OpinieCommentaar
Diep vanbinnen zijn we allemaal NSB’ers
„Wie zich het verleden niet herinnert, is gedoemd het opnieuw te beleven.” Aan de muur van de eerste barak van Auschwitz I hangt deze uitspraak van de Spaanse filosoof George Santayana. Veel bezoekers van het concentratiekamp –waar in enkele jaren tijd meer dan 1 miljoen mensen werden vermoord– zullen deze uitspraak onderschrijven. „Nie wieder”, dit nooit weer.
Hoofdredactie
Dossiers van Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging (CABR) in het Nationaal Archief. Deze week verscheen een lijst met namen van mensen die in de Tweede Wereldoorlog werden verdacht van collaboratie met de Duitse bezetter en die inmiddels zijn overleden. beeld ANP, Jeroen Jumelet
Openbaarmaking van de oorlogsarchieven helpt bij het herinneren van het verleden. Die archieven waren al toegankelijk voor onderzoekers en familieleden, maar sinds dinsdag is een aanzienlijk deel ervan ook open voor het grote publiek. Het gaat om het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging (CABR), met ruim 400.000 dossiers. Die dossiers gaan over mensen die werden verdacht van collaboratie, samenwerking met de Duitsers in de Tweede Wereldoorlog.
Steeds meer zwarte feiten op tafel
De plannen voor het openstellen van deze dossiers leidden eind vorig jaar tot discussie over de privacy van de nabestaanden. Die zorg is terecht. Transparantie over het verleden klinkt heel mooi, maar de geschiedenis leert juist dat niet iedereen daar goed mee om kan gaan. Kort na Bevrijdingsdag werden ‘moffenmeiden’ al zonder vorm van proces kaalgeschoren en deze week vertelden nazaten van NSB’ers dat hun familie jarenlang werd getreiterd en belaagd vanwege een foute vader of opa.
Zulke ongewenste vormen van volksgericht zullen tachtig jaar na dato niet meer voorkomen. Toch gaat de openbaarmaking van dossiers verrassende nieuwtjes opleveren. Omstanders zijn dan snel geneigd voor eigen rechter te spelen, zelfs bij verdachten die vrijgesproken werden of niet veroordeeld zijn. Zo’n oordeel over iemands verleden zonder de context te kennen, is vaak zwart-wit en zelden rechtmatig. De terughoudendheid rond het openstellen van deze dossiers is dus heel begrijpelijk.
Toch zit er ook een andere kant aan deze Openbaarheidsdag. Kennisnemen van de dossiers kan voor nabestaanden antwoord geven op vragen waar hun inmiddels overleden verwanten nooit over wilden of konden spreken. Dat kan zomaar een verklaring bieden voor het bijzondere gedrag van die oudoom of de zwijgzaamheid van oma.
Die openbaarheid is ook om andere redenen van belang. Openheid over het verleden is niet alleen bevrijdend en zuiverend, maar houdt een nieuwe generatie ook een belangrijke spiegel voor. Het verleden zal bij grondige bestudering minder zwart-wit blijken dan vaak werd gedacht. Tegelijkertijd: diep van binnen zijn we allemaal ‘fout’ en schuilt er een NSB’er in ons. We kiezen eerder voor ons eigenbelang dan voor dat van onze naaste.
Rob ontdekt details over executie van opa Vlastuin: „Gewetenloosheid van schutter trof me het meest”
Wie zich het verleden niet herinnert, is gedoemd het opnieuw te beleven. De lessen uit het verleden moeten zich niet beperken tot de periode van de Tweede Wereldoorlog. De Bijbel beschrijft mensen als hardleers, is onthutsend eerlijk over wandaden van godvrezende koningen en van een volk dat steeds afgoden dient. De meeste mensen deugen niet; niemand is goed behalve Eén.