Kerk & religie
Promovendus Dijkstra: Kerk kan iets leren van tuchtrecht bij medici, juristen en banken

Kerken kunnen iets leren van hoe banken, medici en advocaten hun tuchtrecht vormgaven, vindt promovendus Auke Dijkstra. „Gelet op Bijbelse richtlijnen moeten tuchtprocedures zo eerlijk en zorgvuldig mogelijk zijn.”

11 January 2024 17:27Gewijzigd op 21 March 2024 15:26
Promovendus Auke Dijkstra: „Dat het kerkelijke een eigen karakter heeft, toon ik in mijn proefschrift aan.” beeld Erik Kottier
Promovendus Auke Dijkstra: „Dat het kerkelijke een eigen karakter heeft, toon ik in mijn proefschrift aan.” beeld Erik Kottier

Stel: een vrouw uit een kerkelijke gemeente is misbruikt door een voorganger. Waar kan zij binnen het eigen kerk­genootschap terecht met haar klacht? Hoe en door wie wordt die klacht dan vervolgens beoordeeld en afgehandeld? En in welke mate blijft de vrouw in kwestie gedurende het proces op de hoogte van de voortgang en de resultaten?

Veel kerken hebben dat in principe goed geregeld in procedures betreffende het kerkelijke tuchtrecht. Toch kan het op een aantal punten beter, stelt Auke Dijkstra (28), die maandag aan de Theologische Universiteit Utrecht (TUU) promoveert op een onderzoek getiteld ”Eerlijk en met orde? Kerkelijke tuchtprocedures in rechtsvergelijkend perspectief”.

Dijkstra, als advocaat werkzaam bij Watermill Tax & Legal, een advieskantoor voor ondernemers, onderzocht de achterliggende jaren het kerkelijke tuchtrecht van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN), de Nederlandse Gereformeerde Kerken (NGK) en de Gereformeerde Gemeenten (GG). Hij vergeleek de daar geldende regels en procedures met het tuchtrecht zoals dat de laatste jaren bij medici, advocaten en banken gestalte heeft gekregen. En trok daaruit diverse lessen.

20003589.JPG
beeld RD

Kun je al die vormen van tuchtrecht wel met elkaar vergelijken? De kerkelijke tucht heeft toch primair een geestelijk karakter?

„Juist de verschillen tussen de vormen van tuchtrecht maken een vergelijking noodzakelijk. Dat het kerkelijke tuchtrecht, mits goed gebruikt, een eigen functie heeft en een eigen, specifiek karakter toon ik vanuit die vergelijking in mijn proefschrift aan.

Maar je mag het geestelijke karakter van het kerkelijke tuchtrecht nooit uitspelen tegen de juridische kanten ervan. Soms worden op die wijze bepaalde regels of procedures even aan kant geschoven, omdat die betrokkenen op dat moment niet zo goed uitkomen of omdat ze voor hen in dat specifieke geval ongunstig dreigen uit te pakken. Zo van: „Déze regel passen we nu even niet toe, want de kerkelijke tucht is nu eenmaal anders dan de wereldlijke. Hij is geestelijk.” Dat is heel kwalijk.

Op misbruik van het kerkelijke tuchtrecht, bijvoorbeeld door tucht als strafmaatregel in te zetten, wees begin vorige eeuw ook ds. G.H. Kersten al in een brochure.”

Waar doelt u op met dat eigen karakter?

„In mijn onderzoek noem ik drie kenmerken waarin het kerkelijke tuchtrecht zich onderscheidt van dat in andere maatschappelijke sectoren. Het eerste is dat de Bijbel, het Woord van God, hier de hoogste norm is. Dit is de primaire bron van het kerkrecht.

Het tweede specifieke kenmerk betreft de leer aangaande de kerk, de zogeheten ecclesiologie. De kerk is niet zomaar een van de vele maatschappelijke verbanden, maar is „naar haar wezen een geestelijke gemeenschap, het mystieke lichaam van Christus”, schreef kerkrechtdeskundige W. Bakker ooit. Een belangrijk grondmotief in het kerkelijke tuchtrecht is dat Christus het verlorene zoekt. De tucht in de kerk is altijd gericht op heling, op het welzijn en het heil van de ander.

Het derde bijzondere kenmerk heeft te maken met de leer over de toekomende dingen, met het eschatologische perspectief. Dat betekent dat wij in deze bedeling maar zeer ten dele kennen.

Daarom moeten we in het kerkelijke tuchtrecht nooit zeggen dat iets ”onomstotelijk” bewezen is. Dat doet men trouwens ook in het wereldlijke recht niet. Als beperkte mensen komen we niet verder dan dat een begane overtreding ”buiten redelijke twijfel” door ons is vastgesteld. Als de kerk rechtspreekt doet zij dat onder God, als hoogste Rechter, en in de wetenschap van een toekomend eindoordeel.”

Als we deze drie punten in acht nemen, dan kunnen we het kerkelijke tuchtrecht dus best vergelijken met dat in andere sectoren?”

„Ja, dat is juist heel zinvol om misverstanden te voorkomen. Rechtsvergelijking zorgt er bijvoorbeeld voor dat we erop bedacht zijn dat bepaalde termen in het kerkelijke tuchtrecht kunnen lijken op die in het wereldlijke tuchtrecht, maar toch een andere lading en doel hebben. Zo zou een buitenstaander, als hij hoort of leest over het in 
het openbaar in de kerk aflezen van de naam van een zondaar, bij een bepaalde trap van censuur, kunnen denken dat dit hetzelfde is als het openbaar maken van 
de naam van een advocaat die zich heeft misgaan en die uit zijn beroepsgroep is gezet. Dat laatste heet naming en shaming. Terwijl het in de kerk om iets wezenlijk anders gaat. Hier is het doel om de zondaar terug te brengen tot Christus en tot de gemeente.”

Wat kan het kerkelijke tuchtrecht leren van dat in wereldlijke sectoren?

„Belangrijke elementen in een goed functionerend tuchtrecht zijn dat daarin de positie en rechten van een klager of melder goed zijn gewaarborgd, dat de oordelende instantie deskundig en onafhankelijk is, dat alle betrokkenen recht hebben op voldoende informatie en dat het bewijsrecht goed is geregeld. Op al deze punten heb ik het kerke­lijke tuchtrecht vergeleken met dat in de genoemde sectoren.

20003591.JPG
beeld Erik Kottier

Een positieve ontwikkeling is dat veel kerken, ook de PKN, de NGK en de GG, onafhankelijke klachtencommissies hebben ingesteld waar seksueel misbruik gemeld kan worden. Die ontwikkeling richting meer onafhankelijkheid heb je ook gezien bij banken, medici en juristen. Vanuit de gedachte: een slager moet je niet zijn eigen vlees laten keuren.

Het behandelen van een melding van seksueel misbruik en ook het beoordelen van de feiten hieromtrent kun je, als je een veilige kerk wilt hebben, dus niet alleen overlaten aan een kerkenraad. Zeker niet als de persoon die wordt aangeklaagd in die kerkenraad zit. Al is het dan wel weer Bijbels dat de uiteindelijke beslissing over tuchtmaatregelen genomen wordt door ambtsdragers. Christus regeert Zijn Kerk door de ambten.

Maar nu mijn punt. Ik vraag me af waarom kerken dit alleen zo aanpakken bij seksueel misbruik. Waarom zou je dit niet ook doen bij vormen van machtsmisbruik of financieel misbruik? Vanuit de bronnen van het kerkrecht lijkt er niet direct een rechtvaardiging te zijn om de ene benadeelde meer bescherming te bieden dan de andere. Het verdient daarom aanbeveling, schrijf ik in mijn proefschrift, om de klachtencommissies een breder toepassingsbereik te geven.”

Hebt u meer voorbeelden van mogelijke verbeteringen?

„Een ander voorbeeld betreft de openbaarheid van informatie. Met de huidige kerkelijke regelgeving kan het voorkomen dat er op een classisvergadering een tuchtzaak behandeld wordt, en dat op zeker moment een van de aanwezigen met een rapport zwaait en zegt: „Vijf jaar geleden hebben we een vergelijkbare kwestie toch zó opgelost?” Terwijl anderen dat stuk niet kennen. Doordat het onder het ambtsgeheim valt of doordat zij die vorige keer niet bij de vergadering waren.

Natuurlijk zijn er soms goede redenen om iets achter gesloten deuren te behandelen of niet openbaar te maken. Maar dit geeft op zo’n classis wel een ongelijk speelveld. En het maakt dat je eerdere, vergelijkbare uitspraken, niet goed kunt benutten. Dus misschien valt er iets te bedenken waardoor een beperkte kring belanghebbenden eerdere rapporten onder couvert kan inzien. Of dat die er een samenvatting van kan krijgen.”

In 1 Korinthe 6 schrijft de apostel Paulus dat christenen elkaar niet voor de wereldlijke rechter moeten slepen, maar zelf, intern, met behulp van wijze broeders, hun geschillen moeten afhandelen.

„Ja. Zo geeft de Bijbel meer raadgevingen over hoe we in de kerk met elkaar moeten omgaan, ook in tuchtzaken. Zoals in 1 Timotheüs 5, waar staat: „Neem tegen een ouderling geen beschuldiging aan anders dan onder twee of drie getuigen.”

Ik lees dit soort richtlijnen óók als een aansporing voor de kerk om haar procedures goed op orde te hebben, zodat mensen niet naar de rechter hóéven stappen. Het kerkrecht zou, zei Karl Barth ooit, een voorbeeld moeten zijn voor het recht in de wereld om ons heen. Het is de opdracht van de kerk, schreef hij, om het Evangelie aan de wereld bekend te maken, ook door middel van haar rechtsorde. Er moet de kerk veel aan gelegen zijn mensen, die zich soms in een kwets­bare positie bevinden, een ordelijk en eerlijk proces te geven.

Uit de jurisprudentie zijn voorbeelden bekend dat kerken, omdat er iets rammelde aan hun procedures of aan de toepassing ervan, door de wereldlijke rechter op hun vingers werden getikt. Dat gebeurde in 2018 bijvoorbeeld bij een rooms-katholieke parochie in Gelderland. In die kwestie, een klacht over seksueel misbruik van vele jaren geleden, oordeelde de rechter dat de klachtencommissie te gemakkelijk bepaalde informatie als bewijs had beschouwd.

Bekend is verder de kwestie Kruiningen in de Gereformeerde Gemeenten. Ook daarmee ging de wereldlijke rechter zich bemoeien, omdat hij vond dat het proces te langzaam verliep. Of dat echt zo was, daarover spreek ik nu geen oordeel uit. Ik noem de zaak alleen om te tonen hoe belangrijk het is om als kerk je procedures op orde te hebben omdat soms ook anderen, buiten de kerk, meekijken.

Een laatste voorbeeld is een zaak in de oud gereformeerde gemeente te Wekerom rond een organist die werd beschuldigd van grensoverschrijdend gedrag. Hier sprak de rechter zich uit ten gunste van de betreffende kerkenraad. Die had zich, oordeelde hij, netjes aan de eigen regels gehouden.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer