Schaf alle hulp af, betoogt de van oorsprong Zambiaanse econome Dambisa Moyo (RD van zaterdag). Alleen dan kunnen Afrikaanse landen de sprong naar economische groei maken. Farah Karimi herkent veel in de aanklacht van Moyo, maar vindt haar analyse tekortschieten en noemt haar oplossingen naïef.
Ik ben het hartgrondig met Moyo eens dat slecht bestuur, corruptie en falend politiek leiderschap funest zijn voor ontwikkeling. Met haar ben ik me zeer bewust van de gevaren van te grote hulpafhankelijkheid. Daarom is ook het voornaamste doel van Oxfam Novib de mensen en hun organisaties in ontwikkelingslanden te steunen om zelf het heft in handen te nemen. Microkrediet –nu door Moyo omarmd– is al twintig jaar een belangrijk instrument in onze strijd tegen armoede.
Moyo wijst in haar boek ”Dead Aid” terecht op grootschalig misbruik van hulp in de afgelopen vijftig jaar. Hulp was een smeermiddel in het Koude Oorlogspel, rijke landen gaven veelal gebonden hulp die vooral de eigen economie moest stimuleren en het IMF richtte grote schade aan met zijn structurele aanpassingsprogramma’s. Ontwikkelingsorganisaties zoals Oxfam Novib hebben echter altijd tegen die misstanden geageerd. Want met slechte hulp doe je inderdaad meer kwaad dan goed.
Kapitaalmarkt
Dus: what’s new, mevrouw Moyo? Denkt u dat de machtshonger en corruptie stoppen als de hulp wordt gestaakt? Dan wordt er toch meer uit de ruif van de opbrengst van grondstoffen of overboekingen van geëmigreerde landgenoten gegraaid?
Een recept tegen de hulpafhankelijkheid ziet Moyo in het afsluiten van obligatieleningen op de internationale kapitaalmarkt door Afrikaanse leiders. Maar als we iets geleerd hebben van de afgelopen periode, dan is het dat een volledig vertrouwen op de markt tot onaanvaardbare risico’s leidt. Het voorstel is, zeker na de enorme impact van de kredietcrisis, naïef.
Laten we niet vergeten waar de arme landen vandaag de dag voor staan. Zij worden het hardst getroffen door de economische crisis en de klimaatcrisis, terwijl zij part noch deel hebben aan het ontstaan ervan. Die vrije markt willen we in het rijke Westen niet meer, en het is dus ook geen goed recept voor welk ontwikkelingsland dan ook.
De kapitaalmarkt, waarop Moyo haar oplossing voor Afrika baseert, is door de economische crisis bovendien hard onderuitgegaan. Voor die crisis waren er weliswaar voorbeelden van succesvolle obligatie-uitgiften (Ghana) en buitenlandse investeringen (China), maar het afgelopen jaar is de toegang tot kapitaal voor Afrikaanse landen grotendeels weggevallen. Moyo zegt wel dat er nog voldoende mogelijkheden zijn om leningen te sluiten buiten de hulpkanalen om, maar ze verzuimt aan te geven hoe. De praktijk wijst uit dat ze ongelijk heeft.
Enige houvast
Zelfs president Kagame van Rwanda, die na het verschijnen van Moyo’s boek te kennen gaf wel te voelen voor Moyo’s shocktherapie, moest daarvan terugkomen. Eerder toegezegde investeringen vallen ook daar weg. Bovendien, de investeringen die China in Afrika pleegt –om China’s toegang tot cruciale grondstoffen veilig te stellen– leiden weliswaar tot nieuwe infrastructuur, maar wie weet of dat daadwerkelijk ontwikkeling voortbrengt? Afrika zit toch niet te wachten op onrendabele Betuwelijnen?
Regeringen dwingen om de financiering van de opbouw van hun land op de internationale kapitaalmarkt te regelen, is zeer risicovol. Geld- en kredietstromen zullen nog lange tijd onzeker zijn en bieden nu geen garanties voor de langere termijn. Juist dat is wat verantwoordelijke leiders nodig hebben om te kunnen investeren in werkelijk duurzame ontwikkeling. Ontwikkelingsgeld alleen is daarvoor niet voldoende, maar is momenteel het enige houvast voor de 1,5 miljard mensen die in extreme armoede leven.
Cynisme
Moyo’s kritiek op ontwikkelingssamenwerking is gebaseerd op de veronderstelling dat hulp de armoede zou oplossen. Dat is een misverstand. Ontwikkelingssamenwerking alleen kan niet leiden tot duurzame economische groei en het oplossen van het armoedevraagstuk. Wat nodig is, is echte en toegewijde internationale samenwerking, waarbij de grote crises van deze tijd geïntegreerd worden aangepakt. Zonder politieke doorbraken en samenhangend internationaal beleid is ontwikkelingssamenwerking niet meer dan een doekje voor het bloeden en is duurzame ontwikkeling onmogelijk. Dit betekent dat er geen ruimte is voor cynisme.
Moyo’s verdienste is dat ze het debat over ontwikkelingssamenwerking internationaal op de agenda zet. Maar met de vrije markt als oplossing verkoopt ze knollen voor citroenen. Het debat moet nu gaan over de vraag hoe duurzame ontwikkeling werkelijk tot stand komt. Daarbij is een kritische blik op de rol van overheden en bedrijven, maar ook van ontwikkelingsorganisaties en burgers, hard nodig. De hulp in vijf jaar stoppen is niet realistisch, maar de hulp zo snel mogelijk overbodig maken is ons gemeenschappelijke doel.
De auteur is algemeen directeur van Oxfam Novib. Dit artikel is het vijfde deel in een serie over zestig jaar ontwikkelingssamenwerking.