Opinie
Andere kijk op Calvijn

Het Calvijnjaar is nog geen maand oud en nu al blijken allerlei karikaturen over hem te zijn gesneuveld, zo lees ik her en der. Stond de Geneefse reformator bij velen bekend als een strenge, tikje naargeestige man die zo rechtlijnig dacht als een liniaal, nu weet de geïnteresseerde buitenstaander dankzij een lawine aan publicaties dat hij in werkelijkheid vrij flexibel was, oog had voor de ander en een man was met veel gevoel voor de tijdgeest. Hij is zelfs al vergeleken met Barack Obama.

Nog zo’n correctie in de beeldvorming is dat onze cultuur helemaal niet zo door Calvijn is gestempeld als vaak is beweerd. Calvijn was een domper en daarom zou ons land zo benepen zijn. Zo ongeveer stak de karikatuur in elkaar. Maar als we de Amsterdamse hoogleraar George Harinck moeten geloven, hebben we het in dit land nog geen honderd jaar over Calvijn. Sterker nog, als Abraham (de Geweldige) Kuyper hem niet had ontdekt, kun je je afvragen of hij ooit nog een rol van betekenis had gespeeld.

Ik moet eerlijk bekennen dat ik ook bij degenen hoor die altijd een onjuist beeld van Calvijn hadden, maar dan in een andere zin. Hij is mij altijd voorgesteld als iemand die het midden hield tussen een kerk- en een oudvader, zeg maar een kruising tussen Augustinus en Van der Groe. Wel had ik al eens gelezen dat Calvijn er niet de minste moeite mee had op zondag voor zijn plezier een vaartochtje te maken over het Meer van Genève maar dat werd hem in één adem vergeven. Het was het enige vlekje op een verder volstrekt onbesmet blazoen. Nou ja, de terechtstelling van ketter Servet, dat zat niet helemaal pluis, maar vooruit, het waren andere tijden en toen hadden ze andere zeden.

Dankzij de Calvijnhype weten we nu dat het vaartochtje op zondag tot de mythen rond de reformator behoort. In werkelijkheid hield hij er nog een veel ruimere zondagspraktijk op na. Calvijnkenner prof. dr. H.J. Selderhuis onthulde in deze krant van 17 september 2008: „Het was voor mij een verrassing om te ontdekken dat Calvijn regelmatig korte vakanties hield, waarbij hij op zondag vertrok. Het gerucht dat Calvijn elke zondagmiddag ging zeilen, berust dus op een misverstand. Maar hij had er geen moeite mee op zondagmiddag het Meer van Genève per zeilboot over te steken en zo aan een midweek vakantie te beginnen.”

Volgens Selderhuis had Calvijn er ook geen bezwaar tegen om op zondag naar een Bijbelse toneelvoorstelling te gaan. „Collega’s in Genève weerhielden hem daarvan; zoiets kon in hun ogen écht niet.”

En dan te bedenken dat menige reformatorische school in ons land naar Calvijn is vernoemd. Je zou daaraan zelfs de vraag kunnen verbinden of hij, als hij in deze tijd had geleefd, zijn (stief)kinderen wel op die scholen had kunnen plaatsen. Als de schoolleiding zou hebben vernomen dat hij regelmatig op zondag met vakantie ging en dan ook nog per trein afreisde of er geen been in zag op zondag naar een toneelmiddag te gaan, had hij het naar alle waarschijnlijkheid wel kunnen schudden.

En die executie van Servet, dat is bij nader inzien toch geen kattendrek. „Wanneer hij (Servet, JvK) hier komt, als mijn gezag ook maar iets waard is, zal ik niet toestaan dat hij levend vertrekt”, bezwoer Calvijn. En inderdaad, Servet eindigde op de brandstapel. Was het daarbij gebleven, dan kon je in een goedmoedige bui nog zeggen dat Calvijn zich al te zeer door oudtestamentische emoties had laten leiden. Maar volgens diverse bronnen namen de executies in Genève hand over hand toe in de Calvijnse jaren. Alleen al in 1545 werden meer dan twintig mensen op de brandstapel gezet. Calvijn had het vooral niet op ’heksen’ begrepen. Die verdacht hij ervan de pest door magie in Genève te hebben verspreid.

Ook op Joden was hij niet gesteld. Hij omschrijft ze in zijn ”Institutie” als de „allerheftigste vijanden van Christus zelf.” Gelukkig liet hij geen antisemitisch geschrift na, zoals Luther, maar je wordt er toch niet vrolijk van.

En dan heb ik het nog niet eens over zijn theologische opvattingen. In hetzelfde interview met Selderhuis lees ik dat Calvijn kritisch was op de levenswandel van veel van zijn hoorders, maar hen toch altijd aansprak als gelovigen. De Apeldoornse hoogleraar zegt dan: „Tja, daarin was Calvijn meer vrijgemaakt dan christelijk gereformeerd. Hij had van mij wat meer onderscheidend mogen zijn.” Let wel, het gaat hier om de toegang tot het Koninkrijk, een kwestie die ertoe heeft geleid dat menigeen op het bevindelijk-gereformeerde erf tot persona non grata werd verklaard

Het wonderlijke verschijnsel doet zich dus voor dat de buitenwacht, die Calvijn versleet voor een onuitstaanbare man, nu plotseling een heel wat vriendelijker persoon voor ogen heeft, terwijl refo’s hem meer gaan zien als een man met een omstreden zondagsbesteding, die zich door allerlei gevaarlijke sentimenten liet meeslepen en op essentiële onderdelen afwijkende opvattingen had. Of we hem daarom maar moeten laten vallen? Welnee, wat hij ons heeft nagelaten staat als een dijk. Maar het was ook maar een mens en het is de zoveelste les dat we snel moeten stoppen met die cultuur van persoonsverheerlijking waar we ons vaak zo prettig bij voelen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer