Rechtszaak tegen Akster opnieuw uitgesteld in Malawi
Voor de derde keer in twee maanden tijd gaat een geplande zitting in de rechtszaak tegen ontwikkelingswerker Wim Akster niet door. De advocaat van Akster liet donderdag in Blantyre, in Malawi, verstek gaan.

Het is inmiddels vijf jaar geleden dat Akster, destijds financieel directeur van Stichting Timotheos, werd aangeklaagd voor seksueel misbruik van werknemers en studenten van de stichting.
De raadsman van Akster woont deze dagen een conferentie bij van een landelijke vereniging van juristen in Malawi. Deze Malawi Law Society moedigt haar leden aan om geplande rechtszaken af te zeggen en de conferentie fysiek bij te wonen, iets waar Aksters advocaat nu gebruik van maakt.
Na jaren van juridisch getouwtrek, waarbij Akster vruchteloos probeerde zijn zaak te laten behandelen door het grondwettelijk hof in Malawi, zou de strafrechter zich op 6 februari van dit jaar buigen over de vermeende misdrijven. Het dossier bleek echter kwijt te zijn. Verder wist de rechter niet dat de zaak-Akster op de rol stond. Later bleek dat het grondwettelijk hof verzuimd had het dossier over te dragen aan de lagere rechtbank.
De zaak zou een vervolg krijgen op 12 maart, maar in die week bleek de rechter niet beschikbaar. Woensdagavond werd duidelijk dat ook de zitting van donderdag niet door zou gaan.
Advocaat Victor Jere, die de vermeende slachtoffers bijstaat, noemde de situatie donderdagmorgen „ongelukkig”. Op de vraag of Aksters raadsman de zaak mogelijk moedwillig vertraagt, antwoordt hij: „We kunnen alleen maar speculeren over de intenties van de advocaat. Wel is het ongelukkig dat deze zaak al zo lang loopt en tot dusver weinig of geen vooruitgang laat zien. Mijn hoop en gebed is daarom dat, hoeveel vertraging er ook zal zijn, er uiteindelijk toch gerechtigheid zal geschieden.”
Ten minste een van de vermeende slachtoffers heeft zich teruggetrokken als getuige in de zaak. Zijn verklaring zoals eerder afgelegd tegenover de politie houdt hij echter staande. Verder zijn er geruchten over de terugtrekking van andere getuigen, maar deze zijn niet bevestigd.
Jere wil op dit punt niet veel kwijt. Wel zegt hij: „Voor zover ik weet, heeft de staat de bevoegdheid om alle relevante getuigen op te roepen. We zijn van plan dit te doen met alle traceerbare getuigen.”