Bekering is een proces, zich bekeren een werkwoord
Terecht vraagt Peter Milhous in het artikel ””Onbekeerd” staat niet in de Bijbel” (RD 7-10) aandacht voor de veelvuldig gehanteerde statische betekenis van de term ”onbekeerd”. Wat voor ”onbekeerd” geldt, is echter ook waar voor ”bekeerd”.
Het voltooid deelwoord ”bekeerd” wordt vaak ten onrechte gezien als behorend bij een leven dat ”af” of ”perfect” is. Bekering is echter een proces; zich bekeren is een werkwoord. Een ”bekeerd” mens is daar zijn hele leven lang mee bezig. Het proces bestaat uit de afsterving van de oude mens in ons (Adam) en de opstanding van de nieuwe mens in ons (Christus).
In de Schift lezen we op tal van plaatsen: „Bekeert u!” De gedachte dat je eerst (nagenoeg) volmaakt moet zijn voordat je jezelf als ”bekeerd” kunt zien, is gegrond op een onjuiste, uiterst statische opvatting van het begrip ”bekeerd zijn”. De term ”bekeerd” slaat juist op iets dynamisch. Een bekeerd mens is wel de goede weg ingeslagen, maar dat betekent niet dat hij ”perfect” is.
Wonder
Het is natuurlijk essentieel dat wij weten dat onze zonden vergeven zijn, maar wij hoeven niet eerst volmaakt te zijn voordat we naar Christus mogen gaan om vergeving te ontvangen. Rechtvaardiging en heiliging gaan samen op. Beide worden ons door de Heere geschonken. De Schrift staat vol van voorbeelden van mensen die tot Hem gaan zoals ze zijn. Ze mogen ook komen zoals ze zijn, maar ze mogen niet blijven zoals ze zijn. De Heere Jezus zegt: „Ik veroordeel u niet, ga heen en zondig niet meer” (Johannes 8:11b).
Uiteindelijk kunnen wij zelf niets doen aan ons heil. Dat hoeft ook niet. Christus is onze Redder! Zeker, er moet in ons leven een wonder gebeuren voor herstel van onze band met de Heere. Maar ten diepste is dat wonder al gebeurd in de komst, het lijden, de dood en de opstanding van Christus. Daar hoeft, mag en kan niets meer van onze kant bij.
Valse lijdelijkheid
Afwachten tot God jou misschien bekeert (en als dat niet gebeurt in valse lijdelijkheid je doodlopende weg vervolgen), betekent dat wij de Heere de schuld geven van onze ondergang. Wij maken er soms een ingewikkeld systeem van, maar ook geloof, wedergeboorte en bekering gaan samen op. Alles is uit Hem, Hij geeft wat Hij eist. Niets hebben we van onszelf, alles ontvangen we van Hem.
Ik herinner mij dat een voormalige basisschooldirecteur opmerkte: „Aan de bekering van de kinderen kun je zelf niets doen, maar je moet ervoor werken alsof je er alles aan kunt doen.” God heeft alles al gedaan. Je bent echt geen arminiaan als je pleit op de belofte die God bevestigde bij je doop.
Het Woord van God komt tot ons met bevel van geloof en bekering. Wij mogen onszelf daar niet van afmaken met de reactie dat we bekeerd moeten worden. Dat is natuurlijk wel waar, maar de Schrift zegt: Bekeert u!
Opdracht en belofte
Ik besluit met een drietal Bijbelteksten. Er staat geschreven: „God wil, dat alle mensen zalig worden, en tot kennis der waarheid komen (1 Timotheüs 2:4). Als wij geloven dat dit het Woord van God is, hoeven we er niet aan te twijfelen dat dit ook voor ons geldt. Tot alle mensen komt zowel de opdracht als de belofte: „Geloof in de Heere Jezus Christus, en gij zult zalig worden, gij en uw huis” (Handelingen 16:31). De garantie hiervoor ligt in het werk van Christus. En als we tot Hem komen, zegt Hij tot ons: „Uw geloof heeft u behouden; ga heen in vrede” (Lukas 7:50-b).
De auteur heeft een rooms-katholieke achtergrond en is door evangelisatiewerk rond zijn 20e jaar op het protestantse kerkerf terechtgekomen. Hij volgde de vierjarige hbo-opleiding CGO-E van het Centrum voor Godsdienstonderwijs.