Onvrede over lijkschouw in zorgcentra
Het schort nogal eens aan een deugdelijke lijkschouwing in Nederlandse zorgcentra. Daardoor kunnen misdrijven of medische fouten onopgemerkt blijven, zeggen critici.
Aan tafel in zijn woning in Ermelo verzucht begrafenisondernemer Gert-Harm Hoefakker: „Er wordt te veel aangerommeld, geprutst en gesjoemeld in zorgcentra in Nederland.” Wat zit hem dwars?
Na een nachtelijk sterfgeval duurt het in veel zorgcentra vaak ettelijke uren voordat een arts de wettelijk verplichte lijkschouw uitvoert. In de uren vóór de komst van de schouwarts gaan zorgpersoneel, familieleden dan wel de begrafenisondernemer niet zelden al aan de slag met het lichaam.
Die nachtelijke praktijken in zorgcentra zijn de Veluwse uitvaartverzorger een doorn in het oog. „Ik ben ervan overtuigd dat er vaak veel te makkelijk een verklaring van natuurlijk overlijden wordt afgegeven”, zegt Hoefakker. „Het is een landelijk probleem. Ik zeg dat op basis van tientallen gesprekken met collega-ondernemers.” Hij werkt zo’n 25 jaar als begrafenisondernemer in het midden van het land, met name op de Veluwe.
Het stuit Hoefakker tegen de borst dat bij veel nachtelijke sterfgevallen in zorgcentra de arts „pas” om 8.00 uur de volgende morgen bij de overledene komt kijken om formeel de dood vast te stellen. „En in de praktijk wordt het vaak nog later dan 8.00 uur.”
Familie
Tot zijn ongenoegen is de uitzonderingspositie voor artsen in zorgcentra medio 2016 vastgelegd in een protocol. Die zogeheten ”Handreiking (niet-)natuurlijke dood” meldt: „Een lijkschouw moet volgens artikel 3 van de Wet op de lijkbezorging zo spoedig mogelijk na overlijden plaatsvinden. Dit houdt in dat de overledene redelijkerwijs binnen drie uur nadat de behandelend arts is geïnformeerd over het overlijden moet worden geschouwd.”
De pijn zit hem in de zin daarna, die luidt: „Is sprake van een verwacht overlijden in een verpleeg- of verzorgingshuis dat plaatsvindt tussen 23.00 uur en 7.00 uur ’s morgens, dan mag de dienstdoend arts wachten met schouwen en dient die uiterlijk om 8.00 uur diezelfde ochtend plaats te vinden. Dit tenzij de familie prijs stelt op directe lijkschouw of als een niet-natuurlijke dood (door familie of zorgverleners) wordt vermoed.”
Het protocol kreeg fiat van het openbaar ministerie (OM), het Forensisch Medisch Genootschap, artsenfederatie KNMG en de Inspectie voor de Gezondheidszorg van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Dat de arts mag wachten tot 8.00 uur dient ter bewaking van diens nachtrust, stelt Hoefakker.
Hij maakt korte metten met de handreiking die de schouwarts in een zorgcentrum respijt geeft tot 8.00 uur. „Dat protocol is compleet in strijd met de Wet op de lijkbezorging. Die wet meldt letterlijk dat de lijkschouwing „zo spoedig mogelijk” na het overlijden moet plaatsvinden.”
Scheve houding
Doordat in zorgcentra de schouwarts vaak uren op zich laat wachten, wordt het moeilijker een deugdelijke lijkschouw te verrichten, zegt Hoefakker. In de uren voordat de arts arriveert, gaan verpleegkundigen, familieleden en de uitvaartondernemer immers vaak al aan de slag met „wassen, koelen en verzorgen van de overledene.”
„Ruim braaksel in de buurt van overledene niet op voor komst schouwarts” - Willem van der Putten, uitvaartjurist
Ze kunnen dan –expres of per ongeluk– sporen wissen van een misdrijf of van medische fouten, geeft Hoefakker aan. „Stel dat een oude man op het moment van overlijden in een rare, scheve houding in bed ligt. De kinderen leggen hun overleden vader netjes recht. Gevolg daarvan kan zijn dat de schouwarts niet meer goed de doodsoorzaak kan achterhalen. In theorie zou de rare manier waarop de man in bed lag, kunnen wijzen op een gewelddadige dood.”
Liefdesbetoon
Familieleden trekken moeder direct na haar overlijden haar lievelingsjurk aan. Is dat een liefdesbetoon of wil de familie daarmee iets strafbaars verhullen? Die vraag zouden professionals onder ogen moeten zien, vindt de Ermelose uitvaartverzorger. „Stel dat een man het niet kan aanzien dat zijn oude moeder ernstig lijdt. Die zoon zou, om haar lijdensweg te verkorten, zijn moeder ’s nachts iets kunnen aandoen. Hij kan strafbare handelingen verbergen door haar de jurk aan te trekken, nog voordat de schouwarts is gearriveerd. Ik denk niet dat die arts de jurk uittrekt om te kijken of er mogelijk sprake is van een strafbaar feit. Kortom, een moord kan onopgemerkt blijven.”
Als de schouwarts bijvoorbeeld een uur of zes op zich laat wachten, zullen verzorgers, familieleden of de uitvaartondernemer vaak de ruimte rond een sterfbed veranderen. Ook dat kan een professionele lijkschouw in de weg staan, waarschuwt Hoefakker. „Stel dat er een plantenbak omver ligt op het moment dat iemand overlijdt. Laat die bak liggen zoals hij ligt. Natuurlijk hoeft die plantenbak niets te maken te hebben met het overlijden, maar je mag de mogelijkheid dat die omgevallen bak wel verband houdt met iemands dood ook niet meteen uitsluiten.”
Lastpost
Met zijn kritiek op de praktijk rond lijkschouw in zorgcentra zegt de uitvaartondernemer zijn nek uit te steken. „Collega-begrafenisondernemers weten best van deze problematiek, maar ze zullen er niet gauw in het openbaar over beginnen. Ze willen niet te boek staan als lastpost. Dat kan hun klanten kosten. Uitvaartondernemers hebben te maken met familie die begrijpelijkerwijs wil dat hun geliefde er na overlijden snel netjes bij komt te liggen. In rouwsituaties heeft een begrafenisondernemer vaak geen trek in lastige discussies. Zo’n uitvaartverzorger zal dan niet zo snel nabestaanden adviseren om te wachten met het verzorgen van hun geliefde tot de komst van de schouwarts.”
Hoefakker vertelt dat hij al diverse ongemakkelijke discussies had met familie of zorgpersoneel. „Wachten met verzorging tot de schouwarts is geweest, is voor mij in zekere zin een gewetenszaak. Ik vind het een kwestie van menswaardigheid dat een arts zo snel mogelijk een overledene schouwt en niet wacht tot de volgende morgen. Het argument dat een arts zijn nachtrust verdient, vind ik belachelijk. Dan zorgt die arts maar voor een vervanger.”
Dat nabestaanden het vervelend vinden om te worden aangezien voor mogelijke veroorzaker van de dood van hun geliefde, zegt Hoefakker zich wel te kunnen voorstellen. „Laat duidelijk zijn: ik verdenk familieleden uiteraard niet op voorhand van een misdrijf en zorgpersoneel niet van medische missers. Als iemand zijn gestorven moeder na haar overlijden netjes in bed legt, zal dat vrijwel altijd met de beste bedoelingen zijn. Maar aan de andere kant zeg ik: Ik steek ook niet bij voorbaat voor iedereen de hand in het vuur.”
Herkenbaar
De Ermelose uitvaartondernemer staat niet alleen in zijn kritiek. „Hoefakkers verhaal over de gebrekkige lijkschouw in zorgcentra is zeer herkenbaar”, zegt mr. Willem van der Putten in zijn monumentale kantoor in Velp, onder de rook van Arnhem. De uitvaartjurist buigt zich al zo’n dertig jaar over juridische vraagstukken rond het overlijden. Hij kreeg op zijn site „18.000” vragen over uitvaartkwesties. Informatie over lijkschouw die Van der Putten afgelopen decennia ontving van „tientallen begrafenisondernemers past in het plaatje” dat Hoefakker schetst.Nogal wat uitvaartondernemers hebben procedures rond lijkschouw niet scherp, vreest Van der Putten. „Zeker de laatste jaren zijn er in de uitvaartbranche best wat eenpitters bij gekomen. Binnen die groep verschilt het kennisniveau sterk. Heel wat begrafenisondernemers geven toe aan de druk van familieleden om bijvoorbeeld hun overleden geliefde al te gaan verzorgen, voordat de schouwarts is gearriveerd.”
Net als Hoefakker veegt ook Van der Putten de vloer aan met het protocol dat artsen de mogelijkheid geeft om bij nachtelijke verwachte overlijdens in zorgcentra te wachten met de schouw tot 8.00 uur. „Dat protocol is in strijd met de Wet op de lijkbezorging”, zegt de jurist. Hij had in het verleden als jurist op het ministerie van Binnenlandse Zaken die wet in zijn portefeuille.
Van der Putten, die jarenlang rechter-plaatsvervanger was, schreef diverse handboeken over de juridische ins en outs van lijkbezorging. Hij zat enkele jaren geleden samen met onder meer het OM in een taskforce die zich boog over de thematiek van lijkschouw in zorgcentra.
Verdoezelen
Hoe sneller een lijkschouw, hoe betrouwbaarder die is, beklemtoont Van der Putten. „Artsen zouden niet de omstandigheden moeten creëren waarbij mensen zaken kunnen verdoezelen. Stel dat iemand om het leven kwam door toediening via een naald van een overdosis van een middel. Die naaldsporen op het lichaam kunnen vervagen. Dus is het van belang dat een schouwarts zo snel mogelijk ter plekke is.”
Ook de uitvaartjurist uit Velp hamert erop dat het belangrijk is dat de plek waar iemand is overleden intact blijft tot de komst van de schouwarts. „Het is bijvoorbeeld fout dat een begrafenisondernemer een prullenbak met daarin lege medicijnstrips leegt. Want als het goed is, kijkt de schouwarts ook naar die medicijnverpakking. Geeft die misschien een aanwijzing dat verplegend personeel de verkeerde medicatie of een overdosis aan medicijnen heeft toegediend?”
Wordt het rouwproces verstoord als nabestaanden worden weggehouden bij een geliefde totdat de arts is gearriveerd voor de lijkschouw? „Ik vind ”rouwproces verstoren” grote woorden”, reageert Van der Putten. „Nabestaanden mogen wat mij betreft in de ruimte blijven waar hun overleden geliefde ligt. Als zij de gestorvene bijvoorbeeld strelen op het voorhoofd of een kus geven, vind ik dat geen probleem. Maar ligt er bijvoorbeeld braaksel in de buurt van de overledene, dan is mijn advies: Ruim dat pas op ná de lijkschouw. Dat braaksel zou kunnen wijzen op vergiftiging. Natuurlijk zal er in 95 procent van de gevallen geen sprake zijn van het verdoezelen van misdrijven of medische missers. Familieleden of de uitvaartondernemer leggen met de beste bedoelingen hun overleden geliefde in een warme nacht bijvoorbeeld op een koelplaat, nog voordat de schouwarts ter plekke is. Toch is dat niet verstandig. Veel mensen zullen mij dan tegenwerpen: „Doe niet zo moeilijk!” Die houding verandert vaak op het moment dat die mensen zelf in onzekerheid verkeren over de toedracht van het overlijden van hun geliefde. Het is een kwestie van elementair fatsoen om iedere overledene goed en snel te schouwen. Dus zou een arts niet moeten wachten tot de volgende morgen.”
Kneuzingen
Al jaren pleit Van der Putten voor een „onafhankelijke” schouwdienst. Die zou wat hem betreft kunnen bestaan uit artsen, maar ook gespecialiseerde verpleegkundigen. Die zorgverleners moeten dan dag en nacht beschikbaar zijn voor een lijkschouw. Nu wordt een overledene vaak geschouwd door een arts die de gestorvene en diens familie al jaren kent. „Dat heeft natuurlijk voordelen, want de arts kent de ziektegeschiedenis van de overledene. Nadeel is echter dat zo’n arts terughoudend kan zijn om bijvoorbeeld een ouder persoon heel precies te schouwen. Zo’n arts wil jegens de rouwende familie geen argwaan uitstralen, door bijvoorbeeld het lichaam nauwkeurig te onderzoeken op kneuzingen. Een arts van een onafhankelijke schouwdienst, dus waarschijnlijk iemand van buitenaf op grotere afstand van de familie, zal minder aarzeling voelen de schouw grondig uit te voeren.”
Schokkend
Ook de Eindhovense uitvaartondernemer Jos Buitelaar stoort zich eraan dat de lijkschouw in tal van zorgcentra na nachtelijke overlijdens „vaak uren op zich laat wachten.”
„Collega’s weten van problematiek lijkschouwing, maar praten er niet snel over” - Gert-Harm Hoefakker, begrafenisondernemer
De praktijk in diverse verpleeg- en verzorgingshuizen zit Buitelaar zo dwars, dat hij twee jaar geleden het meldpunt schouwartstelaat.nl lanceerde. Zo’n driehonderd mensen meldden een klacht over de „te late komst van de schouwarts”, zegt Buitelaar, voorzitter van Keurmerk Persoonlijke Uitvaart, een koepel van pakweg honderd kleine uitvaartondernemingen. „Ik vind dat aantal van driehonderd meldingen enorm veel, temeer omdat er niet veel ruchtbaarheid aan het meldpunt is gegeven. Verschillende klagers lieten weten dat de lijkschouw zelfs pas dertien of veertien uur na overlijden werd verricht. Dat vind ik schokkend”, zegt Buitelaar. „De uitgestelde lijkschouw in nogal wat zorgcentra is wat mij betreft een van de grootste problemen in onze branche. Niet in elk zorgcentrum gaat het fout. In de regio Eindhoven bijvoorbeeld hebben drie van de vijf verpleeghuizen hun zaakjes gelukkig op orde.”
Steen des aanstoots is ook voor Buitelaar de passage in de in 2016 opgestelde ”Handreiking niet-(natuurlijke) dood” die artsen in zorgcentra de mogelijkheid biedt om bij verwachte overlijdens in de nacht pas de volgende ochtend de lijkschouw te verrichten. „Die handreiking moet wat mij betreft verdwijnen. We moeten er immers alles aan doen om de overledene en diens nabestaanden een waardig afscheid te bieden. Daar hoort geen uitgestelde, maar een zo spoedig mogelijke lijkschouw bij.”
Tevergeefs probeerde de Eindhovense uitvaartverzorger tot dusver de overheid ertoe te bewegen een streep te zetten door de mogelijkheid voor artsen in zorgcentra om de lijkschouw uit te stellen. Buitelaar kreeg naar eigen zeggen in gesprek met het ministerie van Binnenlandse Zaken geen voet tussen de deur. Ook niet nadat hij de driehonderd meldingen inbracht. Hij vreest dat de op stapel staande ‘update’ van de Wet op de lijkbezorging geen verbod op uitgestelde lijkschouw zal bevatten. „Ik kan me best voorstellen dat kleine verpleeghuizen niet telkens hun arts omwille van diens nachtrust willen laten opdraven om een overledene direct te schouwen. Maar dan zou ik zeggen: Ga een samenwerkingsverband aan met andere artsen, zodat een overledene te allen tijde wel direct geschouwd kan worden.”
Uitgestelde lijkschouw leidt er vaak toe dat anderen –zorgmedewerkers, familieleden, uitvaartverzorgers– al met een overledene ‘bezig gaan’. Dat kan een betrouwbare lijkschouw in de weg staan, beaamt ook Buitelaar, die veertien jaar actief is als uitvaartondernemer en voorheen bij de politie werkte. Hij is er, mede door zijn contacten via het meldpunt schouwartstelaat.nl, voor „100 procent” van overtuigd dat diverse begrafenisondernemers een overledene al koelen voordat de arts heeft geschouwd. „Zo’n handelwijze is duidelijk in strijd met de wet. Een koelplaat heeft al gauw een temperatuur van bijvoorbeeld min 20 graden. Als een lichaam daar een paar uur op heeft gelegen, is een betrouwbare lijkschouw haast niet meer mogelijk.”
Oneerbiedig
Ingewikkeld genoeg is wettelijk niet bepaald glashelder welke handelingen wél mogen worden verricht aan een overledene voordat de schouwarts ter plaatse is, legt Buitelaar uit. „Aan de ene kant staat er een straf van maximaal drie maanden op het verhinderen of belemmeren van een lijkschouw. Anderzijds heeft medio 2010 de staatssecretaris in aanloop naar de vernieuwde Wet op de lijkbezorging aangegeven dat enige basisverzorging voorafgaand aan de lijkschouw is toegestaan, mits dat een goede lijkschouw niet in de weg staat. Die basiszorg dient bijvoorbeeld om te voorkomen dat iemand er als het ware oneerbiedig bij ligt. Wat „enige basisverzorging” precies inhoudt, weet echter niemand. Iemands mond sluiten of andere kleren aantrekken reken ik daar niet toe. Want die handelingen kunnen een zorgvuldige lijkschouw hinderen. Als je een gestorvene andere kleren aantrekt, ga je diens lichaam immers in beweging zetten, wat kan leiden tot het wissen van sporen.”
Vervelende lucht
Dat er in menig zorgcentrum –onbedoeld– sporen worden gewist voordat de schouwarts komt, beaamt Buitelaar direct. Toch is dat niet zijn grootste zorg. Met zijn strijd tegen uitgestelde schouw zegt hij vooral nabestaanden te willen helpen. „Als een uitvaartverzorger zich aan de regels houdt, koelt hij een overledene niet voordat de arts de lijkschouw heeft verricht. In de praktijk leidt dat ertoe dat een gestorvene urenlang niet wordt gekoeld. Dat versnelt het ontbindingsproces. Daardoor verkleurt een overledene soms al na een paar dagen of verspreidt de gestorvene een vervelende lucht. Dat kan het rouwproces van nabestaanden hinderen. Dat probleem kun je voor een flink deel verhelpen door een snellere lijkschouw. Daardoor kan de uitvaartondernemer immers eerder met koelen beginnen.”
Warm weer
Ook ruimt de zorgmedewerker in de nachtelijke uren de kamer van de overledene op, dus voordat de schouwarts komt. Hij wijst erop dat vanuit „hygiënisch oogpunt binnen drie uur moet worden begonnen met het koelen van de overledene. Dat is zeker van belang bij warm weer.”
De zorgmedewerker bespeurt tegenstrijdige belangen rond de lijkschouw in zorgcentra. „In gevallen van verwacht overlijden kan ik me voorstellen dat de lijkschouw wordt uitgesteld. Maar spoedige zorg aan de overledene is noodzakelijk. Ook met het oog op de nabestaanden, zij willen dat hun geliefde er netjes bij ligt. Die zorghandelingen aan de overledene én het wijzigen van de omgeving waar iemand overleed, leiden er echter wel toe dat het voor de schouwarts onmogelijk wordt een correcte lijkschouw te verrichten. Er zijn immers zomaar sporen gewist, sporen die van belang kunnen zijn. Zo verandert bijvoorbeeld een lichaam onder invloed van een koelplaat.”
Hij zegt te kunnen begrijpen dat artsen omwille van de nachtrust tot de volgende ochtend wachten met de lijkschouw. „Een dokter is gericht op het genezen van mensen. Medisch gezien heeft een overledene geen hoge prioriteit.” Verder speelt een rol dat een nachtelijke schouw voor sommige zorginstellingen in financiële zin een „kostbare aangelegenheid” is, zegt hij.
Speciale club
Net als uitvaartjurist Van der Putten pleit ook de zorgmedewerker voor een „speciale club” van schouwartsen die snel ter plekke kunnen zijn. „Dat zou een goede zaak zijn. Zo’n organisatie kan bijvoorbeeld bestaan uit artsen, maar ook uit verpleegkundigen of niet-medici. Ze staan onder toezicht van een gemeentelijk lijkschouwer en hebben allemaal kwaliteiten op het terrein van een deskundige lijkschouw. De eigen huisarts, die nu vaak de lijkschouw verricht, is daarin vaak niet gespecialiseerd. Verder beoordeelt hij dan eigenlijk zijn eigen medisch handelen. Vergelijk het met de slager die zijn eigen vlees keurt.”