Schriftgezag dreigt het te verliezen van wat wij ervaren
Leeft de kerk van de bron, Gods verbond en belofte, of van de rivier, onze ervaring en wedergeboorte? Is de rivier leidend, dan raken prediking, sacramenten en kerkelijk leven los van hun fundament en komt er ruimte voor subjectieve invulling.

Binnen de gereformeerde gezindte groeit al jaren de spanning tussen het gezag van Gods Woord en de nadruk op ervaring en beleving. Kerkleden merken het in preken die meer inspelen op gevoel dan op Schriftgezag en in discussies over doop en ethiek die steeds subjectiever lijken te worden. Deze ontwikkeling raakt álle kerken met een gereformeerde signatuur.
De gereformeerde leer geeft aan dat de doop primair Gods verbond verzegelt, niet onze innerlijke ervaring
De gereformeerde traditie heeft altijd beide kanten erkend: de zichtbare kerk als concrete gemeenschap op aarde én de onzichtbare kerk zoals alleen God haar kent. Theologen als prof. dr. K. Schilder benadrukten terecht de zichtbare gestalte van de kerk. Toch ligt hier ook een risico: het vertrouwen op wat wij als kerk beleven kan de plaats innemen van wat God ons objectief in Zijn Woord zegt. Waar de kerk te veel opgaat in haar zichtbare vorm of eigen beleving van de kerk op aarde dreigt zij het primaat van de Schrift uit het oog te verliezen.
Spanningsveld
Een actuele vraag is: leeft de kerk van de bron, Gods verbond en belofte, of van de rivier, onze ervaring en wedergeboorte? De bron is Gods eigen Woord, dat buiten ons om tot ons komt. De rivier is de stroom van ons geloofsleven, waarin de vrucht van dat Woord zichtbaar wordt. Waar de rivier leidend wordt, raken de prediking, de sacramenten en het kerkelijk leven los van hun fundament en ontstaat er ruimte voor een subjectieve invulling. Op een symposium in 2016 over de doop in de Vroege Kerk en in de Reformatie wees prof. dr. F.G. Immink erop dat er bij de bevindelijk gereformeerden „omwille van de breedte van de kerk” meer oog moest zijn voor de prioriteit die het denken vanuit Gods verbond heeft boven het denken vanuit wedergeboorte (RD 12-11-2016).
Overal in de gereformeerde gezindte verschuift de juiste balans tussen Woord en ervaring
Wie in de kerk goed luistert, hoort het spanningsveld vaak terug. Gaat de prediking nog uit van Wet en Evangelie of wordt die steeds vaker een overdenking rond de beleving van de gemeente? Wet en Evangelie scherp onderscheiden betekent dat de prediking allereerst confronteert met Gods heilige Wet, die de mens veroordeelt, om vervolgens voluit het Evangelie te laten klinken: de vrijspraak in Christus alleen. Dit is meer dan troost of bemoediging. Dit is het beslissende Woord, dat leven of dood betekent. Waar dit besef verdwijnt, dreigt de preek een pastorale meditatie te worden die vooral bevestigt wat de hoorder al voelt of beleeft.
Doop en de belofte
Rond de doop klinkt soms de vraag of er eerst bij de ouders of de dopeling „zichtbare vruchten van geloof” moeten zijn. Daarmee verschuift het accent van Gods belofte naar onze wedergeboorte of beleving. De gereformeerde leer geeft echter aan dat de doop primair Gods verbond verzegelt, niet onze innerlijke ervaring. De doop is een zichtbaar teken van Gods eenzijdige genade en roept op tot geloof en bekering. Wanneer deze belofte ondergeschikt gemaakt wordt aan wat wij als mensen ervaren of waarnemen, raakt de kracht van het sacrament verdund.
De overtuiging dat Gods Woord soeverein is over mens, kerk en wereld vormt het hart van het gereformeerde belijden
De Nederlandse Gereformeerde Kerken (NGK) laten zien waarop deze verschuiving kan uitlopen. Wanneer de ervaring van de kerkgemeenschap mede gaat bepalen hoe de Schrift wordt gelezen, ontstaat er ruimte om ethische standpunten cultureel bij te stellen. De recente besluitvorming over homoseksualiteit binnen de NGK illustreert hoe de beleving van de kerkgemeenschap het objectieve Woord mede is gaan inkleuren. De vraag is: als de culturele ervaring de interpretatie van de Schrift kan veranderen, wat blijft er dan over van het gezag van Gods openbaring?
Wat staat op het spel?
Deze ontwikkeling staat niet op zichzelf. Overal in de gereformeerde gezindte verschuift de juiste balans tussen Woord en ervaring. De vraag is of we nog leven van de Schrift als bron van openbaring of dat de cultuur en de ervaring van de gemeente steeds vaker de doorslag geven. Hier staat het hart van het gereformeerde belijden op het spel: de overtuiging dat het Woord van God soeverein is over mens, kerk en wereld.
De uitdaging is helder. Het is hoog tijd om te herontdekken dat de kerk leeft van het objectieve Woord van God, waarin Wet en Evangelie helder onderscheiden worden. Alleen zo kan de kerk in prediking, sacrament en tucht weer functioneren als instrument van Christus’ regering. In de prediking betekent dit dat de zonde en verlorenheid van de mens niet worden omzeild maar dat ze uitlopen op de bevrijdende boodschap van Christus’ verzoening en opstanding. In de sacramenten betekent dit een hernieuwde focus op Gods belofte, niet op onze beleving.
Dit leidt tot drie vragen om over na te denken: 1. Durft uw gemeente de prediking nog te laten klinken als een Woord van God dat heerst over het hart van de mens? 2. Zijn de sacramenten in uw kerk tekens van Gods verbond of spiegels van onze beleving? 3. Leeft uw kerkenraad van het Woord als bron of mag de rivier van de ervaring de koers bepalen?
De auteur is emeritus predikant van de NGK Almkerk-Werkendam.