Akkerbouwer Daling is dankbaar voor zijn oogst
Op veel Nederlandse akkers hadden de gewassen in het voorjaar een late en soms ronduit slechte start. Groeizaam weer in de zomermaanden heeft echter veel goedgemaakt. „Wij zitten vanavond met een dankbaar hart in de kerk.”
De akkers in het grensgebied van Friesland en Drenthe liggen er begin november verlaten bij. Hier en daar staat nog een perceel suikerbieten, maar verder zijn alle gewassen geoogst.
Bij de maatschap Daling in het Drentse Smilde staan de machines van de inschuurlijn werkeloos op het erf. De laatste zetmeelaardappelen werden afgelopen zaterdag in de bewaarplaats gedraaid. In een andere schuur liggen honderden tonnen fritesaardappelen en gele en rode uien opgeslagen.
Uitzonderlijk
Aan de keukentafel blikt Jan Albert Daling (39) terug op een uitzonderlijk teeltseizoen. Vorig najaar verliep de oogst door het extreem natte weer heel moeizaam. Daling, die in maatschap boert met zijn ouders Marten en Bea, vertelt dat ze de laatste 8 hectare aardappelen niet eens meer konden rooien. Die is verloren gegaan: een forse schadepost.
Vervolgens bleef het tot diep in het voorjaar overvloedig regenen. „We hebben de laatste aardappelen pas in de derde week van juni kunnen poten, ruim een maand later dan anders”, vertelt de jonge boer. Ook de uien, de suikerbieten en de zomergerst werden weken later gezaaid.
Aardappelen zijn voor het inkomen van de familie Daling verreweg het belangrijkste gewas. Het beslaat ruim de helft van de 165 hectare land die hun bedrijf telt: zetmeelaardappelen voor verwerker Avebe, consumptieaardappelen voor de fritesindustrie en pootaardappelen voor eigen gebruik.
Schimmel
De late start was niet de enige uitdaging. Een nieuwe variant van phytophthora stak al vroeg in het seizoen de kop op. Deze gevreesde schimmelziekte kan een aardappelgewas in korte tijd verwoesten. Om besmetting te voorkomen bespuiten akkerbouwers hun aardappelen wekelijks met een beschermend chemisch middel. „Vanaf eind juni was het in heel Nederland alle hens aan dek”, herinnert Daling zich.
„Vanaf eind juni was het in heel Nederland alle hens aan dek tegen phytophthora” - Jan Albert Daling, aardappelteler
De nieuwe variant is minder gevoelig voor de in Nederland toegelaten middelen. „Op advies van specialisten zijn we alternerend gaan spuiten”, zegt Daling. „Dat betekent dat we twee middelen tegelijk spuiten, de week erna twee andere middelen en dat steeds afwisselen. Eerder spoten we drie weken achterelkaar hetzelfde middel, maar bij die aanpak is de kans groter dat de nieuwe phytophthora er ongevoelig voor wordt.”
Het spuiten met chemische middelen ligt maatschappelijk steeds meer onder vuur, beseft de Drentse akkerbouwer. „We doen ons best om het te verminderen. Avebe heeft bijvoorbeeld een nieuw zetmeelras ontwikkeld dat in bepaalde mate resistent is tegen phytophthora. Maar als we helemaal niet spuiten, doorbreekt de schimmel zo’n resistentie weer snel.”
Groeizaam
Op het natte voorjaar volgde een zomer met groeizaam weer. Dankzij gematigde temperaturen en op zijn tijd een regenbui wisten de gewassen veel van de achterstand in te halen.
„De opbrengst van onze aardappelen ligt op de meeste percelen in de buurt van een normaal jaar. Ook de kwaliteit is goed. De suikerbieten blijven wel wat achter en dat geldt ook voor de uien”, zegt Daling. In dat laatste gewas was de druk van valse meeldauw, ook een schimmelziekte, „enorm”, mede door het vochtige weer.
De zomergerst deed het juist uitstekend. De maatschap dorstte tussen de 8000 en 9000 kilo per hectare. „Zo’n oogst hebben we nog nooit gehad, dit is op zandgrond ongekend”, zegt vader Marten.
Danken
De Dalings zijn lid van de gereformeerde Kruiskerk van Diever (PKN). Woensdagavond zullen ze met hun gemeente de Heere danken voor gewas en arbeid.
„Ik ben dankbaar voor de groei van onze gewassen en voor het veilige verloop van de oogst”, zegt Jan Albert. Marten voegt toe: „En ook voor de gezondheid die we nog hebben en voor alle andere zegeningen die we iedere dag mogen ervaren.”