Rechtvaardige samenleving vraagt om rentmeesterschap
De kloof tussen rijk en arm en de milieuproblematiek zetten het leven van een groot deel van de mensheid op het spel. Met dank aan de ideologie van materiële welvaart. Een eerste stap ter verbetering is vanuit rentmeesterschap boeren een betere prijs betalen voor hun producten, als die volgens duurzame principes zijn geproduceerd.
Een christen ziet God de Schepper als de Eigenaar van de schepping, Wiens aanwijzingen we moeten volgen en Wie we verantwoording schuldig zijn. Bij rentmeesterschap gaat het om goed beheer van het bezit van iemand anders, gericht op de langere termijn. Rentmeesterschap ziet zich nu gesteld voor twee grote problemen. De eerste is armoede en ongelijkheid in bezit en welvaart. De tweede is de milieuproblematiek.
Ultra-arm
Ongeveer 800 miljoen mensen leven in extreme armoede. Zij hebben (in 2015) minder dan 1,90 dollar per dag te besteden. Ongeveer de helft hiervan wordt wel ultra-arm genoemd. Dat ben je als je minder dan 80 procent van de benodigde energie te eten krijgt, hoewel je minimaal 80 procent van je inkomen aan voedsel uitgeeft. Extreme armoede houdt een combinatie in van lage koopkracht, beperkte persoonlijke mogelijkheden, een hoge mate van kwetsbaarheid en een gevoel van machteloosheid. Ze zitten in een vicieuze cirkel van armoede.
Armoede heeft ook alles te maken met extreme ongelijkheid. Hierover zegt Christine Lagarde, directeur van het Internationaal Monetair Fonds (IMF): „De 85 rijkste mensen ter wereld bezitten even veel rijkdom als de armste helft van de wereldbevolking – dat zijn 3,5 miljard mensen. (...) De beginselen van solidariteit en wederkerigheid die samenlevingen binden, lopen meer kans te eroderen in buitensporig ongelijke samenlevingen.”
We moeten dus wel constateren dat rentmeesterschap in mondiale (economische) verhoudingen een groot probleem is.
Biodiversiteitsverlies
Dan de milieuproblematiek met biodiversiteitverlies en de klimaatveranderingen. Door menselijk ingrijpen zien we nu in de levende natuur allerlei verschuivingen op mondiaal niveau. Agrarische activiteiten of stedelijke gebieden beslaan 43 procent van het landoppervlak op aarde. Voedselsystemen, het geheel van productiebewerking, vermarkting en consumptie van voedsel, veroorzaken 60 procent van het biodiversiteitsverlies op het land, 24 procent van de broeikasgassenuitstoot, 33 procent van de bodemdegradatie en 61 procent van de uitputting van commerciële visbestanden. Als voorbeeld van het verlies aan biodiversiteit in de landbouw: meer dan zesduizend plantensoorten zijn gekweekt voor voedsel, maar twee derde van de totale gewasproductie komt van slechts negen soorten.
Aantasting van het milieu betekent daarbij voor veel armen een aantasting van hun bestaan. Meer dan 3 miljard mensen zijn voor hun levensonderhoud afhankelijk van de biodiversiteit op zee en in kustgebieden, terwijl meer dan 1,6 miljard mensen, onder wie 1 miljard mensen die in armoede leven, afhankelijk zijn van bossen en niet-hout-bosproducten. Economische ontwikkeling en ongelijkheid zijn dus nauw verweven met de milieuproblematiek.
Moderne tijd
Een belangrijke achtergrond van genoemde ontwikkelingen is de grote verandering in onze cultuur bij de overgang van de premoderne naar de moderne tijd. In de premoderne cultuur hadden mensen de ervaring dat de werkelijkheid betekenis heeft. Die werd ontleend aan een godsdienst of wereldbeschouwing. Gedurende de overgang naar de moderniteit in de 16e eeuw ontstond de opvatting dat de mens zelf betekenis moet geven aan het eigen bestaan en de wereld. Die betekenis kent de mens pas toe als de werkelijkheid en de dingen nuttig voor hem zijn. Dit resulteerde in een streven de werkelijkheid te beheersen en het eigen bestaan veilig te stellen met wetenschap en techniek. Materiële welvaart en economische groei gingen behoren tot de hoogste waarden en kregen ideologische trekken.
Rentmeesterschap kreeg daardoor een eenzijdig financieel-economische invulling met gerichtheid op de korte termijn. Dit leidde niet alleen tot een verlies aan zinervaring en daarmee gepaard gaande geestelijke en psychische problematiek, maar ook tot aantasting van de natuurlijke basis van ons bestaan. Daardoor staat nu het leven van een groot deel van de mensheid op het spel.
Integratie
Wat is dan goed rentmeesterschap? Hiervoor grijp ik terug op de drie bekende principes van duurzame ontwikkeling, ”triple P”: ”people” (sociale duurzaamheid), ”profit” (economische duurzaamheid) en ”planet” (ecologische duurzaamheid). Elk van deze uitgangspunten staat voor belangrijke waarden. People voor vrijheid, ontplooiing, autonomie, gemeenschapszin, participatie, beleving; profit voor welvaart, economische groei, comfort, maar ook ecosysteemdiensten waarop het leven is gebaseerd; planet voor natuurwaarden als biodiversiteit, ecologisch evenwicht en ecosystemen.
Goed rentmeesterschap is minstens de integratie van deze drie principes met hun waarden. Die staan haaks op de overheersende materialistische, neoliberale geest van onze tijd. Daarom is een vierde P nodig. De P van ”pneuma”, geest. Hiermee bedoel ik de spirituele inspiratie die in staat is de ideologie van eenzijdige economische groei en materiële welvaart te doorbreken. In de christelijke benadering is dat het geloof dat „de wereld overwint” (1 Johannes 5:5).
Een eerste stap om dit te concretiseren, is het inrichten van waardeketens in het mondiale voedselsysteem. Een waardeketen is een economisch proces waarin een product bij elk stap meer waarde krijgt voor gebruikers. Op twee manieren zouden waardeketens van agrarische productie kunnen bijdragen aan werkelijk rentmeesterschap. In de eerste plaats door de waarde die in iedere stap wordt toegevoegd ook evenredig te belonen. Dan krijgt de primaire producent, de boer, een redelijke prijs. Wel kan dan een duurzame manier van produceren gevraagd worden. Een eerlijke prijs is nu vaak niet het geval, omdat de grote spelers, zo als de transnationale corporaties en de supermarktketens, zich de meeste beloning voor de waardevermeerdering toe-eigenen.
Ten tweede moeten waardeketens ”gedeelde waarden” (”shared value”) creëren. Dit wil zeggen: naast economische ook sociale en ecologische waarde. Anders gezegd: waardeketens moeten niet alleen in dienst staan van profit maar ook van people en planet. Dan gaat het in de keten niet meer om concurreren maar om co-creëren!
De auteur is emeritus-hoogleraar christelijke filosofie aan de Wageningen University & Research. Dit artikel is een samenvatting van de Life lezing die de auteur afgelopen donderdag hield aan de Aeres Hogeschool in Dronten.