Twee vertrokken staatssecretarissen, discriminerende uitlatingen in de ministerraad, een coalitiepartner die oproept om de Amsterdamse burgemeester Halsema te ontslaan. NSC heeft iets uit te leggen aan haar leden.
Waren de discriminerende uitlatingen over Marokkanen in de ministerraad van maandag 11 november echt geen kabinetsval waard? Op de inmiddels afgetreden staatssecretaris Norah Achabahr na, oordeelden de bewindslieden van NSC en waarnemend fractievoorzitter Nicolien van Vroonhoven afgelopen vrijdagavond van niet. Het woord racisme werd door Van Vroonhoven na het crisisberaad tactisch vermeden.
Maar beantwoordt het gros van de NSC-leden de vraag eveneens gedecideerd met ‘nee’? Dat zal deels moeten blijken als de partij aanstaande zaterdag congresseert in Nieuwegein. Welke taal er in de ministerraad van vorige week maandag zoal werd gebezigd is inmiddels publiek; mede door toedoen van NSC zelf. Een onhandige en waarschijnlijk ook onvoorziene bijkomstigheid, want als de leden dergelijke uitlatingen langs de meetlat houden, komen ze wellicht tot een heel andere slotsom dan hun partij.
Imagoschade
Op het tweede congres van de partij valt echter nog meer te bespreken. Want ondanks dat NSC een aantal weken geleden het PVV-plan om het staatsnoodrecht te activeren nog met succes van tafel wist te vegen, levert de coalitiesamenwerking met de PVV de relatief jonge partij vooral veel imagoschade op.
Dat ligt voor een deel aan de concessies rondom het voor NSC niet onbelangrijke thema rechtsstatelijkheid die Omtzigt in de formatie wist af te dwingen. In de zogenoemde rechtsstaatverklaring, opgesteld in de tijd dat PvdA’er Ronald Plasterk leiding gaf aan de formatiebesprekingen, kwamen PVV, VVD, NSC en BBB overeen dat de rechtsstaat en de democratische instituties behoren te worden gerespecteerd.
Men zal bijdragen aan een bestuurscultuur die een constructieve bijdrage levert aan het landsbestuur en aan een positief bestuurlijk klimaat - Rechtstaatverklaring PVV, VVD, NSC en BBB
Ook kwamen de partijen overeen dat politici en bewindspersonen een voorbeeldfunctie hebben. „Partijen zien het belang van democratische waarden en spreken af dat het door de partijen en hun vertegenwoordigers gewetensvol zal worden ingevuld. Men zal bijdragen aan een bestuurscultuur die een constructieve bijdrage levert aan het landsbestuur en aan een positief bestuurlijk klimaat”, zo valt te lezen in artikel 7 van het document. Omtzigt kon hiermee de samenwerking met de PVV richting zijn eigen achterban verkopen, maar legde de lat voor zijn eigen partij daarmee wel erg hoog. Zijn partij zou immers moeten handhaven op het moment dat Wilders en anderen hun boekje in rechtsstatelijk opzicht te buiten zouden gaan. Oftewel, NSC werd in zekere zin verantwoordelijk voor de PVV.
De praktijk blijkt echter stukken weerbarstiger. Zo drong Wilders woensdag in het debat over de Amsterdamse straatrellen nog aan op het vertrek van de Amsterdamse burgemeester Femke Halsema, een besluit dat in principe is voorbehouden aan de gemeenteraad. Vanuit NSC kwam echter geen harde veroordeling, laat staan een terechtwijzing. Ondanks dat NSC-minister Judith Uitermark zei dat „geen haar op haar hoofd” eraan dacht gehoor te geven aan de oproep, deed ze er vooral het zwijgen toe. „Het is de goede gewoonte niet op tweets te reageren”, zei ze zuinigjes, waar illustere voorgangers zoals Piet-Hein Donner Wilders ongetwijfeld op een lesje staatsrecht zouden hebben getrakteerd.
Extraparlementair
Hoewel het kabinet op papier extraparlementair is en NSC liever spreekt van een politiek samenwerkingsverband dan van een coalitie oogt het kabinet in alle opzichten als een gewoon meerderheidskabinet. Alle bewindslieden, op premier Schoof na, zitten namens een van de vier coalitiepartijen in het kabinet.
Bij elkaar roept het de vraag op of er voor NSC ooit nog een oogsttijd zal aanbreken als de partij ervoor kiest in deze coalitie te blijven en zo ja wanneer? De partij heeft haar reputatie onder meer verbonden aan zaken als de komst van een constitutioneel hof of een nieuw kiesstelsel. Beide zijn niet van de een op de andere dag te realiseren. Vooralsnog moeten de NSC’ers hun hoop dan ook vestigen op Pieter Omtzigt, die naar verwachting deze week terugkeert in de Kamer. Hem wacht meteen een lastige taak: NSC weer elan geven en de leden geruststellen.