OpinieOpinie

Stam-van Gent en Van Wijngaarden: Eerst luisteren naar homoseksuele jongeren

Robbert Rodenburg heeft een gevoelige snaar geraakt. Kan het opkomen voor Bijbelse standpunten samengaan met sociale veiligheid, en zo ja: hoe dan?

Christine Stam-van Gent en Herman van Wijngaarden
10 January 2025 06:53
„Onze kinderen moeten weten: Als ik ergens een andere mening over heb, kan en mag ik dat zeggen. Mijn ouders, de docent of de catecheet zullen het misschien betreuren, maar ze zullen me er niet om afwijzen.” beeld iStock
„Onze kinderen moeten weten: Als ik ergens een andere mening over heb, kan en mag ik dat zeggen. Mijn ouders, de docent of de catecheet zullen het misschien betreuren, maar ze zullen me er niet om afwijzen.” beeld iStock

In zijn reflectie op de documentaire ”God, ik ben gay” zegt onderwijsadviseur Niek Bakker behartigenswaardige dingen (RD 24-12), zoals dat neutraliteit in het onderwijs onmogelijk en onwenselijk is. Terecht legt hij de vinger bij een aantal uitspraken van Robbert, die vindt dat de school geen mening mag hebben over iemands –eventueel homoseksuele– liefdesleven.

Toch menen wij dat hij Robbert niet helemaal recht doet. Het is waar dat de Robbert van nu lijkt uit te gaan van een beperkte ruimte voor opvattingen. Bakker schrijft: „Alleen volledige acceptatie van alle levensstijlen mag (wat Robbert betreft, CS en HvW) in gesprekken aan bod komen. Dit roept vragen op over wederzijds respect en ruimte voor verschillende perspectieven.” Deze opmerking is terecht.

Echter, het probleem is juist dat de Robbert van toen die ruimte voor verschillende perspectieven onvoldoende heeft ervaren. Zoals hij het beleefde, was er maar één perspectief: ”Homo-zijn is fout”. En vooral: „Een homoseksuele leerling die het niet eens is met, of twijfelt aan, het reformatorische standpunt over homoseksualiteit, kan niet rekenen op sociale veiligheid.”

Veilig genoeg

Natuurlijk is het nooit zo gezegd of bedoeld, maar zo heeft Robbert –en met hem veel andere reformatorische homo’s– het ervaren. Nog steeds horen we verhalen van jongeren die het wel uit hun hoofd laten om op school te vertellen dat ze homo zijn. Ze ervaren het klimaat als nog niet veilig genoeg.

Dit is niet bedoeld als kritiek op de huidige reformatorische scholen. Uit ervaring weten we dat deze scholen er zo veel mogelijk aan doen om wél een veilig klimaat te creëren – dat geldt niet in de laatste plaats voor de vroegere Driestarschool van Robbert. En gelukkig horen we ook van leerlingen die wél ‘gewoon’ konden vertellen dat ze homo zijn. Wat dat betreft, is er veel ten goede veranderd.

Maar daarmee zijn we er als reformatorische gezindte nog niet. Scholen moeten blijven werken aan een veilige school en hun personeel daarop instrueren. Dat kunnen zij niet alléén. Ook in de gezinnen en in de kerken moet er positieve aandacht voor zijn. Het kan en mag niet zo zijn dat een jongere die anders is of denkt onder ons niet veilig is.

Bijbels spreken

Scholen hebben hierin ons advies niet nodig. Wat wij bedoelen, werd in de documentaire haarscherp geformuleerd door Corinna de Groot, staffunctionaris leerlingenzorg aan de Driestar: „De kunst is: hoe zorg je ervoor dat je dit (homoseksualiteit, CS en HvW)  bespreekbaar maakt op een manier waarbij elke leerling de ruimte heeft om zichzelf nog te verhouden tot het onderwerp.” Leendert van Wezel, bestuursvoorzitter van Driestar-Wartburg, zegt in het RD van 12 december iets dergelijks.

Eerlijk gezegd vonden we het artikel van Niek Bakker hierin niet zo helpend. Hij legt de bal te veel bij de leerling die bereid moet zijn „zijn kruis op te nemen om Christus na te volgen”. Dat roept bij ons de vraag op: wat als een leerling zover niet is (iets wat helaas voor heel veel leerlingen op onze scholen het geval zal zijn)? Kan hij dan geen aanspraak meer maken op veilige kaders?

Daarmee bepleiten we niet dat we het Bijbelse spreken over homoseksualiteit achterwege moeten laten. Het gaat ons om de kunst waarover De Groot het had. Als je die kunst beheerst, kun je vasthouden aan de Bijbel als uitgangspunt, zonder de sociale veiligheid los te laten als de ander dat uitgangspunt niet deelt. We zullen dat als reformatorische christenen die het Bijbelse onderwijs over homoseksualiteit hoog willen houden meer moeten leren. Dat kan alleen al door heel goed te luisteren naar de verhalen van homojongeren en te beseffen dat ze al jong voor grote, in hun ogen soms onmogelijke keuzes komen te staan.

Nabij zijn

Het gaat hier om belangrijke didactische principes, waarvan we verwachten dat die door alle docenten op reformatorische scholen in praktijk worden gebracht. Of het ook in gezinnen en tijdens de catechese zo werkt, kunnen we niet beoordelen. Het is niet uitgesloten dat daar nog de nodige winst te behalen valt.

Waar het op aankomt, is dat we vasthouden aan het Bijbelse onderwijs, over welk onderwerp dan ook. Ondertussen moeten onze kinderen weten: als ik ergens een andere mening over heb, kan en mag ik dat zeggen. Mijn ouders, de docent of de catecheet zullen het misschien betreuren, maar ze zullen me er niet om afwijzen. Ik hoor er voor hen dan nog steeds helemaal bij.

Dat is wat onze jongeren nodig hebben, óók als ze (nog) niet bereid zijn om de Heere Jezus in alles te volgen, of als ze ten aanzien van homoseksualiteit andere keuzes maken dan wij zouden willen. Niet omdat het ons niet uitmaakt welke weg ze gaan, maar omdat we hen anders niet nabij kunnen zijn in de vragen die ze hebben.

De auteurs zijn respectievelijk bestuurslid en medewerker van de reformatorische stichting Hart van Homo’s.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer