Cultuur & boekenBoeken
Enny de Bruijn lost in historische roman cold case uit de 17e eeuw op

In de buurt van de Hellouwse watermolens wordt op een warme junidag in 1676 een inwoner van Herwijnen op brute wijze vermoord. Niemand heeft iets gezien en de dader weet uit handen van justitie te blijven. Bijna 350 jaar na dato lost Enny de Bruijn de misdaad alsnog op in haar historische detective ”Het IJzeren Veulen”.

Enny de Bruijn: „Ik geloof oprecht in absolute waarheid en absolute rechtvaardigheid. Maar ménsen gedragen zich nooit helemaal goed of fout.”
Enny de Bruijn: „Ik geloof oprecht in absolute waarheid en absolute rechtvaardigheid. Maar ménsen gedragen zich nooit helemaal goed of fout.”

Journalist Enny de Bruijn (1968) uit Haaften kreeg bekendheid als schrijver van historische studies. Ze promoveerde in 2012 op een biografie van de zeventiende-eeuwse predikant-dichter Jacob Revius. In 2019 volgde ”De hoeve en het hart”, over het leven van een boerenfamilie in de Tieler- en Bommelerwaard in de Gouden Eeuw. Dit boek werd genomineerd voor de Libris Geschiedenisprijs en bekroond met de Professor Van Winterprijs 2021.

Aan fictie waagde De Bruijn zich nog niet, een enkel kort verhaal daargelaten. Tot nu.

Hoe kwam u op het idee om een historische detective te schrijven?

„Ik heb altijd al iets met fictie willen doen. Tijdens mijn onderzoek voor ”De hoeve en het hart” ontdekte ik in het Regionaal Archief Rivierenland in Tiel het dossier over de moord op de secretaris van Herwijnen in 1676. Dat trok mijn aandacht, want de gebeurtenissen zijn er zo prachtig gedetailleerd in beschreven. Omdat het ging om de moord op een van de belangrijkste mensen van het dorp en zijn familie er alles aan deed om de dader te achterhalen, werden er talloze dorpelingen opgeroepen om in het proces te getuigen. Het dossier telt zeker 500 pagina’s. Het staat vol met plastische verhalen, letterlijke citaten en interessante details. Een van de eerste verklaringen die ik las was die van Gijsbertje de Jong en haar achternicht Jenne Francken, twee vrouwen van middelbare leeftijd die samen een herberg in het dorp runden. Ik zag ze meteen voor me toen ik las wat zij allemaal te vertellen hadden. Ik dacht: dat zijn mooie hoofdpersonen voor een historische roman.”

Wat is er zo leuk aan detectives?

„Het is een prettig, overzichtelijk genre. De verhalen hebben een kop en een staart, goed en kwaad staan duidelijk tegenover elkaar en er wordt een misdaad opgelost. Dat geeft me veel voldoening, ik los graag puzzels op. Maar ik wilde ook graag iets met geschiedenis doen, met de gewone mensen en het dagelijks leven in de zeventiende eeuw. Mijn hoofdpersoon, Gijsbertje, is in veel opzichten een doorsnee vrouw, ook qua opvattingen – geen rebels type die zich afzet tegen de gevestigde orde. In een roman is dat niet het makkelijkst: een hoofdpersoon in conflict met zijn of haar omgeving is veel spannender. De spanning in dit boek moet dus ergens anders vandaan komen. Daarvoor hebben we dan die moordzaak.”

Wat maakt het schrijven van fictie anders dan het schrijven van een historisch boek als ”De hoeve en het hart”?

„Omdat dit een verhaal is dat in het verleden speelt, is het vertrekpunt ongeveer hetzelfde. Je moet als schrijver goed uitzoeken hoe de wereld van toen eruitzag, zodat de historische feiten kloppen. Voor ”Het IJzeren Veulen” kon ik gebruikmaken van mijn onderzoek voor ”De hoeve en het hart”, omdat dat over dezelfde streek en over dezelfde tijd ging. Maar voor fictie moet je heel sterk vanuit de personages en de plot werken. Je moet ervoor zorgen dat elke hoofdpersoon een eigen karakter heeft en dat je de spanning van het verhaal goed opbouwt. Het lastigste was nog om te bedenken hoe het verhaal zou aflopen.”

20247646.JPG
Een van de Hellouwse watermolens. In deze omgeving werd de secretaris van Herwijnen in 1676 vermoord. beeld André Dorst

Want in werkelijkheid is de dader nooit gevonden…

„Er is indertijd wel een verdachte opgepakt, maar door gebrek aan bewijs bleef de zaak onopgelost. Een cold case dus. Voor mij was dat wel prettig, omdat ik daardoor de vrijheid had om zelf een dader te kiezen. Het moest iemand zijn die een motief heeft, maar ook iemand bij wie het past om een moord te plegen.”

De dader die u in het boek aanwijst, heeft echt bestaan en krijgt misschien onterecht een moord in de schoenen geschoven. Hoe ging u om met dat spanningsveld?

„Ik ben het erg eens met historicus prof. A.Th. van Deursen, die ooit zei dat we recht moeten doen aan gestorvenen omdat zij evengoed onze naasten zijn. In mijn historische werk streef ik daar ook naar. Maar ”Het IJzeren Veulen” is een fictief verhaal, mijn personages zijn niet identiek aan de mensen uit het verleden. Achter in het boek leg ik uit dat de verhaallijn, de motieven en de karakters van de personages vrucht van mijn verbeelding zijn en dat de historische personen vrij van alle blaam blijven, ook al krijgen ze in dit verhaal negatieve eigenschappen of zelfs misdaden in de schoenen geschoven.”

Hoe belangrijk is de historische setting voor u?

„Ik wilde allereerst een mooi, spannend boek schrijven dat leuk is om te lezen. Maar tegelijk wilde ik de lezer iets meegeven over het verleden. Ik heb geprobeerd een historisch verantwoord beeld op te roepen van de tijd waarin dit verhaal speelt, bijvoorbeeld als het gaat over de rechtspraak, de manier waarop mensen zich verplaatsten, de gebruiken die er waren en hoe het dorp werd bestuurd. Moeilijker was het om de mentaliteit, de gedachtewereld, van de mensen weer te geven. Je ziet in historische romans nog wel eens dat vrouwen erg geëmancipeerd zijn of hoofdpersonen heel psychologisch naar zichzelf kijken. Maar met zulke zaken waren ze in het verleden vaak helemaal niet zo bezig. Vandaar dat Gijsbertje het in mijn verhaal heel gewoon vindt dat jongens langer naar school gaan dan meisjes, al heeft ze zelf best een goed verstand en is ze betrokken bij grote zakelijke transacties. Ze accepteert de situatie zoals die is. Ik snap wel dat het inkleuren van een historisch verhaal met allerlei eigentijdse gedachten en gevoelens het voor de lezer gemakkelijker maakt om zich in de hoofdpersonen in te leven, maar dat kan nog altijd voldoende via de algemeen menselijke emoties, zoals liefde en haat. Dat maakt de wereld van vroeger, die in veel opzichten totaal anders is dan de onze, toch herkenbaar voor de moderne lezer.”

Voor christelijke lezers zal de wereld die u beschrijft niet helemaal vreemd zijn.

„Dit boek is geen christelijk boek in de zin van een bekeringsverhaal of een verhaal waarin een geloofsontwikkeling beschreven wordt. Maar het speelt zich af in een christelijke wereld, waarin mensen een duidelijk besef hebben van goed en kwaad, in het licht van Gods oordeel over hun leven. Het gaat meer over moraal dan over geloof: recht doen, waarheid spreken. Tegelijk heb ik het niet mooier willen maken dat het was. In mijn boek schets ik geen ideaalbeeld, ik geef de realiteit weer. Het was een tijd waarin vechtpartijen en dronkenschap aan de orde van de dag waren; het taalgebruik, ook dat van gezagsdragers, was vaak grof. De mensen gingen naar de kerk, maar evengoed naar de kroeg en de kermis. En als er iemand tijdens een ruzie in de herberg met een mes werd doodgestoken, dan waren de dorpelingen geneigd om de dader de hand boven het hoofd te houden, de misdaad toe te dekken. Ze losten zo’n kwestie liever met geld op dan dat ze naar de schepenen stapten, zeker als er familieleden of goede bekenden bij betrokken waren.”

Een van de hoofdpersonen komt door zijn rechtlijnigheid en compromisloze eerlijkheid in de problemen. De waarheid is niet zwart-wit?

20247671.JPG

„Ik geloof oprecht in absolute waarheid en absolute rechtvaardigheid. Maar ménsen gedragen zich nooit helemaal goed of helemaal fout. En een roman gaat nu eenmaal over mensen die vaak schipperen tussen tegenstrijdige belangen. In de zeventiende eeuw stond de doodstraf op een moord zoals die in mijn boek is gepleegd. Dat maakt het voor de omgeving extra moeilijk om anderen te beschuldigen; zo lang iemand in leven is, blijft er immers hoop op berouw en bekering.”

Krijgt ”Het IJzeren Veulen” een vervolg?

„Dat weet ik nog niet. Eerst maar eens kijken hoe dit boek wordt ontvangen. In het archief in Tiel ligt in elk geval nog een dossier dat ik voor een volgend boek zou kunnen gebruiken. En ik kan natuurlijk altijd zelf nog een misdaad verzinnen, de historische setting heb ik al tot mijn beschikking.”

Het IJzeren Veulen, Enny de Bruijn; uitg. Prometheus; 344 blz.; € 21,99

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer