Hieraan hebben jonge homo’s in de kerk behoefte
De een voelde zich geïntimideerd door een ouderling die onverwachts op de stoep stond, een ander vond juist steun bij een kerkenraadslid. Nieuw onderzoek laat zien hoe verschillend de ervaringen van homoseksuele jongeren met de kerk zijn.
Homoseksualiteit is een gevoelig onderwerp, leerde Cornellie Morks (51) toen ze er voor het eerst van dichtbij mee in aanraking kwam. „Ik geloofde altijd dat God het huwelijk bedoeld heeft voor man en vrouw”, zegt Morks, lid van de gereformeerde gemeente in het Zeeuwse Nieuwerkerk. „Dat geloof ik nog steeds, maar als je van heel dichtbij met het onderwerp te maken krijgt, heeft het een andere lading.”
Morks is moeder van zeven kinderen. Haar eerste dochter overleed op 13-jarige leeftijd. Vanaf 2017 volgt Morks de deeltijdopleiding pedagogiek aan de Driestar hogeschool in Gouda. Ze besluit haar bachelorscriptie te wijden aan het thema homo’s in de kerk. Ze interviewt tien homoseksuele jongeren die zijn opgegroeid in een reformatorische kerk, en drie predikanten. Leidraad in de gesprekken is de vraag wat homoseksuele jongeren nodig hebben om op een positieve manier lid te zijn van hun kerkelijke gemeente.
Welk antwoord zou u, na de gesprekken, op die vraag geven?
„Openheid is heel erg gewenst. Eén jongere die ik vroeg mee te doen aan mijn onderzoek, moest huilen bij die vraag. Hij zei dat hij nog nooit had meegemaakt dat iemand over dit onderwerp wilde praten.”
De openheid die zo belangrijk is voor jongeren, mist nu?
„Dat kan ik niet zomaar concluderen na dertien gesprekken, maar verreweg de meeste jongeren die ik gesproken heb, gaven dat aan. Ik denk vooral dat het heel verschillend ligt per gemeente. In mijn scriptie citeer ik een artikel uit De Saambinder, waarin aandacht wordt gevraagd voor „gemeenteleden met homoseksuele gevoelens”. Het feit dat zo’n artikel nodig is, geeft aan dat kerken het nog altijd een ingewikkeld onderwerp vinden.”
Wat kunnen, of moeten, kerken beter doen in hun omgang met homo’s?
„Het zou mooi zijn als een predikant of kerkenraadslid aanvoelt waaraan behoefte is. Uit de gesprekken die ik had, bleek soms het tegenovergestelde. Zo werd een jongere na een gesprek over zijn homoseksuele geaardheid naar huis gestuurd met een brief vol Bijbelse waarheden over het onderwerp. Maar zo iemand heeft dan in de eerste plaats een luisterend oor nodig.
Een andere jongere vertelde dat een ambtsdrager zo graag met hem in gesprek wilde, dat hij op allerlei manieren contact zocht, terwijl de jongere aangaf daar geen behoefte aan te hebben. Op een keer stond de ouderling zelfs onaangekondigd op de stoep. Dat voelde voor de jongere heel intimiderend.
Daarnaast hebben veel jongeren moeite met kerkdiensten waar wel veel gezegd wordt over de zorgelijke maatschappelijke ontwikkelingen op seksueel gebied en bijvoorbeeld over de moeite die er is met de gaypride, maar waar vervolgens niet wordt ingegaan op jongeren in de kerk die persoonlijk te maken hebben met homoseksuele gevoelens.”
Sprak u ook jongeren die steun vonden in de kerk?
„Jazeker. Bijvoorbeeld een jongere die vertelde dat een ouderling bij hem kwam en zei: als er iets naars gebeurt of tegen je gezegd wordt, dan moet je naar mij toe komen, want ik wil niet dat gemeenteleden je kwetsen.
Een ander vertelde dat het bij hem in de kerk gebruikelijk is dat belijdeniscatechisanten een werkstuk maken. Hij schreef over homo en christen-zijn. Dit mocht hij presenteren aan de catechisanten en de kerkenraad. Dat die ruimte gegeven wordt, is mooi.”