OpinieOpinie

Afrika lijdt onder exotische gewassen uit Nederlandse tuin

Technisch zijn we in staat tropische gewassen in eigen land te telen. Maar willen we dat wel? Het kost bovenmatig veel energie en heeft gevolgen voor de huidige producenten in arme landen.

Peter de Jaeger
29 November 2024 19:18
„Steun voor boeren in de bananen-, koffie-, thee- en cacaosector in Latijns-Amerika en Afrika wordt gefrustreerd door de productie (deels) te verplaatsen naar het Westen.” beeld AFP, Luis Acosta
„Steun voor boeren in de bananen-, koffie-, thee- en cacaosector in Latijns-Amerika en Afrika wordt gefrustreerd door de productie (deels) te verplaatsen naar het Westen.” beeld AFP, Luis Acosta

De eerste Nederbananen zijn al geoogst, in een kas in Ede. Ze worden gebruikt in gebak en voor het maken van een speciaalbiertje. Sinds januari 2022 zijn er ook Nederlandse vanillepeulen te koop voor chef-koks. En Hollandse thee uit Zundert ligt al sinds 2019 op de schappen, in drie smaken. De lijst met exoten van eigen bodem wordt steeds langer, met nu ook al papaja’s, wasabi en saffraan.

De tropische en subtropische gewassen vragen om een aangepaste teelt, veelal in verwarmde kassen. Deze teelt is economisch duur, zeker met de huidige hoge energieprijzen voor gas en olie. De enige drijfveer waarom Nederlandse bedrijven hieraan beginnen, is financieel gewin. De pioniers zijn echt niet bezig met de vraag of de boeren in arme landen daar last van ondervinden of dat hun teelt negatieve effecten heeft op het milieu.

Fatsoenlijk bestaan

Bovendien geven wij door hier te produceren, zeker bij concurrerende hoeveelheden, een belangrijk instrument uit handen voor een beter arbeids- en milieubeleid in ontwikkelingslanden. Mondjesmaat gebeurt er wel wat. Zo werd onlangs een Europese wet van kracht die importerende bedrijven verplicht zich te houden aan bepaalde mensenrechten, zoals ”geen kinderarbeid”, willen ze hun producten op de Europese markt kunnen krijgen. Die maatregel is enigszins vergelijkbaar met de voorwaarden voor import van tropisch hout in de EU.

Hier en daar bestaan er ook initiatieven voor het garanderen van een fatsoenlijk bestaan voor landarbeiders en boeren in de bananen-, koffie-, thee- en cacaosector in Latijns-Amerika en Afrika. Maar die plannen worden gefrustreerd door de productie (deels) te verplaatsen naar het Westen.

Het bedrag voor een fatsoenlijk bestaan in arme landen is drie tot vier keer zo hoog als de minimale levensstandaard of armoedegrens die de Wereldbank aanhoudt. Voedselzekerheid is namelijk niet genoeg voor een volwaardig bestaan. Er moet ook geld zijn om kinderen naar school te sturen, een huis te bewonen en kleren te kopen.

In Malawi zijn plannen op dit gebied voor arbeiders in de theesector en in Ghana en Ivoorkust voor cacaoboeren. De boeren krijgen een meerprijs per ton geleverde cacaobonen om hun inkomen op te krikken. Het zijn vooral de grotere boeren die daarvan profiteren. Voor een eerlijker verdeling zou het bedrag los moeten staan van het volume.

Importheffingen

Overheden hebben vaak wel goede bedoelingen, maar het zijn toch vooral voedingsbedrijven die ze uitvoeren. Zo heeft Nestle een programma waarbij elk huishouden per jaar 480 dollar (in 2022) ontvangt, ongeacht de productie. Dat geldt voor alle cacaoproducerende landen en omvat 160.000 kleine boeren. Voorwaarde is dat de boeren investeren in bescherming van de biodiversiteit plus dat ze hun kinderen naar school sturen. Interessant is dat de helft van het bedrag naar de vrouw gaat, om haar meer zeggenschap te geven over de besteding van het geld.

Een ander probleem dat kleine boeren klein houdt, zijn importheffingen. Die voorkomen eveneens een eerlijker verdeling. Zo komt van de opbrengst van een reep chocola slechts 6 procent bij de cacaoboer terecht. De rest gaat naar tussenhandel, verwerking en detailhandel. De EU maakt het namelijk via heffingen onaantrekkelijk om verwerkte producten te importeren. De producerende landen worden hierdoor gedwongen louter ruwe grondstoffen te leveren en krijgen niet de kans om die zelf te verwerken.

Hoe het ook zij, het oude principe van de Britse klassiek econoom David Ricardo (1772-1823) blijft gelden: internationale handel floreert het beste door nuttig gebruik te maken van vergelijkbare voordelen van een land of regio. Oftewel: produceer daar waar dat het goedkoopst kan. Dat geldt zeker voor voedselgewassen. De meeste welvaart ontstaat wanneer gewassen daar geteeld worden waar dat het meest efficiënt gebeurt. Maar dan moet de welvaart wel eerlijk worden verdeeld.

De auteur is freelance wetenschapsjournalist.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer