Zijn er nog christenen in het Iraakse Mosul? Zeker. Maar de grote meerderheid is naar het noorden vertrokken. Alles beter dan te vallen in de handen van ISIS-strijders.
Eeuwenoud is het klooster van Mor Mattai, ofwel Sint-Mattheus. Voor wie het nadert vanaf de hoofdweg op de Iraakse vlakte van Ninevé, vlak bij Mosul, lijkt het alsof het tegen de bergen is aangeplakt. Via tal van haarspeldbochten geeft het bouwwerk steeds meer van zijn geheimen prijs. Het verkeert, ondanks zijn ouderdom, in goede staat, alsof de tand des tijds er geen vat op heeft.
De tijd heeft in elk geval wel vat gehad op de bewoners van het Syrisch-orthodoxe complex. Hun aantal is in de achterliggende decennia sterk verminderd. Enkele jaren geleden bleek bij een bezoek dat er nog maar vier monniken over waren. De jongste van hen was open. Hij raadde alle christenen in Irak dringend aan te vertrekken „nu het nog kan. Straks kan het te laat zijn.”
Dat was in 2011. De reden voor die somberheid was helder. De monnik wees, toen al, in de richting van Mosul. Familieleden van hem waren in die stad vermoord. Christenen in Mosul, het oude Ninevé waar ooit de profeet Jona preekte, zitten al sinds de val van Saddam Hussein met de handen in het haar.
Dat is alleen maar erger geworden. Van de christenen die de afgelopen jaren niet uit de stad wilden vluchten, is een groot gedeelte sinds de recente inname van Mosul door ISIS alsnog vertrokken.
Het gevolg: het Mor Mattaiklooster is nu voller dan ooit. Niet met monniken, maar met christelijke vluchtelingen. Zo’n 130 gezinnen zijn volgens de christelijke Assyrian Aid Society opgevangen in Mor Mattai en directe omgeving.
Nog veel meer gezinnen vonden onderdak in de vanouds christelijke dorpen op de omringende vlakte van Ninevé, die onder Koerdisch bestuur valt.
Waar het aantal christenen in Mosul drastisch is gekelderd, is hun aantal in de christelijke dorpen van Iraaks Koerdistan dus juist flink toegenomen. Dat stelt de christelijke gemeenschappen daar voor forse problemen; er is tekort aan allerlei basale zaken zoals matrassen en dekens.
Voor velen is alles echter beter dan terugkeren naar Mosul, omdat ze daar geen goede toekomst meer zien. „Er zijn maar twee families achtergebleven in deze christelijke wijk”, tekent Open Doors op uit de mond van een christen in Mosul. „Alle andere gezinnen wisten te ontvluchten.”
Volgens de Assyrian Aid Society zijn leegstaande huizen van christenen in Mosul intussen overgenomen door gewapende groepen.
De islamitische Abu Yazan, die zelf in het Midden-Oosten woont, stelde deze week op Twitter dat christenen die in Mosul zijn achtergebleven al hebben moeten kiezen: ze kunnen óf zich tot de islam bekeren, óf vertrekken, óf ”jizya” betalen – dat is de belasting die onder de sharia wordt opgelegd aan Joden en christenen, waardoor zij in feite tweederangsburgers worden.
Het zal de animo om te blijven niet versterken. Het lijkt er steeds meer op dat het oude Ninevé sinds grofweg 1800 jaar binnenkort voor het eerst geen christenen meer zal herbergen.
Ook Nahums graf ligt bij Mosul
De joods-christelijke geschiedenis in het islamitische Mosul en omgeving is onmiskenbaar. Zo hebben opgravingen rond Mosul verschillende oude graven van het vroegere Ninevé opgeleverd. Eén daarvan wordt traditioneel als het graf van de profeet Jona geïdentificeerd. Het is een islamitisch bedevaartoord: Jona –Yunus– geldt ook in de islam als een belangrijke profeet.
In het volledig christelijke stadje al-Kosh, op zo’n 50 kilometer van Mosul, is bovendien het graf van de oudtestamentische profeet Nahum te vinden. Dat is de man die profeteerde over de ondergang van Ninevé, destijds de hoofdstad van het uitgestrekte Assyrische Rijk. Nahum was een „Elkosiet”, vermeldt het eerste vers van zijn profetie. Sommige geleerden zijn ervan overtuigd dat die aanduiding verwijst naar het huidige al-Kosh.
Nahums graf is onderdeel van een oude, vervallen synagoge. Joden wonen hier echter al lange tijd niet meer.