Hij stelt dat de evangeliën ook inhoudelijk in twee groepen uiteenvallen. De ene groep volgt het Evangelie zoals Paulus het weergeeft in 1 Korinthe 15:1-4, de andere groep niet. Paulus omschrijft het Evangelie als volgt: „Verder maak ik u bekend, broeders, het Evangelie, dat ik u verkondigd heb. (…) Want ik heb u ten eerste overgeleverd wat ik ook ontvangen heb, dat Christus gestorven is voor onze zonden, overeenkomstig de Schriften, en dat Hij begraven is, en dat Hij opgewekt is op de derde dag, overeenkomstig de Schriften.”

Paulus zegt met nadruk niets nieuws. Hij herhaalt wat hij heeft ontvangen toen hij tot geloof kwam. Het gaat hier dus over zaken waarover de eerste christenen het eens waren en die teruggaan tot de Heere Jezus Zelf. Gathercole onderscheidt vier elementen in dit kernevangelie: 1. Jezus is de Christus, de Messias van Israël; 2. Hij heeft de Schriften, het Oude Testament, vervuld; 3. Hij is gestorven en opgestaan; 4. Uit de woorden „voor onze zonden” blijkt dat Zijn lijden verzoenend was.

Met dit kernevangelie in de hand houdt Gathercole alle evangeliën tegen het licht. In dit artikel kan ik niet alle vier elementen langslopen. Ik beperk me tot de eerste twee.

Messias van Israël

In de canonieke evangeliën is er geen enkele twijfel over dat Jezus van Nazareth de beloofde Messias (Christus) is. Markus laat weliswaar zien dat Zijn volgelingen dit niet direct begrepen, maar zijn openingswoorden zijn duidelijk genoeg: „Het begin van het Evangelie van Jezus Christus” (Mark. 1:1). Bij Johannes is vanaf het begin duidelijk dat Jezus een heel bijzonder persoon is. Aan het eind van zijn evangelie schrijft de evangelist over het doel van zijn boek: „opdat u gelooft dat Jezus de Christus is, de Zoon van God.” Bij Lukas valt de titel Messias (Christus) voor het eerst in 2:11, wanneer een engel tegen de herders zegt dat de Zaligmaker vandaag geboren is. Mattheüs ten slotte heeft de titel nadrukkelijk aan het begin en aan het einde van het geslachtsregister waarmee zijn boek begint.

Kijken we echter naar de apocriefe evangeliën, dan zien we dat het evangelie van Judas ontkent dat Jezus de Messias is. Het zogenoemde evangelie van de Egyptenaren maakt scheiding tussen Jezus en Christus als twee verschillende personen. Het evangelie van Petrus bevat wel de titels Zoon van God en Heere, maar niet Messias. Twee van de apocriefe evangeliën komen op dit punt wel positief uit de test, namelijk het evangelie der Waarheid en het evangelie van Filippus.

De Schriften vervuld

Diezelfde twee teksten, het evangelie der Waarheid en het evangelie van Filippus, geven echter niet thuis als het erom gaat dat de Heere Jezus de Schriften heeft vervuld. Voor deze twee apocriefen hangen het leven en werk van Christus als het ware in de lucht. Het evangelie van Maria keert zich zelfs met zoveel woorden tegen de wet van God en tegen de Wetgever. Ook het Thomasevangelie is negatief. Jezus’ leerlingen zeggen tegen Hem: „Vierentwintig profeten hebben in Israël gesproken en zij hebben allen in u gesproken.” Maar Jezus antwoordt: „Jullie hebben de levende onder je veronachtzaamd en over de doden gesproken” (uitspraak 52). Met andere woorden: Zeur niet over de Schriften.

In de canonieke evangeliën ligt juist de nadruk op het feit dat Jezus de Schriften vervult. Denk maar aan de vervullingscitaten van Mattheüs („Opdat vervuld zou worden wat gesproken was door de profeet…”). Of hoe Johannes Jezus presenteert als het betere licht, brood en water, als de betere herder, de ware wijnstok enzovoort. In Lukas legt Jezus het Zelf uit aan Zijn discipelen (Luk. 24:27, 44-46). Let ook op hoe Markus de Heere citeert in 14:21 en 27.

Gathercole’s conclusie is duidelijk. De inhoudelijke verschillen tussen de canonieke evangeliën en de andere zijn enorm. De kerk heeft de apocriefe evangeliën terecht afgewezen.

Dr. Pieter J. Lalleman, docent Nieuwe Testament aan Spurgeon’s College in Londen. Heeft u een vraag voor deze rubriek of wilt u reageren? weerwoord@refdag.nl

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer