Buitenland

Lijdensweg voor Colombiaanse Jeanne d’Arc voorbij

Aan de lijdensweg van de voormalige Colombiaanse presidentskandidate Ingrid Betancourt (46) is een einde gekomen. Ze was sinds 23 februari 2002 in handen van de rebellen van het gewapend verzet, de FARC, maar het Colombiaanse leger slaagde erin om Betancourt te bevrijden.

Buitenlandredactie
3 July 2008 11:17Gewijzigd op 14 November 2020 06:03
BOGOTA - Er zijn betere tijden aangebroken voor Ingrid Betancourt. Woensdag kwam de Colombiaanse, die in 2004 de Geuzenpenning ontving vanwege haar strijd tegen corruptie en geweld en haar inzet voor de allerarmsten in de samenleving, na een spectaculaire
BOGOTA - Er zijn betere tijden aangebroken voor Ingrid Betancourt. Woensdag kwam de Colombiaanse, die in 2004 de Geuzenpenning ontving vanwege haar strijd tegen corruptie en geweld en haar inzet voor de allerarmsten in de samenleving, na een spectaculaire

De op 25 december 1961 geboren Ingrid Betancourt is afkomstig uit de gegoede Colombiaanse burgerij. Zij groeit evenwel op in Parijs waar haar vader, Gabriel Betancourt Mejia, eind jaar zestig een benoeming aanvaardt als ambassadeur bij de VN-organisatie Unesco. De Colombiaanse oud-minister zal een maand na de ontvoering van zijn dochter overlijden aan hart- en ademhalingsproblemen.

De moeder van Ingrid, Yolanda Pulecio, raakt in navolging van haar dochter, later eveneens politiek en maatschappelijk betrokken. In de Colombiaanse hoofdstad Bogota richt de voormalige schoonheidskoningin een vereniging op die zich ontfermt over het lot van straatkinderen.

Na haar studie begin jaren tachtig, nog altijd in Parijs, treedt Ingrid Betancourt in het huwelijk met een Franse diplomaat, Fabrice Delloye, wat haar tevens het Franse staatsburgerschap oplevert. Samen krijgen ze twee kinderen, Mélanie en Lorenzo, voordat beiden tien jaar later uit elkaar gaan.

In 1989 verlaat Betancourt haar tweede vaderland om in Colombia te gaan vechten voor een betere toekomst voor haar geboorteland. Als een van de weinige politici komt ze in opstand tegen de marxistische guerrilla, de paramilitairen, de drugskartels en de corrupte politici. In 1994 wordt ze gekozen als volksvertegenwoordiger. Haar thema: strijd tegen de corruptie. Tijdens haar campagne in de straten van Bogota deelt ze voorbehoedsmiddelen uit als bescherming tegen wat ze noemt het voornaamste gebrek van de Colombiaanse politiek.

Bij de verkiezingen van 1998 wordt Betancourt verkozen als senator. Op dat moment staat ze aan het hoofd van de door haarzelf opgerichte partij Groen Zuurstof en weet ze zich gesteund door haar tweede man, de publicist Juan Carlos Lecompte.

Haar beweging komt echter niet van de grond. Bij de presidentsverkiezingen van mei 2002, waarvoor ze zich kandidaat heeft gesteld, komt ze niet verder dan 1 procent van de stemmen. Veel Colombianen verwijten de politica haar scherpe aanvallen vanuit het buitenland op haar eigen geboorteland. Het Colombiaanse dagblad El Tiempo schildert het beeld van een Jeanne d’Arc, die doet voorkomen alsof zij de laatste onbedorven ziel van Colombia zou zijn.

Tijdens haar campagne in aanloop naar de presidentsverkiezingen begeeft Ingrid Betancourt zich in februari 2002 naar de stad San Vincente, zo’n 400 kilometer ten zuidwesten van de hoofdstad Bogota. De stad bevindt zich in een centrum van een gebied ter grootte van Zwitserland, dat wordt gecontroleerd door de marxistische rebellenbeweging FARC, onder meer berucht vanwege de vele ontvoeringen die op haar naam staan.

Ondanks de vele waarschuwingen aan haar adres -de vredesbesprekingen tussen de FARC en de regering in Bogota zijn mislukt en de rebellen hebben hun ’ontvoeringspolitiek’ weer opgepakt- weigert Betancourt haar verkiezingstoespraak in San Vincente af te zeggen. De burgemeester van de stad is een van de weinigen die zich bij haar partij heeft aangesloten en de presidentskandidate weigert hem in de steek te laten. Bovendien kan ze zo haar moed tonen - moed die ze, zoals ze zelf in een interview aangeeft, ook nodig zou hebben om als president haar land radicaal te hervormen.

Wat menigeen vreest, wordt bewaarheid. Op 23 februari 2002 wordt Ingrid Betancourt op een klein weggetje op weg naar San Vincente ontvoerd door gewapende FARC-rebellen, samen met haar vriendin en leider van het campagneteam, de begin dit jaar vrijgekomen Clara Rojas. De Colombiaanse met een Frans paspoort gaat een gevangenschap van ruim zes jaar tegemoet. Haar kinderen Melanie en Lorenzo worden volwassen zonder dat ze er getuige van kan zijn.

In november 2007 duikt er voor het eerst in meer dan vier jaar weer een levensteken van Betancourt op. De Colombiaanse regering geeft video’s, foto’s en brieven van de politica vrij, die bij de arrestatie van FARC-rebellen in beslag waren genomen. Betancourt maakt een gebroken indruk. „De dood is een zoete optie”, schrijft ze haar man in een brief, die ze eind februari meegaf aan Luis Eladio Perez. Na een gevangenschap van meer dan zes jaar komt de vroegere senator begin dit jaar vrij.

In het geval van Betancourt was op het hoogtepunt van de nood, de redding nabij. Woensdag kwam de Colombiaanse, die in 2004 de Geuzenpenning ontving vanwege haar strijd tegen corruptie en geweld en haar inzet voor de allerarmsten in de samenleving, na een spectaculaire bevrijdingsactie van het Colombiaanse leger in het zevende jaar van haar gevangenschap vrij. Naar schatting 700 andere FARC-gijzelaars hopen intussen op eenzelfde afloop.


RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer