OpinieOpinie

Kerkelijke rechtspraak vraagt gehoorzaamheid aan Hoofd van de Kerk

Het is nuttig als de kerkelijke rechtspraak ook leert van het wereldlijk recht. Maar het gaat te ver om dit te rekenen tot het wezen van het kerkrecht. Dit wezen is namelijk gehoorzaamheid aan Christus, het Hoofd van Zijn Kerk. Dit geeft het kerkrecht zijn grootste diepte én waarde.

Ds. J.M.D. de Heer
2 December 2024 14:29
„We kunnen het rechtssysteem in Nederland op zichzelf niet christelijk noemen.” beeld iStock
„We kunnen het rechtssysteem in Nederland op zichzelf niet christelijk noemen.” beeld iStock

In zijn bijdrage over de verhouding kerkrecht en wereldlijk recht (RD 18-11) beweert mr. H. de Hek dat kerken zich moeten spiegelen aan de beginselen van de wereldlijke rechtsgang. Hij noemt in het bijzonder hoor en wederhoor, alsmede onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de rechter. De Hek stelt dat aan het eerste beginsel op een positieve manier is gewerkt, maar dat het tweede beginsel niet voldoende gewaarborgd is in onder meer de appelregeling van de Gereformeerde Gemeenten.

Ondersteunen

We onderschrijven de twee beginselen die De Hek noemt. Waarom? Omdat ze behoren tot de procesgang in het wereldlijk recht? Op dit punt is het mijn behoefte om een ander uitgangspunt te kiezen. Dit ligt in het wezen van de Kerk. Die is volgens artikel 27 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis een „heilige vergadering der ware Christgelovigen, al hun zaligheid verwachtende in Jezus Christus” enzovoorts. Deze Kerk rust volgens zondag 21 van de Heidelbergse Catechismus op het fundament van Gods eeuwige verkiezing. In beide belijdenisteksten klinkt het werk van God Drie-enig door.

Ik heb er geen enkele twijfel over of De Hek deze artikelen onderschrijft. Ik zie het wel als een gemis dat deze fundamentele waarheden niet doorklinken in zijn bijdrage. Juist dit fundament van het kerk-zijn geeft principes als hoor en wederhoor en onpartijdigheid een veel steviger basis dan wanneer we ze uit het wereldlijk procesrecht halen. En een hoger doel. Want in de Kerk gaat het over de eer van God, de heiligheid van de gemeente en het behoud van de zondaar, in de weg van berouw. Ook verlangt de Kerk naar verzoening, zodat er geen veroordeling en straf nodig is.

Zegen

Dat de genoemde principes in het wereldlijk recht een plaats kregen, mogen we zien als een zegen van de Heere. Door Zijn algemene goedheid zitten er in ons rechtssysteem al eeuwenlang elementen die een christelijke basis hebben. Christenen in Nederland worden ook veel beter door de rechtspraak beschermd dan christenen in landen als Pakistan of Eritrea. Daar struikelt het recht op de straten. Tegelijkertijd kunnen we het rechtssysteem in Nederland op zichzelf niet christelijk noemen. Het is de vraag of we via de route van het rechtssysteem het kerkrecht moeten evalueren. We kunnen ervan leren, jazeker, maar er is een veel indringender spiegel.

Koningschap

Elk spreken over de Kerk moet beginnen bij Christus. Hij heeft Zijn Bruidsgemeente gekocht met Zijn bloed. Daarom is Hij Heere van én in de Kerk. Het koningschap van Christus was voor Johannes Calvijn het principe waarmee hij heel zijn kerkleer vormgaf. Voor ds. G.H. Kersten, die aan de basis stond van de Gereformeerde Gemeenten, waren Christus’ ambten fundamenteel voor het kerkrecht. Op jonge leeftijd –hij was 26 jaar– schreef hij een belangrijke brochure over de tucht. Al op de eerste bladzijden zet hij de fundamenten uiteen. Ambtsdragers zijn voor Kersten de organen waardoor Christus Zijn Kerk regeert. Zij verrichten hun werk „op last en in naam des Heeren. Zodra ze handelen naar eigen inzien en willekeur vervalt hun gezag; zijn ze ambtsdragers uit (cursivering van Kersten). Daarom hebben we steeds te vragen: Wat is het bevel des Konings? Hoe wil Hij dat we handelen?”

Nicodemus

De fundamentele regel van hoor en wederhoor staat in de Bijbel. De Hek wijst daarop. We denken ook aan de farizeeër Nicodemus, die een heilzame ontmoeting had met Jezus. In Johannes 7:51 grijpt hij in als het sanhedrin niet voldoet aan de regel van hoor en wederhoor. „Oordeelt ook onze wet de mens, tenzij dat zij eerst van hem gehoord heeft en verstaat wat hij doet?” Helaas krijgt Nicodémus geen bijval, maar gaat men tegen hem in de aanval. Verward gaat de vergadering uiteen. Waar de wetten van Christus niet worden gehandhaafd, blijft verwarring over. Ook nu.

Over onpartijdigheid is de Bijbel duidelijk. Zie hiervoor bijvoorbeeld Deuteronomium 1:17 en Spreuken 24:23. Jezus grijpt op deze teksten terug als Hij waarschuwt: „Oordeelt niet naar het aanzien, maar oordeelt een rechtvaardig oordeel” (Johannes 7:24). Des te schrijnender is het dat Hij juist in ditzelfde hoofdstuk wordt belasterd en de stem van Nicodémus wordt gesmoord.

Kwetsbare kant

Dit brengt ons bij de kwetsbare kant van het gereformeerde kerkrecht. Jazeker, laten we dat ronduit erkennen. Wat maakt het kerkrecht het meest kwetsbaar? Dat het gehanteerd wordt door Adamskinderen! Deze woorden moeten we niet te snel uitspreken; dan wordt het een rechtzinnige belijdenis waarmee we het onrecht in stand kunnen houden. Ambtsdrager zijn in de Kerk van Christus vraagt om voortdurende ontdekking door de Geest van Christus. Die ontdekking maakt Christus noodzakelijk in Zijn drie ambten.

De belijdenis van Christus als Koning van de Kerk brengt ons ook bij de wederkomst van Christus. Opvallend vaak schrijft Paulus over deze wederkomst, ook als er kerkelijke kwesties waren. Neem de gemeente van Rome, die bestond uit christenen uit Joden en heidenen. Dat gaf spanningen, bijvoorbeeld rond het houden van de oudtestamentische feesten. Paulus hoort ervan en wat doet hij? Hij herinnert beide partijen aan de wederkomst van Christus (Romeinen 14:10). Daaraan verbindt hij een vermaning die ons allen geldt: „Zo dan, een iegelijk van ons zal voor zichzelven Gode rekenschap geven” (Romeinen 14:12).

Bestraffen

Het kan nodig zijn dat de ene ambtsdrager de andere in liefde bestraft, zoals Paulus eenmaal Petrus bestrafte (Galaten 2:11-14). Waarom? De eer van Christus woog hem zo zwaar dat hij niet kon zwijgen. Zwijgen als er onrecht gebeurt. Zou dat niet te vaak gebeuren in onze kerken? Of zwijgen uit vrees. Of uit een heimelijk zoeken van eigen eer.

Kortom, onpartijdigheid en onafhankelijkheid in de kerkelijke rechtsgang moeten voortdurend de aandacht hebben. Daartoe doortrekke het koningschap van Christus als een zuurdesem het gehele deeg van het kerkelijk leven. Dat is het krachtigste medicijn tegen onrecht in kerkelijke procedures.

De auteur is predikant te Rotterdam-IJsselmonde en docent kerkrecht aan de Theologische School van de Gereformeerde Gemeenten te Rotterdam.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer