Model uit richterentijd past niet bij gereformeerde kerk
Wat helaas kenmerkend was voor de richterentijd, „een ieder deed wat recht was in zijn ogen”, mag niet kenmerkend zijn voor een kerk van gereformeerde signatuur. Het gaat om eenheid in de waarheid. En dat kan scheiding met zich meebrengen.
![beeld RD](https://images.rd.nl/fill/crop:2040:1275:sm/w:1020/plain/https%3A%2F%2Ferdee-prod-bucket-s3-001.ams3.cdn.digitaloceanspaces.com%2F235539_c813d7dbde.jpeg)
De Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK) zijn sinds jaar en dag een heterogeen kerkverband. Sommige gemeenten en predikanten voelden zich verwant met de Gereformeerde Gemeenten (GG) of de Oud Gereformeerde Gemeenten, andere voelden zich meer thuis bij de Gereformeerde Kerken, al dan niet vrijgemaakt. Inmiddels zijn de centrifugale krachten te groot geworden. Men weet elkaar niet meer vast te houden.
Ook in de SGP kwam je op belangrijke posten christelijke gereformeerden tegen
Die verdeeldheid, of om het vriendelijker te zeggen, die verscheidenheid, was er ook op politiek gebied. Je kwam christelijke gereformeerden tegen in de vroegere ARP en later in het CDA. Sommigen brachten het zelfs tot minister (Boertien en De Geus). In de RPF en later in de ChristenUnie vervulden zij eveneens een belangrijke rol (Van Dijke en Rouvoet). Ook in de SGP kwam je op belangrijke posten christelijke gereformeerden tegen. Je had de oude en de jonge Van Dis. Van Meeuwen, de huidige partijvoorzitter, behoort ook tot dit kerkverband.
Die politieke richtingsverschillen liepen meestal parallel met de kerkelijke. Je had nu eenmaal links, midden en rechts in de CGK. Als je van iemand hoorde dat hij christelijk gereformeerd was, gaf dat nog niet meteen duidelijkheid over zijn kerkelijke ligging of partijkeuze.
Samenbindend
In de brede gereformeerde gezindte namen de CGK een middenpositie in. Zij hoopten daardoor samenbindend te kunnen werken. Zo hadden zij een belangrijke rol bij de totstandkoming van het Contactorgaan Gereformeerde Gezindte (COGG).
Ds. J.H. Velema, jarenlang het gezicht van deze kerken, typeerde zijn kerkverband eens als een stootblok tussen de Gereformeerde Kerken en de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt, geflankeerd door de GG en de Gereformeerde Bond. Voor een samenbindende rol waren de CGK echter te klein. Zij raakten zelf ook steeds meer verdeeld.
De invoering van vrouwelijke ambtsdragers raakt regelrecht het Schriftgezag
Met de vrijgemaakten en vooral met de buitenverbanders (de latere Nederlands gereformeerden) werden de banden in de loop der jaren intensiever. Dat was in 1958 al begonnen in Eindhoven. Inmiddels is een aantal gemeenten op plaatselijk niveau gefuseerd. Daarnaast zijn er heel wat gemeenten waarin er nauwe contacten bestaan: de zogenaamde samenwerkingsgemeenten.
Te makkelijk
De vrijgemaakten schermden zich aanvankelijk sterk af van allerlei moderne invloeden. Soms vonden zij zelfs dat de christelijke gereformeerden te makkelijk waren. Hoe konden zij in allerlei verbanden nog samenwerken met de synodaal gereformeerden? En waren de Apeldoornse hoogleraren Oosterhoff en Versteeg wel zuiver op de graat?
Maar zeker na de eeuwwisseling gingen de vrijgemaakten om. De huidige Nederlandse Gereformeerde Kerken gaan steeds meer de vroegere Gereformeerde Kerken achterna. Vrouwelijke ambtsdragers, acceptatie van homoseksuele relaties, kinderen aan het avondmaal, een devaluatie van de belijdenis, het verdwijnen van de catechismusprediking, de sterke terugloop of zelfs het afschaffen van de tweede kerkdienst en een wereldse levensstijl. Als gevolg van allerlei plaatselijke samenwerkingsverbanden worden soortgelijke ontwikkelingen in de CGK daardoor gestimuleerd en versterkt.
Duidelijke breuk
Dat het christelijke gereformeerde schip nu vastgelopen is op de vrouwelijke ambtsdragers is wel te verklaren. Dit punt raakt regelrecht het Schriftgezag. Bovendien is de gelijkheid van man en vrouw een belangrijk uitgangspunt in onze maatschappij.
Daarbij komt dat allerlei onderhuidse verschuivingen in het kerkelijk leven zich niet zo gemakkelijk laten registreren. Zo verloren in de loop der jaren tal van cgk’s de bevindelijke signatuur die zij vroeger hadden. Dat was veelal een geleidelijk proces. Maar is daarom op lange termijn gezien wel de realiteit.
Dat steeds meer plaatselijke kerken –tegen de synodebesluiten in– vrouwen in de ambten bevestigen, betekent een duidelijke breuk met het verleden. Dat kun je niet camoufleren. Als je eenmaal vrouwen bevestigd hebt, kun je moeilijk zeggen dat het maar zo lijkt en dat er toch eigenlijk niets veranderd is. Bovendien heeft zo’n stap gevolgen voor de afvaardiging naar classis en synode. Daar kom je elkaar tegen.
![](https://images.rd.nl/fill/w:2500/h:2500/plain/https%3A%2F%2Ferdee-prod-bucket-s3-001.ams3.cdn.digitaloceanspaces.com%2F235561_955653fc37.jpeg)
Ontvlechting
Kerkscheuringen zijn altijd pijnlijke gebeurtenissen. Zeker als die leiden tot rechtszaken over de naam van de kerk en over de kerkelijke goederen. Het woord ontvlechting, waar nu over gesproken wordt, klinkt in ieder geval vriendelijker, maar dat moet in de praktijk wel blijken.
Voor de flanken is een eventuele breuk nog het minst pijnlijk. Daar voelde men zich toch al steeds minder thuis bij het kerkverband. Predikant, kerkenraad en gemeente zullen veelal op één lijn zitten. Voor het midden is het problematischer. Daar is de kans groter dat kerkenraad en gemeente verdeeld zijn en het plaatselijk op een scheuring uitloopt.
De binding aan het kerkverband is tegenwoordig bij velen niet groot meer. Mensen zoeken een gemeente die bij hen past. Een warme, open gemeente waarin men niet moeilijk doet over allerlei zaken. Dat is een gevolg van de individualisering van onze cultuur. Het kerkverband doet er minder toe. De waarheidsvraag staat niet meer zo centraal als voorheen.
Binnen een kerkverband moet er in ieder geval veel ruimte zijn. Je moet elkaar niet de maat nemen, zo heet dat tegenwoordig. Jammer genoeg zien we die gedachte terug in een deel van de CGK. Wat helaas kenmerkend was voor de richterentijd, „een ieder deed wat recht was in zijn ogen”, mag geen plaats hebben in een kerk van gereformeerde signatuur.
Het gaat om eenheid in de waarheid. Kerken hebben de Bijbelse opdracht om tot het uiterste te gaan om de eenheid te bewaren, maar er kan een moment komen waarop de wegen moeten scheiden. Dat is uiteindelijk beter dan samen op het verkeerde pad lopen. Christus’ bede „opdat zij allen één zijn” slaat niet op de breedte van het kerkelijk leven, maar alleen op de ware gelovigen.
De auteur is oud-hoofdredacteur van het Reformatorisch Dagblad.
Verschillende auteurs geven duiding bij een actueel onderwerp