Wet toezicht informeel onderwijs getuigt van schadelijk wantrouwen
Staatssecretaris Paul noemt de onrust over het wetsvoorstel toezicht informeel onderwijs „bangmakerij” (RD 15-11) maar als MissieNederland vinden we het zorgelijk. Daarom riepen we de achterban op om bezwaar aan te tekenen.
Als evangelische alliantie MissieNederland hebben we het jeugdwerk hoog in het vaandel staan. We zien dat met het wetsvoorstel toezicht informeel onderwijs niet alleen belangrijke grondrechten opeens op losse schroeven staan. Minstens zo erg is dat staatssecretaris Paul (Funderend Onderwijs en Emancipatie) met deze wetgeving precies doet waar ze voor waarschuwt: immers vanuit ángst voor uitwassen bij ondemocratische weekendscholen wordt met deze wet het hele informeel onderwijs onder druk gezet. Te weinig wordt wat ons betreft gekeken naar de kracht van informeel onderwijs en onvoldoende wordt benadrukt wat het enorme democratische kapitaal daarvan is.
Het wantrouwen dat in dit wetsvoorstel zichtbaar wordt, is op verschillende manieren schadelijk. Het kan bijvoorbeeld tot gevolg hebben dat het nog lastiger wordt om vrijwilligers te vinden voor het jeugdwerk. Ook merken we dat dit wetsvoorstel kan zorgen voor wantrouwen richting een overheid die steeds meer in het privédomein lijkt te willen inbreken.
Gezonde samenleving
Door uit te gaan van wantrouwen bij het kijken naar informeel onderwijs doet de overheid geen recht aan het grote belang ervan. Informeel onderwijs betreft niet alleen kinderen en jongeren, maar ook miljoenen vrijwilligers, ouders, grootouders en andere betrokkenen. Het bouwt aan relaties tussen leeftijdsgenoten onderling en tussen de verschillende generaties. Het verbindt buurt-, dorps- en stadsgenoten. De plekken waar informeel onderwijs wordt gegeven, zijn ontzettend belangrijk voor het ontwikkelen van sociale vaardigheden, het zelfbewustzijn, een eigen identiteit en het vormgeven en ervaren van zingeving.
Het zijn plekken waar je stevig kunt wortelen in je eigen traditie, waardoor je vervolgens met beide benen in de samenleving kunt staan: open, respectvol en gericht op dialoog. Doordat je stevig verbonden bent met je eigen traditie kun je bruggen slaan naar mensen die anders in het leven staan. Het informeel onderwijs is voor veel kinderen en jongeren in Nederland essentieel om, vanuit een veilige basis, in onze samenleving te leren functioneren. Bij uitstek op de veilige plek van het jeugdwerk leer je je mening te uiten, je geloof te delen en na te denken over verschillen en overeenkomsten tussen mensen. Juist in een sfeer van eigenheid en vertrouwen kan het jeugdwerk ook bijdragen aan een stevige democratie.
Daarnaast blijkt in deze tijd, waarin veel jonge mensen vastlopen, dat contacten tussen generaties, het geloofsgesprek tussen de generaties en het nadenken over zingeving van onmisbare waarde zijn voor het welzijn van kinderen en jongeren. Juist in het kerkelijk jeugdwerk zien we deze elementen terugkomen. Door te investeren in sterk informeel onderwijs werken we aan de mentale gezondheid van jongeren. Iets wat in deze tijd hard nodig blijkt.
Informeel houden
Door de beleidsagenda informeel onderwijs, waar genoemd wetsvoorstel bij hoort, wil staatssecretaris Paul de kwaliteit en veiligheid van het informeel onderwijs verbeteren. Het voorstel daarin om de Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) verplicht te stellen, juichen we toe. Natuurlijk is het belangrijk dat christelijke organisaties en geloofsgemeenschappen blijven werken aan veilige plekken voor jonge mensen. We moedigen onze achterban daartoe ook aan. Dit doen we bijvoorbeeld met ons materiaal rond machtsmisbruik en met projecten als Samen Jong. Daarbij zetten we in op een positieve verbinding in geloofsgemeenschappen tussen de diverse generaties.
Juist het informele karakter is eigen aan opvoeding in het algemeen en aan informeel onderwijs in het bijzonder. Door verschillende opvoeders –ouders, vrijwilligers, opa’s en oma’s– worden kinderen binnen hun vertrouwde kring gevormd. Vaak zetten zij daar vervolgens zélf hun eerste stappen in het leiden van anderen. Informeel onderwijs vormt zo een prachtige oefenplek om je zonder prestatiedruk te kunnen ontwikkelen. Door onnodig het vergrootglas te richten op het hele informeel onderwijs, in plaats van extreme uitwassen te bestrijden, komt het informele karakter van het jeugdwerk erg in de verdrukking.
Onwenselijk
In de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel staat: „Ook informeel onderwijs over leerstelligheden die een rechtstreekse uitdrukking vormen van een binnen de betreffende religieuze stroming redelijk gangbare geloofsopvatting blijft toegestaan (bijvoorbeeld over de wijze waarop geslacht invloed heeft op de benoembaarheid in religieuze functies).” Met name deze zinsnede baart ons grote zorgen. Het is wat ons betreft niet de taak van de onderwijsinspectie om te bepalen wat „gangbare” geloofsopvattingen zijn.
Als samenleving moeten we de diversiteit van tradities en geloofsovertuigingen juist koesteren en beschermen. Dat onderwijsinspecteurs zich als toezichthouders op informeel onderwijs richten en zelf moeten bepalen wat wel of niet „gangbaar” zou zijn, is daarom onwenselijk!
We snappen dat mensen zich zorgen maken over dit wetsvoorstel. Wij pleiten niet voor bangmakerij, maar juist voor een cultuur van vertrouwen, vrijheid en respect. Een cultuur waarin mensen, binnen de normale democratische waarden en regels, kunnen bouwen aan sterke plekken van informeel onderwijs voor de kinderen en jongeren van Nederland.
De auteurs zijn werkzaam bij MissieNederland, de nationale evangelische alliantie.