Een predikant wordt losgemaakt van zijn gemeente; een andere voorganger afgezet; een derde geschorst. Losmakingen, schorsingen of afzettingen zijn met een zekere regelmaat in het nieuws. Wat gaat er aan zulke stappen vooraf? Welke besluiten worden door wie genomen? En wellicht nog belangrijker: hoe kunnen ze voorkomen worden?
Voor prof. dr. H.J. Selderhuis zijn de procedures rondom losmaking, schorsing en afzetting geen onbekend terrein. De hoogleraar aan de Theologische Universiteit Apeldoorn (TUA) onderwijst zijn studenten al jarenlang in de kerkorde. Een lesje kerkrecht.
Wat is het verschil tussen schorsing en afzetting?
„Een ambtsdrager wordt geschorst en afgezet als hij een bepaalde zonde begaan heeft. Als een kerkenraad zich voorneemt zijn predikant te schorsen, moet die kerkenraad contact zoeken met een naburige gemeente. De kerkenraad van deze gemeente beoordeelt of de juiste procedure is gevolgd en of er terecht geschorst wordt. Met deze stap wil de kerkorde voorkomen dat er onterecht betrokkenen beschadigd raken.
Een geschorste predikant mag zijn werk niet meer uitvoeren. De classis buigt zich over de casus. Zij moet beslissen: heffen we de schorsing op of wordt zij definitief, wat tot afzetting van de predikant leidt?”
Dus een schorsing kan ongeldig verklaard worden?
„Ja, al gebeurt dat niet vaak. Meestal is een uitgesproken schorsing legitiem. Maar het kan dus zijn dat een classis de schorsing opheft. Daarom is het ook zaak om de schorsing niet publiek bekend te maken. De gemeente hoort er –als het goed is– in besloten kring van. Het is geen zaak van: praat er maar veel over. Of: weg met die man. Gebed en verootmoediging zijn noodzakelijk.”
Om welke zonde wordt een ambtsdrager afgezet?
„Dat kunnen verschillende overtredingen zijn, zoals overmatig alcoholgebruik, een verslaving, fysiek geweld, zonde op seksueel gebied of op het terrein van geld. De misdraging is van zo’n aard dat de ambtsdrager niet langer geloofwaardig kan optreden.
Kijk, als ik een bekeuring krijg omdat ik te hard rijd, dan is dat niet goed. Maar wordt de minister van Verkeer om die reden aangehouden, dan is de aard van de zonde in relatie tot de functie veel erger. Daarom moet een predikant aftreden als zijn geloofwaardigheid is aangetast.”
Hoe zit het als een predikant berouw heeft over de zonde die hij gedaan heeft?
„Je kunt er berouw over hebben, maar er zijn zonden die je ongeschikt maken om nog geloofwaardig te kunnen optreden. Als predikant moet je dan ook niet meer wíllen terugkeren.”
Krijgt een predikant doorbetaald nadat hij afgezet is?
„Het is per kerkverband verschillend hoelang een voorganger zijn traktement krijgt, maar het wordt nooit in een keer stop gezet. Er is vaak een predikantsgezin dat rond moet komen. Je kunt dit niet daags na de afzetting op straat zetten. Meestal krijgt een afgezette predikant drie maanden de tijd om ander werk te zoeken. Tot die tijd krijgt hij uitbetaald. Ook een voorganger die losgemaakt of van zijn ambt ontheven is, ontvangt nog inkomen.”
Want wanneer is er sprake van losmaking van of ontheffing van een ambt?
„Het kan zijn dat de predikant en de gemeente niet of niet meer bij elkaar passen. De communicatie loopt niet lekker, de verwachtingen komen niet overeen of de karakters botsen. De predikant mag dan losgemaakt worden van zijn gemeente.”
Is een predikant die losgemaakt is van zijn gemeente nog beroepbaar?
„Ja. Het kan zijn dat een voorganger in een bepaalde gemeente niet met vrucht kan werken, terwijl hij in een andere gemeente prima op zijn plaats is. Daarmee kom je wel op een probleem dat vaak speelt bij een losmaking. Zo’n predikant krijgt al snel het stempel dat er iets niet goed is met hem. Vervolgens ontvangt hij geen beroep meer. Terwijl het probleem bij een losmaking net zo goed bij de gemeente of kerkenraad kan liggen.”
Hoe kan zo’n stempel voorkomen worden?
„Er moet goed over nagedacht worden of losmaking de enige optie is. Vaak is dat het einde van een lang proces vol misverstanden. In andere landen, zoals in de Verenigde Staten, krijgt een predikant een contract. Hij verbindt zich voor vier jaar aan een gemeente, waarna er een evaluatie volgt. Het kan zijn dat de voorganger of de predikant er dan een punt achter zet, omdat de samenwerking niet verliep zoals verwacht. Dan ga je in ieder geval op een goede manier uit elkaar en krijgt de predikant niet direct een stempel opgedrukt.”
Komen afzettingen en losmakingen nu vaker voor dan vroeger?
„Dat denk ik wel; je hoort het steeds vaker. De positie van de predikant is veranderd. Vroeger was het: het is de dominee, daar mag je niks van zeggen. Terwijl het nu is: het is maar de dominee. Daarnaast is er ook in de kerk sprake van korte lontjes. Het geduld is eerder op.”
Hoe kunnen deze zaken voorkomen worden?
„In de opleiding tot het predikantschap moet er meer aandacht komen voor de veranderde positie van de voorganger. Daarnaast is het belangrijk om als verschillende kerkverbanden gezamenlijk na te denken over de juiste aanpak bij deze complexe situaties, zodat niet ieder voor zich dat uit hoeft te denken. Laten we samen beleid maken en van elkaar leren.”