DORDRECHT. Het heilig avondmaal is een liefdesbetuiging van de Bruidegom aan de bruid, stelde ds. J. M. J. Kieviet gisteren in Dordrecht. Een herkenbare typering, zo vond pastoor Tj. Visser: „Wat dat betreft kunnen we elkaar de hand geven.”
De christelijke gereformeerde predikant van de Dordtse Singelkerk en zijn rooms-katholieke plaatsgenoot van de Antoniuskerk spraken in een goed gevulde Trinitatiskapel over de beleving van avondmaal en eucharistie. Uitgangspunt was vraag en antwoord 80 van de Heidelbergse Catechismus, die 450 jaar bestaat. De avond werd georganiseerd door de Stichting Reformatie Instituut Dordrecht (RID).
Beide voorgangers spraken eerst over hun persoonlijke beleving van het sacrament. „Eigenlijk een hachelijke zaak”, aldus ds. Kieviet. „Want eerst komt de leer, en dan pas het leven. Eerst het Woord, en gewekt daardoor onze ervaring. Het gaat om Christus: Hij is de initiatiefnemer van deze maaltijd. Hij heeft grotelijks begeerd te eten met Zijn discipelen voor Hij stierf.”
Het avondmaal is naar reformatorische opvatting een „liefdesbetuiging van de Bruidegom aan de bruid”, zei de Dordtse predikant. „Hij wil mijn geloof versterken, mijn liefde aanvuren en mijn hoop versterken. Hij schaamt Zich niet Zich de Bruidegom van de kerk en van mij te noemen. Ik ben op Zijn hart gebonden, zodat mijn belijdenis wordt: Ik heb Hem lief omdat Hij mij eerst liefgehad heeft. Maar van de kant van de bruid zijn geloof, hoop en liefde niet altijd even levendig aanwezig. Het is nodig dat de band onderhouden wordt, en het middel daarvoor bij uitstek is het avondmaal. Daarin laat de Gastheer Zich in het hart zien”, zei ds. Kieviet.
Pastoor Visser legde uit waarom in zijn traditie het ”is” in Christus’ woorden „dit is Mijn lichaam”, letterlijk wordt genomen. „We nemen deze woorden zeer serieus, juist omdat de Heere ze sprak. Wordt de viering anders geen toneelstuk, waarin we laten zien hoe alles ongeveer is gegaan?”
Als rooms-katholiek krijgt hij zelf regelmatig de vraag of de viering met alle gewaden, kaarsen, bloemen en rituelen niet zo’n toneelstuk is. „Maar we doen dat omdat we de Heere welkom willen heten in ons midden. Alle zintuigen worden daarbij aangesproken. Alles verwijst naar dat ene centrale symbool, dat ons direct verbindt met God.”
Verder is de eucharistie ook de plek „waar we ons voeden om meer mens te worden zoals Hij”, aldus de pastoor. „We bidden dat we mogen worden als Hij. Dat hetzelfde proces in ons voltrokken mag worden, de transsubstantiatie, de geleidelijke omvorming van ons wezen. Dat gebeurt in de kracht van het sacrament. En we bidden dat we tegenover anderen net zo gastvrij worden als de Heere is voor ons.”
Ds. Kieviet: „Wie gelooft is één met Hem. Christus is waarachtig en wezenlijk tegenwoordig in het avondmaal, zeker. Maar niet zo dat er een substantiële verandering van brood en wijn plaatsvindt. In dat opzicht geldt de vermaning: „Hij is hier niet.” Hij is aanwezig in de prediking, naar Zijn godheid. Daadwerkelijk en zegenrijk.”