Geld voor mondiale solidariteit verdwijnt in nationale portemonnee
De onrust in de wereld stuwt de goudprijs naar een recordhoogte van 90.000 euro per kilo, kopte de NOS. Nog nooit was die prijs zo hoog. In crisistijden nemen beleggers hun toevlucht tot goud, de ultieme veilige haven. Ook zilver profiteert, wat leidt tot opruimwoede. Kasten en zolders worden doorzocht op oude sieraden en bestek van zilver, die naar een edelsmid in Joure gaan voor omsmelting. Gouden tijden voor hem.

Zie je het voor je? Je vindt het zilveren bestek van je ouders op zolder en besluit het naar Joure te brengen. De erfenis wordt op waarde geschat en je laat alles omsmelten. Een kille keuze, maar je portemonnee wordt erdoor gevuld. Je denkt niet aan je moeder, die het bestek altijd met zorg oppoetste en op hoogtijdagen gebruikte. Geld blijkt belangrijker dan familiestukken met een emotionele waarde.
Naastenliefde is geen politieke kwestie maar spreekt de hele samenleving aan
Dat beeld van ingeleverd goud kwam bij me terug toen in hetzelfde journaal een ander item langskwam. Ondernemer Ruben Bringsken investeert in Tanzania. Hij maakt zich zorgen over de historische bezuinigingen op ontwikkelingssamenwerking. Hij keert zich tegen het idee dat economische ontwikkeling in arme regio’s alleen via bedrijfsinvesteringen mogelijk is. Zijn ervaring? Ondernemers in de teelt en verwerking van haricots verts (Franse boontjes), ananas en peper zijn juist afhankelijk van samenwerking met maatschappelijke organisaties.
Samen met andere ondernemers deed Bringsken een oproep aan de politiek: Zie deze organisaties niet als kostenpost, maar als investering. Ze zijn cruciaal bij het opleiden van personeel, het voorkomen van spanningen en het voldoen aan strengere duurzaamheidseisen die supermarkten stellen.
‘Joure’ bleef hangen, al besef ik dat de vergelijking niet helemaal opgaat. Bezuinigen op steun aan kwetsbare mensen ver weg gaat natuurlijk veel verder dan het te gelde maken van familiestukken. Het gaat dan niet om emotionele, maar om morele waarde.
Donald Trump en Elon Musk kwamen ook in het nieuws. Ze schrapten van de ene op de andere dag de USAID-financiering. Ontwikkelingsorganisaties verloren abrupt hun geld, waardoor opleidingen stopten, vaccins uitbleven en voedselprogramma’s werden gestaakt. Hoe is dit mogelijk? Trump, die zegt vrede te willen in Oekraïne en het Midden-Oosten, ondermijnt programma’s die stabiliteit bevorderen. Het gaat niet om een andere richting, wat te billijken zou zijn na een politieke machtswisseling, maar om volledige stopzetting, een contractbreuk.
Er is al veel gezegd over dit besluit. Natuurlijk mag elke belastingbetaler kritisch kijken naar overheidsuitgaven, maar uiteindelijk wil toch iedereen vrede, veiligheid en hopelijk ook rechtvaardigheid in de wereld?
We zien dus ook een opruimwoede op gróte schaal. De budgetten voor internationale solidariteit worden naar ‘Joure’ gebracht en omgesmolten voor de eigen nationale portemonnee.
Maar ontwikkelingssamenwerking mag niet alleen iets voor idealisten zijn. Werken aan een rechtvaardige wereld, waarin de kwetsbaarsten een eerlijke kans krijgen, is een gedeelde verantwoordelijkheid.
Naastenliefde is geen politieke kwestie waar christelijke of linkse politieke partijen een monopolie op hebben, maar een menselijke waarde die de hele samenleving aanspreekt. Alle overheden en burgers hebben daarin hun rol. Maatschappelijke organisaties bereiken groepen waar overheden geen toegang toe hebben. VN-instellingen bieden oplossingen op gróte schaal, in crisissituaties die ook voor partners van Woord en Daad niet te overzien zijn.
De Bijbelse oproep om naar onze naasten om te zien, geldt niet alleen dichtbij maar ook verder weg. Dat vraagt politieke moed, maar is bovenal een gewetenskwestie. Zorg voor de naaste ver weg gaat ons allen aan. Of we nu met een zilveren bestek eten of niet.
De auteur is bestuurder van Woord en Daad.