Natte lente herinnert mij aan 1983
Als je wat ouder wordt, koppel je nieuws steeds vaker aan gebeurtenissen die je vroeger hebt meegemaakt. Dat geldt ook voor het weer.
Zo moest ik in het extreem droge jaar 2018 terugdenken aan 1976. Die zomer hield mijn vader zijn koeien met stro in het leven, omdat er geen gras meer groeide.
De lente van 2024 was volgens het KNMI de op één na natste sinds het begin van de metingen in 1906. In drie maanden tijd viel er 264 millimeter regen, tegen 154 millimeter in een doorsnee lente. April en mei braken records. Alleen de relatief droge maand maart zorgde ervoor dat het niet natter werd dan in 1983.
Ook dat laatste voorjaar herinner ik me, en wel om twee redenen. De eerste is de beruchte storm op 12 mei, Hemelvaartsdag. Terwijl onze veearts bezig was een koe via de keizersnee van een zwaar kalf te verlossen, loeide de wind om de stal. Midden op de dag werd het aardedonker. Later bleek dat de kortstondige storm, die langs de kust en op het IJsselmeer plaatselijk orkaankracht bereikte, veel schade had veroorzaakt. Elf mensen verloren het leven, onder wie tien watersporters.
Plassen
De tweede reden is dat het die lente maar niet droog wilde worden. De maanden maart tot en met mei brachten maar liefst 282 millimeter hemelwater. Akkerbouwers kregen lange tijd geen kans om hun gewassen te zaaien en te poten. In de media verschenen schrijnende verhalen van wanhopige boeren, beelden van grote plassen op het land en van trekkers die tot de assen in de modder stonden. Op de agrarische scholen, zoals de HAS in Dronten, waar ik destijds studeerde, hingen oproepen om de akkerbouwers te helpen. Studenten gingen nog in juni met kaplaarzen aan de akkers op om aardappelen met de hand in de grond te stoppen.
In 2024 kon een deel van de gewassen eind maart en begin april al gezaaid worden. Daarna lag het werk op het land wekenlang vrijwel stil. Op de laatste percelen waren mensen met de zaai- en plantmachines nog na de langste dag aan het werk. Met de hand aardappels poten, zoals veertig jaar geleden, was er deze keer niet bij. Daarvoor is de schaalvergroting in de Nederlandse landbouw al te ver voortgeschreden.
Structuurschade
Dit jaar speelde trouwens ook de voorgeschiedenis de boeren parten. De zomer en herfst van 2023 waren al bijzonder nat geweest, terwijl ook in de winter meer regen viel dan normaal. Volgens het KNMI waren in juni 2023 tot en met mei 2024 de natste aaneengesloten twaalf maanden ooit gemeten. Veel akkers gingen met structuurschade de winter in. Dit betekent dat de grond zo opeengepakt en versmeerd is dat jonge plantjes moeilijk kunnen wortelen. Telers zagen om die reden af van het zaaien van wintertarwe en kozen in plaats daarvan voor zomertarwe, die in het voorjaar gezaaid wordt, of ze kozen voor een ander gewas.
Het weer kan tegenvallen, het kan ook meevallen. Ik denk aan de tekst uit Jakobus 5: „Zie, de landman verwacht de kostelijke vrucht des lands, lankmoedig zijnde over dezelve, totdat het den vroegen en spaden regen zal hebben ontvangen.” Dankzij gematigde temperaturen en op zijn tijd een regenbui wisten de gewassen in de zomermaanden veel van de achterstand in te halen. En zo is, ondanks de enorme spreiding in zaai- en pootdata, volgens statistiekbureau CBS bij diverse teelten gemiddeld sprake van een redelijk normale oogst. God zorgt, ook in 2024.