Cultuur & boekenBoekrecensie
Historische roman geeft onthutsend beeld van de Rooms-Katholieke Kerk in de tijd voor de Reformatie 

De Franse auteur Antoine Sénanque voert je met zijn historische roman ”Askruis” op modderige paden, langs kloosters en begijnhoven de ‘duistere’ middeleeuwen in. Het enige licht dat er schijnt is het licht van vriendschap. Deze vernuftige, detectiveachtige roman geeft een onthutsend beeld van de Rooms-Katholieke Kerk in de tijd voor de Reformatie.

Esther Karels-Boonzaaijer
Schilderij van een Frans klooster met twee jonge edelen en twee dominicaanse monniken. Geschilderd door Charles-Caïus Renoux in 1834. beeld Wikimedia
Schilderij van een Frans klooster met twee jonge edelen en twee dominicaanse monniken. Geschilderd door Charles-Caïus Renoux in 1834. beeld Wikimedia

Guillaume is prior van een dominicanenklooster in Frankrijk. Aan het eind van zijn leven gekomen, wil hij zijn memoires schrijven. Hij weet dat hij geen kleinigheden aan het papier gaat toevertrouwen, maar zaken die de kerk op haar grondvesten zullen doen trillen. Alleen het beste perkament acht hij daartoe geschikt.

Hij stuurt twee van zijn monniken, Robert en Antonin, naar Toulouse om het uiterst kostbare velijn te kopen. Velijn wordt gemaakt van de huid van doodgeboren kalveren.

De inquisiteur –zijn tentakels reiken tot diep in Frankrijk– krijgt lucht van de onderneming en wil er het zijne van weten. Hij laat de twee monniken arresteren. Robert moet in het cachot blijven, Antonin wordt vrijgelaten: hij moet steeds afschriften van het manuscript van de prior aan de inquisitie doorspelen. Zo niet, dan zal zijn vriend Robert daarvoor boeten.

Inquisitie

Het is leerzaam om te lezen hoe, al lang voor de Reformatie, de rooms-katholieke inquisitie actief was. Spionnen van de rechters hielden alles in de gaten en kwamen „als jachthonden” overal ketterse gedachten op het spoor – op het platteland, in de steden, de kastelen, de kerken en „in het brein van zondaren”. Zelfs lichamen werden opgegraven en op de brandstapel gebracht „opdat eenieder de vermaning van de Heilige Inquisitie diep tot zich zou laten doordringen”.

Verdenkingen (in dit geval van ketterij) op iemand werpen was een beproefd middel om mensen onschadelijk te maken. Iets wat in onze tijd nog net zo hard voorkomt en waar we het woord ”cancelcultuur” voor bedacht hebben.

Met een bevend hart begint Antonin de bekentenissen van Guillaume op te schrijven, om ze vervolgens als een Judas te kopiëren voor de inquisiteur. Stukje bij beetje –de auteur weet het lang uit te stellen– ga je begrijpen waarom deze memoires belastend zijn voor de kerk.

Portret van Meister Eckhart gemaakt door Andrea di Bonaiuto in 1366. beeld Wikimedia 

Het begint ermee dat Guillaume leerling en rechterhand van de beroemde Meester Eckhart was. Deze mystieke theoloog is in de kerk een omstreden figuur. Via de jonge novice Guillaume maakt de lezer kennis met zijn bijzondere gedachtegoed. En evenals Guillaume zal de moderne lezer zich daarover verbazen, dat niet begrijpen, vragen stellen. Eckhart predikt volkomen ontlediging en volkomen onthechting.

De novice vraagt: „Waarom heeft God me geschapen als ik alles moet opgeven wat me tot een schepsel maakt?” De meester antwoordt dat God de mens nodig heeft om uit het niets te komen. „God verwezenlijkt Zich in de schepping. En in een tegengestelde beweging moet de mens de loop van die schepping terug omhoog volgen naar Hem.” De leegte voorbereiden is volgens Eckhart de meest verheven bezigheid in het bestaan. Het uiteindelijke doel is eenwording met God.

Halve wilde

De schrijver van deze roman beijvert zich om Eckharts gedachtegoed recht te doen, hij is er duidelijk door gegrepen. Met de onduidelijkheid rond zijn sterfdatum gaat hij echter aan de haal. Dat mag natuurlijk, hij is geen geschiedschrijver. Alleen komt de vraag naar boven hoe ver je daarin mag gaan. Sénanque gaat wat mij betreft te ver als hij een historisch personage als Eckhart door het slijk haalt. Doet hij dan eigenlijk niet hetzelfde als wat de weerzinwekkende inquisitie deed?

Guillaume zal op het velijn openbaren hoe de meester écht aan zijn einde is gekomen. Hij schetst een ontluisterend beeld van Eckhart die als een kluizenaar en halve wilde leeft, met een horde ratten om zich heen. De meester slaat blasfemische taal uit en Guillaume waant zich „aan het ziekbed van de duivel”. Wat wil de auteur hiermee? Suggereren dat de ideeën van de mysticus wel tot waanzin moeten leiden?

Een ander punt dat in de memoires opduikt gaat over de pest, die dan nog maar zo’n tien jaar geleden is uitgeraasd. Hoe heeft de dodelijke builenpest zich zo snel kunnen verspreiden over Europa? De meest gangbare theorie: handelaren hebben die vanuit Kaffa, een Genuees handelskantoor aan de Zwarte Zee, naar Italië overgebracht, wordt door de prior ontkracht. Hij onthult een geheim dat een smet zal werpen op de kerk, maar ook op de broer van inquisiteur. Deze vreest voor zijn carrière en besluit stappen te ondernemen. Hij is daarbij nietsontziend en denkt ondertussen dat hij heel goed bezig is, de kerk zuivert van ketterijen: „Ik heb er de verdorven wortels uitgerukt en het ontdaan van smetten teruggegeven aan God.”

Knap hoe de auteur de lezer als het ware meeneemt in de gedachtegangen van een wreed persoon, die niet het flauwste benul heeft van zijn wreedheid. Vóór zijn schrijverschap was Sénanque neuroloog, een vakgebied dat verwant is aan de psychiatrie. Het is duidelijk te merken dat hij interesse heeft in de extremen van de menselijke geest. De veertiende eeuw bedient hem wat dat betreft op zijn wenken. Hoe kon je ook normaal blijven in een tijd waarin oorlogen en pestilentiën miljoenen slachtoffers maakten? De wreedheden die mensen begingen doen je huiveren. Tegelijk bloeiden de mystieke theologie en ervaring als nooit tevoren.  De Franse historicus Michelet zei over deze eeuw: „Geen tijd was van nature waanzinniger dan deze tijd.”

Gekonkel en machtswellust

Uit het boek rijst een treurig beeld op van de Rooms-Katholieke Kerk voor de Reformatie. Het is een vermolmd instituut, van binnenuit bedorven door gekonkel, geldzucht en machtswellust.

Behalve heftige –en soms platte– taferelen staan er mooie dingen in ”Askruis”. Over vriendschap en broederschap bijvoorbeeld. „Het leven is dor”, zegt Antonin tegen zijn broeder. „Daarom moeten we het besproeien met onze tranen. Zodat er iets uit kan opbloeien.” En leerzame dingen: over de middeleeuwen, de inquisitie, de vervaardiging van perkament, de pest.

”Askruis” is allesbehalve oppervlakkig, het is leerzaam en spannend, maar op sommige punten dubieus. Dat betreft dan vooral de dubbelzinnige houding van de auteur ten opzichte van kerk en geloof, waar hij enerzijds affectie voor heeft, maar die hij soms ook in een kwaad daglicht stelt.

Askruis, Antoine Sénanque; uitg. Ambo Anthos; 384 blz.; € 24,99

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer