Halsema had term ‘pogrom’ achteraf toch liever niet gebruikt
Terugkijkend op de gewelddadigheden in Amsterdam van eerder deze maand en de daaropvolgende gebeurtenissen zou Femke Halsema toch niet opnieuw spreken van een „pogrom”. Dat zei de Amsterdamse burgemeester zondagavond in Nieuwsuur. Eerder zei Halsema nog achter haar gebruik van de term te staan.
„Wat ik vooral tot uitdrukking heb willen brengen, is het verdriet en de angst bij Joodse Amsterdammers”, zei Halsema. „Maar ik moet wel zeggen dat ik in de dagen daarna heb gezien hoe het woord pogrom heel politiek werd, eigenlijk tot propaganda. De Israëlische regering spreekt over ‘een Palestijnse pogrom in de Amsterdamse straten’, in politiek Den Haag wordt het woord pogrom vooral gebruikt om Marokkaanse Amsterdammers, moslims, te discrimineren. Zo heb ik het niet bedoeld en zo heb ik het niet gewild.”
De burgemeester stelt dat ze „niets te maken wil hebben” met de manier „zoals het politiek wordt gebruikt, ook als propaganda”.
De dag na de gewelddadigheden rond de wedstrijd tussen Ajax en Maccabi Tel Aviv zei Halsema dat ze „zich kon voorstellen dat het mensen doet denken aan een pogrom”. Tijdens een spoeddebat in de gemeenteraad dinsdag zei ze daar nog steeds achter te staan. „Dat neem ik niet terug”, zei ze toen. „Ik hecht aan de feiten, maar ik heb ook moreel te duiden. En dat heb ik gedaan.”