De Italiaanse premier Silvio Berlusconi heeft maandag tegen alle verwachtingen in toch niet het ontslag van zijn regering ingediend bij president Carlo Azeglio Ciampi.
Eerder op de dag kondigde minister van Buitenlandse Zaken, Gianfranco Fini, nog aan dat de premier op basis van een akkoord met de christen-democratische coalitiepartner UDC zou aftreden met de bedoeling onmiddellijk een nieuwe regering te vormen met dezelfde coalitiepartners.
Maar na een gesprek met Ciampi -gisteravond- zei Berlusconi tegen de samengestroomde journalisten dat hij niet was afgetreden. Hij voegde eraan toe dat hij de situatie zou uitleggen in het parlement, maar hij zei niet wanneer hij dat zou doen.
In een schriftelijke verklaring van de persdienst van Ciampi was te lezen dat de president alleen had ingestemd met het uit de coalitie stappen van de UDC en de premier had opgedragen zich zo snel mogelijk tot het parlement te richten.
De centrumlinkse oppositie reageerde woedend op het gedrag van Berlusconi. Piero Fassino, leider van de Democratische Partij van Links, verklaarde dat Berlusconi de politieke crisis heeft veranderd in „een onfatsoenlijke farce.” „Met dit gedrag zet de premier zijn coalitie, de instituten en het hele land tegelijk voor aap”, zei hij.
Berlusconi weigert al dagen in te gaan op het dringende verzoek van de UDC van vice-premier Marco Follini om af te treden en onmiddellijk weer aan te treden met een vernieuwde regeringsploeg, een tactiek die Italiaanse regeringen in het verleden vaak hebben gebruikt om hun positie te verstevigen.
De premier zei een dergelijke manoeuvre als een overblijfsel van een verouderd politiek systeem te beschouwen en gaf aan per se zijn vijfjarige ambtsperiode, die duurt tot 2006, uit te willen zitten.
Berlusconi staat onder druk sinds de regeringscoalitie bij de regionale verkiezingen van 3 en 4 april in elf van de dertien regio’s verloor.