De coalitie van PVV, VVD, NSC en BBB doet verwoede pogingen de gelederen gesloten te houden na het opstappen van NSC-staatssecretaris Nora Achahbar.
Dat lukte dinsdag, de eerste vergaderdag van de Kamer na de bijna-crisis van vrijdag, maar ten dele.
Een poging van de oppositie om in een debat nog een keer uitgebreid terug te blikken op Achahbars opstappen wezen de vier partijen dinsdag eensgezind van de hand. „De grondrechten zijn er voor iedereen en het lijkt er toch sterk op dat één staatssecretaris binnen het kabinet daar vóór is gaan staan. En uitgerekend zij is weg en degenen die zich schuldig hebben gemaakt aan racisme zitten er nog”, zo pookte GL-PvdA-fractievoorzitter Frans Timmermans het vuurtje dinsdag opnieuw op.
Zijn verzoek om een debat kreeg steun van Volt, ChristenUnie, SP, CDA, D66, Partij voor de Dieren en DENK, maar niet van FVD, SGP en JA21.
Verantwoording
Ook PVV, VVD, NSC en BBB stelden op het oog eensgezind een gedecideerd „nee” tegenover Timmermans voorstel, wat CU-fractievoorzitter Bikker de suggestie ontlokte dat het kabinet de verantwoording aan de Kamer liever uit de weg gaat. Een ander beeld dat bleef hangen, was dat de vier het debat liever ontliepen uit vrees dat het de vrijdag geslagen wonden alleen nog maar verder zou openrijten.
Eerder deze week werd namelijk al duidelijk dat er met name binnen de VVD grote woede leeft over de manier waarop vrijdag door toedoen van NSC de suggestie werd gewekt dat VVD-minister Eelco Heinen (Financiën) racistische taal zou hebben geuit.
Mede namens de vier fractievoorzitters vluchtte premier Schoof vrijdagavond in de nogal vage verklaring dat de bewindslieden en de partijleiders er alle vertrouwen in hadden dat er in de fracties en in het kabinet geen sprake was of is van racisme. „Kennelijk beschikken zij over meer kennis over wat er wel en niet gezegd is, dan de overige 146 Kamerleden”, zo tartte Timmermans dinsdag de vier.
Maar PVV, VVD, NSC en BBB toonden zich onvermurwbaar. BBB zette bij monde van fractievoorzitter Van der Plas zelfs de tegenaanval in en kreeg daarbij bijval van de VVD. Beide coalitiefracties wilden dat Kamervoorzitter Martin Bosma zou optreden tegen PvdD-fractievoorzitter Esther Ouwehand voor wie het allang bewezen is dat het kabinet deels uit racisten bestaat.
Hoongelach
Timmermans stelde dinsdag ook voor de notulen van de ministerraad openbaar te maken. Terwijl Bosma turfde hoe breed dat voorstel werd gesteund, wierp de Kamer vooral vragende blikken op waarnemend fractievoorzitter Nicolien van Vroonhoven van NSC. Eerder, na Prinsjesdag, kwamen er door haar toedoen ambtelijke adviezen openbaar over de inzet van het noodrecht in het asielbeleid, waardoor met name PVV-asielminister Faber in moeilijkheden kwam.
Van Vroonhoven hield de boot echter af door te zeggen dat de Kamer vorige week in het debat over de Amsterdamse straatrellen al 13 uur lang had gesproken over polariserende omgangsvormen. „Wat ons betreft, is nu de kous af”, zei ze onder hoongelach.
Flinke klap
Datzelfde NSC kreeg dinsdag overigens opnieuw een flinke klap te verduren. Twee Kamerleden, Rosanne Hertzberger en Femke Zeedijk, gaven hun zetel op. Pijnlijk voor NSC was vooral de motivatie die de twee daarvoor gaven. Hertzberger had het over „basale normen van fatsoen” die zouden worden overschreden. Ook constateerde zij dat bij meerdere partijen dan alleen de PVV de remmen los waren. Zowel voor als achter de schermen worden er volgens haar „volstrekt ongepaste uitspraken.”
Nog beladener was de toelichting van Zeedijk die zei dat discriminatie „een gezicht” had gekregen in de manier waarop Achahbar vorige week in haar ogen was bejegend. Daarmee voedde zij opnieuw het beeld dat de staatssecretaris, die van Marokkaanse komaf is, tekort is gedaan. Met haar woorden haalde Zeedijk zich bovendien weer het ongenoegen op de hals van BBB en PVV.
„Ik ken dat gezicht niet”, zei een ontstemde Wilders dinsdag in reactie op Zeedijks uitspraken. BBB-fractievoorzitter Van der Plas noemde haar woorden „niet oké.”