Kerk & religieBijbel en transgenders

Gebod kledingregels duidt volgens dr. Koorevaar op afwijzing transgenderisme

Niet alleen het nemen van geslachtsveranderende maatregelen, ook het dragen van kleding van het andere geslacht is „tegen Gods wil”, schrijft dr. Hendrik J. Koorevaar in een vorig jaar verschenen exegetische studie.

20 February 2025 10:58Gewijzigd op 20 February 2025 14:21
Betreft Deuteronomium 22:5 een afwijzing en veroordeling van transgenderisme? Jazeker, betoogt dr. Hendrik J. Koorevaar. beeld RD, Wilma Oosterkamp
Betreft Deuteronomium 22:5 een afwijzing en veroordeling van transgenderisme? Jazeker, betoogt dr. Hendrik J. Koorevaar. beeld RD, Wilma Oosterkamp

Wat als een man vrouwenkleding aantrekt, of omgekeerd? „God heeft daar een afschuw van. Dit zul je bemerken, in dit leven en in de eeuwigheid”, schrijft de in België woonachtige oudtestamenticus, voorheen als hoogleraar verbonden aan de Evangelische Theologische Faculteit (ETF) te Leuven. Bijbels Beraad M/V publiceerde onder de titel ”Wissel van geslachtskleding en van geslacht” vorig jaar Koorevaars diepgravende studie over Deuteronomium 22:5.

Prof. dr. Hendrik Koorevaar. beeld Cees van der Wal

Kerel

De grote vraag is waar het in deze Bijbeltekst over gaat. „Het kleed van een man zal niet zijn aan een vrouw, en een man zal geen vrouwenkleed aantrekken; want al wie zulks doet, is den Heere, uw God, een gruwel”, lezen we in het vijfde boek van Mozes. Waarbij het woordje ”man”, schrijft Koorevaar, in het Hebreeuws de klankkleur heeft van ”kerel”.

Betreft deze tekst een afwijzing en veroordeling van transgenderisme? Jazeker, betoogt de theoloog, die lid is van de Evangelische Kerk Leuven: God verbiedt hier de mens klip en klaar om zich te presenteren als iemand van het andere geslacht.

Zijn exegetisch onderzoek mondt uit in niet mis te verstane aanbevelingen. Zo drukt hij christelijke transgenders die kleding van het andere geslacht dragen en/of allerlei geslachtsveranderende maatregelen hebben genomen, op het hart om van hun wegen terug te keren. En zich opnieuw te presenteren in het geslacht waarin ze ter wereld kwamen. „Als transgender heb je in het verleden veel duisternis ervaren. Die duisternis is afkomstig van dé Duisternis. Die hoef je niet te aanvaarden. Die Duisternis mag je afwijzen.”

Medeplichtigheid

Ook voor christenen die zelf geen transgender zijn, maar daden van geslachtsverandering wel geheel of gedeeltelijk aanvaarden, heeft Koorevaar een pittige boodschap. „Ik roep je op dit te herroepen. Te herroepen bij God (…) en bij je medemens, die je hierdoor hebt willen beïnvloeden en overtuigen. (…) Zo word je genezen van je medeplichtigheid.” Op christelijke leiders doet hij een appel om „zich te verzetten tegen het tolereren van transgenderisme”.

„Transgender mag duisternis, afkomstig van dé Duisternis, afwijzen” Dr. Hendrik Koorevaar, theoloog

Veel aandacht besteedt Koorevaar aan het gewicht dat je, binnen het geheel van de Bijbelse boodschap, aan Deuteronomium 22:5 zou moeten toekennen. In dat kader betoogt hij dat het zogeheten Wetboek van Mozes, dat 85 procent van het boek Deuteronomium beslaat, in het oude Israël „het heilige geschrift bij uitstek” was, dat „naast de Verbondskist met de Tien Woorden in het Allerheiligste deel van de Woning van Jhwh was neergelegd”. Hij noemt Deuteronomium „het speerboek van het Oude Testament, de maatstaf van God bij uitstek”.

„Jezus moest Deuteronomisch Wetboek in zijn jeugd uit het hoofd leren”Dr. Hendrik Koorevaar, theoloog 

Opmerkelijk is in dit licht ook dat Jezus regelmatig citeert uit het Deuteronomisch Wetboek, dat Hij in Zijn jeugdjaren waarschijnlijk uit het hoofd heeft moeten leren. Zo verwijst Hij bijvoorbeeld tijdens de verzoekingen in de woestijn driemaal naar een tekst uit Deuteronomium.

Gruwel

Uitvoerig gaat de auteur in op het feit dat het dragen van kleding die bij het andere geslacht hoort, met de bijzondere term „een gruwel van Jhwh” wordt aangeduid. Hierdoor wordt duidelijk dat dit „zich betrekt op iets dat ethisch afstotelijk is, zowel het idee als de handeling. Bovenal is het onverzoenbaar met Jhwh, tegenstrijdig met Zijn karakter en Zijn wil, een ethisch en cultisch taboe”.

Daarbij is nog van belang dat er niet staat „een gruwel voor Jhwh”, maar een „gruwel van Jhwh”. „Door deze tweedenaamvalsconstructie wordt de betrokkenheid van Jhwh als persoon nog extra versterkt.” De term wordt in Deuteronomium vaker gebruikt, onder meer voor het vereren van beelden, occultisme, knoeien met maten en gewichten, en het je zoon of dochter verbranden als offer voor een afgod. „Het woord ”gruwel” wijst in de richting van een blijvend ethisch gebod, met eeuwigheidskarakter”, stelt de theoloog. „Elke poging om het gewicht van Deut. 22:5 te beperken en de overtreding van die zonde te relativeren, botst op de zwaarte van de overige overtredingen in Deuteronomium die hetzelfde gewicht meekrijgen.”

„Het woord ”gruwel” wijst in de richting van een blijvend ethisch gebod”Dr. Hendrik Koorevaar, theoloog

Doodslaan

De auteur laat zien dat de tekst die hij onderzocht, in het grotere geheel van Deuteronomium 19:1–22:8 past, een Bijbelgedeelte waarin Mozes het verbod op doodslaan nader uitwerkt. Op het eerste gezicht lijkt dat vreemd. Bij nadere beschouwing zijn er wellicht toch argumenten waarom Deuteronomium 22:5 hier thuis hoort, stelt de schrijver. Want is het je presenteren als iemand van het andere geslacht –behalve een vorm van bedrog– niet ook een soort van aanslag op jezelf?

Koorevaar wijst verder op de straf die in de Bijbel aan dit type gruwelzonden wordt verbonden. In het Oude Testament: de doodstraf. In het Nieuwe Testament: verwijdering uit de christelijke gemeente. Het na vermaning vasthouden aan dergelijke zonden verhindert iemands ingaan in het Koninkrijk van God.

Rest natuurlijk de cruciale vraag óf het in Deuteronomium 22:5 om transgenderisme gaat. Dat idee wordt niet door alle theologen gedeeld. Koorevaar noemt in zijn boek bijvoorbeeld prof. dr. J. Hoek, die er in een publicatie van de Gereformeerde Bond vanuit gaat dat deze krachtige bepaling in de Mozaïsche wet te maken heeft met de afwijzing van heidense praktijken van prostitutie waarin travestie een rol speelde.

Het boek van dr. Hendrik Koorevaar over Deuteronomium 22:5.  beeld RD

Onhoudbaar

De theoloog uit Leuven gelooft daar niet in. „Deze stelling is regelmatig tegengesproken en onhoudbaar geworden.” Koorevaar bespreekt allerlei mogelijke exegeses van deze tekst, waaronder de gedachte dat het in Deuteronomium 22:5 primair zou gaan om het afwijzen van een bepaalde vorm van afgoderij. De context waarin deze tekst staat, geeft voor zo’n exegese geen enkele aanleiding, meent de oudtestamenticus.

Zou het hier misschien kunnen gaan om mannen die vrouwenkleren aantrokken om te ontsnappen aan de militaire dienstplicht? Ook uiterst onwaarschijnlijk, schrijft Koorevaar. Om dan uiteindelijk tot de conclusie te komen dat –hoewel de diepere reden van het verbod in de tekst en in de perikoop niet genoemd wordt– , het toch het meest aannemelijk is dat hier op transgenderisme gedoeld wordt. Die term kende men in het verleden weliswaar niet, maar „het vraagstuk zelf was in vroeger eeuwen wel bekend”.

Nooit

Daar komt nog iets bij. Het Hebreeuws kent meerdere woorden voor ”niet”. Het woordje ”niet” dat in deze tekst gebruikt wordt, heeft de betekenis van ”nooit”, aldus Koorevaar: een man mag zich nooit, in geen geval, in vrouwenkleren kleden. En omgekeerd.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer