Biograaf Sandra Langereis schetst Eise Eisinga als verlicht patriot
Eise Eisinga is wereldberoemd als bouwer van het planetarium in Franeker. Historicus Sandra Langereis schreef een biografie waarin ze Eisinga vooral waardeert als verlicht patriot.
Langereis (1967) is een veelzijdige en productieve historicus. Ze studeerde geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam en promoveerde in 2001 cum laude. Ze was tot 2013 als docent geschiedenis verbonden aan de Universiteit van Amsterdam en de Universiteit Leiden. Daarnaast was ze actief als eindredacteur van het blad Historisch Tijdschrift Holland en was ze hoofdredacteur van de boekenreeks Hollandse Studiën.
Faam bij het bredere publiek verwierf ze met de biografie van de Antwerpse boekdrukker Christoffel Plantijn (2014) en die van de Rotterdamse humanist Erasmus (2021). Voor het laatstgenoemde boek ontving ze de Libris Geschiedenis Prijs.
Langereis heeft echter niet alleen belangstelling voor de vijftiende en de zestiende eeuw. Al sinds haar studententijd werd ze gegrepen door de patriottenbeweging uit de achttiende eeuw. In 2010 schreef ze bijvoorbeeld ”Breken met het verleden”, over de romaanse Valkhofburcht in Nijmegen, die werd gesloopt na de stichting van de Bataafse Republiek in 1795. En nu heeft ze haar oog laten vallen op de Friese patriot Eise Eisinga, die tussen 1774 en 1781 zijn beroemde planetarium in zijn huis in Franeker bouwde. Dankzij een stipendium van het Nederlands Letterenfonds en het Cultuurfonds kon ze ”Machineman” schrijven.
Democratisering
De ondertitel van het boek is veelzeggend: ”De tijden van Eise Eisinga”. Langereis plaatst de planetariumbouwer nadrukkelijk in de context van zijn tijd – en dat was een tijd van revolutie, vernieuwing en democratisering. Veel aandacht besteedt ze daarom aan de gebeurtenissen die leidden tot de vlucht van prins Willem V en het uitroepen van de Bataafse Republiek, maar ook aan het onderwijssysteem in die tijd.
Eise Eisinga speelde een belangrijke rol bij de democratiseringsbeweging die de patriotten, geïnspireerd door de ideeën van de Franse verlichting, voorstonden. Net als zijn vader was hij een redelijk welgestelde ambachtsman. Hij produceerde gekleurd wolgaren voor een internationale markt en slaagde erin om de gesloten gelederen van het stadsbestuur binnen te komen. Als lid van de vroedschap kon hij zijn „verlicht maakbaarheidsdenken” (Langereis’ woorden) vormgeven door de armenzorg te moderniseren. Hij zag in dat armen het beste konden worden geholpen als ze kansen zouden krijgen: ze moesten leren lezen en schrijven, zodat ze een vak konden gaan beoefenen.
Tijdens de patriottische troebelen, die ook Friesland bepaald niet voorbijgingen –Franeker was het Friese hoofdkwartier van de revolutionairen–, kwam Eisinga’s leven in een achtbaan. In 1887 vluchtte hij voor de Pruisische troepen die Willem V tegen de patriottische beweging inzette naar Steinfurt en Gronau in Duitsland. In 1790 werd hij voor meer dan een jaar gevangengezet in het Blokhuis in Leeuwarden.
Vijf jaar later waren de rollen omgekeerd toen met steun van Frankrijk de Bataafse Revolutie werd uitgeroepen en de allereerste democratische verkiezingen werden gehouden, zowel op lokaal als op provinciaal en landelijk niveau. Eisinga werd Statenlid in Leeuwarden en bouwde in Den Haag als lid van het Intermediair Wetgevend Lichaam aan de oervorm van de parlementaire democratie in Nederland.
Gekleurd
Langereis laat er geen misverstand over bestaan dat ze patriottische vernieuwingen van deze periode (die in 1815 weer ongedaan werden gemaakt) een bijzonder warm hart toedraagt. In 1815 bleek de geschiedenis gewoon weer terug bij 1802, schrijft ze, en de lezer proeft de teleurstelling. In haar nawoord trekt ze lijnen naar de actualiteit: „Met één vingerknip van een als consul vermomde caesar (Napoleon, RL) was het destijds gedaan met de door mensen als Eise Eisinga moeizaam bevochten volkssoevereiniteit in Nederland. Dat is iets was we in onze eigen tijden onszelf niet genoeg voor ogen kunnen houden.”
Prins en prinsgezinden komen er daarom bij Langereis niet al te best van af; zij staan voor conservatisme en behoudzucht. Dat historicus Olaf van Nimwegen het beeld van Willem V in positieve zin heeft bijgesteld in zijn vorig jaar verschenen biografie, lijkt nagenoeg aan haar voorbij te gaan. Ze heeft ook nauwelijks oog voor de drijfveren en de denkwereld van de prinsgezinden. Haar kijk op het verleden wordt gekleurd door het heden.
Verbeelding
Intussen is ”De machineman” ook een biografie. Langereis volgt het leven van Eise Eisinga op de voet. Uit haar boek komt het beeld naar voren van een ambitieus rekenwonder met een grote voorliefde voor de sterrenkunde. Een sympathieke man ook, met oog voor minderbedeelden. Tegelijk typeert de biograaf hem als een kunstenaar met een enorme verbeeldingskracht. Hij zag tot in detail voor zich hoe hij tegen het plafond van zijn woonkamer de zon, de maan en de planeten natuurgetrouw kon laten rondcirkelen. Op een schaal van 1 op 1 biljoen zou het precies passen (Uranus werd pas ontdekt in 1781, het jaar waarin Eisinga zijn planetarium voltooide).
Maar Eisinga wilde nog veel meer informatie in zijn planetarium stoppen om duidelijk te maken hoe het universum in elkaar stak. Zo liet hij bijvoorbeeld zien hoe de nachtelijke sterrenhemel roteerde en hoe het lengen en korten van de dagen verliep. En alsof dat nog niet genoeg was, ontwierp hij een ingenieuze maanklok, die nauwkeurig de zeer onregelmatige duur van de maneschijn aangaf. Al die bewegingen werden (en worden tot op de dag van vandaag) via een woud van tandwielen en raderen aangestuurd door een klein koperen slingeruurwerkje.
Eisinga was ervan overtuigd dat God het heelal als een enorm uurwerk voor de mensheid had geschapen – als een „goed geoliede, onwaarschijnlijk solide hemelse machine”, zoals Langereis het formuleert. En als verlichte volksopvoeder wilde Eisinga laten zien hoe het allemaal werkte.
Want het planetarium kwam niet zomaar uit de lucht vallen. In de vroege ochtend van 8 mei 1774 stonden Mercurius, Venus, Mars, Jupiter en de maan uitzonderlijk dicht bij elkaar aan de hemel. Predikant Eelco Alta uit Bozum zag er een aankondiging in van het einde der tijden en er brak paniek uit onder de bevolking. Eisinga liet met zijn planetarium zien dat de bijzondere samenstand van planeten geen reden tot zorg hoefde geven. Ook als de hemellichamen ogenschijnlijk dicht bij elkaar staan, volgen ze keurig hun eigen baan.
Scheepje
Meer persoonlijke informatie over Eisinga komt in deze biografie jammer genoeg maar mondjesmaat langs. Hoe hij was als echtgenoot, als vader en als christen blijft goeddeels in nevelen gehuld. De lezer moet met de informatie die tussen de regels door wordt gegeven het beeld zelf zien samen te stellen. Wat dat betreft, komt Eises vader Jelte beter uit de verf. Hij maakte ooit een fraai scheepje voor zijn zoon, die hem daarbij ijverig hielp – de lezer ziet het helemaal voor zich. Ze voeren met het scheepje zelfs een keer naar Leeuwarden en trokken daar veel bekijks. Met zulke anekdotes komen de hoofdpersonen echt tot leven.
Machineman, Sandra Langereis; uitg. De Bezige Bij; 366 blz.; € 34,99