Goed onderwijs geeft leerling ruimte om te groeien
Op veel basisscholen komen kinderen juist door een gedegen werkwijze binnen de groep tot hun recht. Verregaande personalisering van het onderwijs is niet nodig.
In het artikel ”Geef leerling ruimte om te groeien, niet om te wedijveren” (RD 11-11), een samenvatting van een lezing op het ROV-congres over prestatiedruk en maakbaarheid (8-11), levert Machiel Karels kritiek op het huidige onderwijssysteem. Het knellende leerstofjaarklassensysteem zou de ontwikkeling van de unieke en individuele leerling in de weg staan. Terwijl de maatschappij zich ontwikkelt (hoe en waarnaartoe wordt in zijn bijdrage niet duidelijk) blijft het huidige onderwijs daarbij achter en zouden veel kinderen niet tot hun recht komen, aldus Karels. Vervolgens schetst hij drie problemen en gaat hij in op een aantal in zijn ogen broodnodige veranderingen.
Het artikel nodigt uit om te reageren omdat het een eenzijdig beeld schetst van de realiteit en de praktijk op veel basisscholen, waar veel kinderen binnen de groep door een gedegen werkwijze juist wél tot hun recht komen. In een maatschappij die zich rap ontwikkelt tot een hyperindividualistische samenleving gaat het niet meer zozeer om wat ík kan bijdragen aan de groep of de gemeenschap, maar om wat de groep voor míj kan betekenen. Daar zit nu juist het pijnpunt Het ”dienstbaar zijn aan” komt nauwelijks uit de verf. Leren een stapje terug te doen ten bate van een ander, is dat niet ook een kernwaarde van christelijk onderwijs?
De misschien wat verouderde definitie van J. Waterink (aangevuld door ds. M. Golverdingen) van het doel van de opvoeding is ook voor het onderwijs nog steeds bruikbaar: „De vorming van de mens, in afhankelijkheid van de zegen des Heeren, tot zelfstandige, God naar Zijn Woord dienende persoonlijkheid, geschikt en bereid om al de gaven die hij van God ontving te besteden tot Gods eer en tot heil van het schepsel, in alle levensverbanden waarin God hem plaatst.”
De gemiddelde leerling?
Karels ziet een aantal zaken over het hoofd of gaat eraan voorbij. Allereerst het gegeven dat er nu eenmaal echt een gemiddelde bestaat. Inderdaad zijn er aan beide zijden van het spectrum uitersten. Met de enkele grensgevallen moet de school iets, zeker. Maar dat de leerling op basis van zijn leeftijd wordt ingedeeld, heeft er ook mee te maken dat die leeftijd in verband staat met de fysieke en mentale ontwikkeling. In het onderscheid tussen de verschillende jaargroepen is dat duidelijk te zien. Binnen de basisschool wordt er op verschillende manieren ook groepsdoorbrekend gewerkt. Zo star is het onderwijs nu ook weer niet ingericht.
Focus op kennis?
Een groot deel van de onderwijstijd is gericht op de hoofdvakken rekenen en taal. Vrij logisch dus dat daarvoor op scholen veel ruimte wordt gevraagd. Veel onderdelen van die vakken leer je immers het beste systematisch aan en deze vakken vormen de basis voor een goed functioneren in de maatschappij. Maar dat betekent niet dat de hele schoolweek daarmee gevuld is. Een goede school geeft ook veel ruimte aan zaakvakken en creatieve vakken. Daarin wordt als aanvulling op de hoofdvakken een brede ontwikkeling gestimuleerd, met aandacht voor unieke talenten. En denk daarbij ook eens aan alle bijkomende activiteiten gedurende een schooljaar! Hoofd, hart en handen worden wel degelijk aangesproken, ook bij rekenen en taal.
Het eenzijdige beeld dat de auteur schetst, komt in de verste verte niet overeen met de werkelijkheid. Er zijn echt talloze voorbeelden te geven. Een ervaren leerkracht hanteert een gevarieerde didactiek en zet een rijke leeromgeving in. Een sterke school weet een gevarieerd schooljaar te bieden.
Onrechtvaardig toetssysteem?
Een (gevarieerde) toets levert een van de vele puzzelstukjes in het beoordelen van kennis en vaardigheden. Dat blijkt duidelijk bij het vaststellen van een advies voor het voortgezet onderwijs. Naast allerlei toetsgegevens worden ook stukjes als kindkenmerken, werkhouding, huiswerk en de sociaal-emotionele ontwikkeling meegenomen. Die elementen komen ook terug in een gemiddeld leerlingrapport en de terugkoppeling daarover.
Veranderingen?
Veranderingen leiden helaas niet altijd tot verbeteringen. Het valt te vrezen dat dit ook geldt voor de door Karels voorgestelde personalisering van het onderwijs. Die komt in zijn lezing over als de individualisering van het onderwijs. Daaruit spreekt te veel optimisme, te veel maakbaarheid en een te weinig stilstaan bij het leven en werken in een gebroken werkelijkheid. Er worden vaardigheden verwacht die gezien de hersenrijping nog te hoog gegrepen zijn. Dit geldt met name voor de zogenaamde executieve functies als plannen en zelfregulering.
Niet voor niets komt verstand met de jaren. Karaktervorming en doorzettingsvermogen breng je kinderen ook bij tijdens het maken van een dagelijkse rekentaak of wekelijkse werkwoordspellingles. Leerlingen die daarin groeien, krijgen er zelfs plezier in. Bovendien werken leerlingen op vele manieren samen. Zodoende is niet het onderwijs verouderd, maar het beeld dat de auteur ervan schetst. Hoewel hij gelijk heeft als hij stelt dat in het onderwijs veel betrokken en gemotiveerde mensen werken.
De auteur is leerkracht bovenbouw op een basisschool in Lisse.