Suster Bertken zat niet in een sombere cel
Suster Bertken, noemden de Utrechters haar liefkozend. De kluizenares zat 57 jaren vrijwillig opgesloten in een kluis bij de Buurkerk. Hoe kun je nu over zo’n ‘saai leven’ een roman schrijven? Frans Willem Verbaas ging de uitdaging aan, en met succes.
Met dat ik het boek in de boekhandel zie liggen denk ik: dit wil ik lezen. Is het vanwege de opvallende omslag met zijn frisse kleurstelling? Door de titel ”Suster Bertken”, een naam „met een koesterende klank”? Of door het feit dat de roman in Utrecht speelt, de stad waar ik zelf jaren heb gewoond? Waarschijnlijk is het een combinatie van alle drie.
Ik herinner me wel eens van haar gehoord te hebben. In het plaveisel voor de Buurkerk in Utrecht, dat tegenwoordig het museum Speelklok huisvest, ligt een gedenksteen voor Berta Jacobsdochter. Op de steen staat dat zij was ingemetseld in een muurnis van de kerk. Een nis, dat klinkt een stuk kleiner dan het vertrek dat Verbaas schetst in zijn roman: een kamer met een hoog plafond, waar diverse meubels en een bed staan en waarin je zeven stapjes van het ene hoge raam aan de straatkant naar het andere venster met uitzicht in de kerk kan zetten.
Hoewel Bertken als het ware levend begraven is, vormen de vensters een uitzicht op de wereld en blijft ze in contact met de mensen. Heftig is het om te bedenken dat ze nooit kousen of schoenen droeg. Zelfs tijdens de koudste winters had ze geen vuur om zich te warmen. Zomer en winter hulde ze zich in hetzelfde ruwe habijt. Nooit at ze vlees of zuivel. Ondanks deze barre levensomstandigheden werd ze 87 jaar oud.
Levendige werkelijkheid
Geheel in overeenstemming met de frisse kaft is de inhoud van de roman. Vanaf de eerste bladzijde valt op dat we niet in een sombere cel zijn beland, maar in de levendige werkelijkheid van een drukbezochte stadskerk.
De roman cirkelt om het jaar 1511. De koster bezorgt een brief van pastoor Palink waarin deze Bertken verzoekt om te verkassen naar een nieuw te bouwen kluis. Na al die jaren waarin zij nooit haar kluis heeft verlaten, vraagt de pastoor iets onmogelijks. Het is tijd voor een list. En Bertken is vindingrijk. Niet voor niets komen velen bij haar venster om hun verhaal te doen en wijze raad te horen. De lezer kan een graantje meepikken van deze levenswijsheden. Tegen een man die zich beklaagt over zijn zware leven zegt ze dat hij geen twee hemels kan hebben: „Je kan je niet verheugen op een hemel hier op aarde en op een hemel straks in de eeuwigheid, want de eerste bestaat niet en naar de tweede kunnen wij slechts uitzien in geloof.”
Als ze weer eens een wijs antwoord op een vraag heeft gegeven, is Bertken zich bewust van de hoogmoed „die zo makkelijk een mensenhart binnensluipt”. Met al haar vroomheid heeft ze nog niet de staat van volmaaktheid bereikt, maar ze jaagt ernaar. Gedurende de dagen dat ik dit boek lees, vallen me teksten in het Nieuwe Testament op die oproepen om de dingen te zoeken die boven zijn, om jezelf onbesmet te bewaren van de wereld. Teksten waar de Utrechtse zuster een radicale uitleg aan geeft. Tegelijk is ze tot nut van haar naasten, voor wie ze „zonder ophouden” bidt. Bovendien kopieert ze teksten en schrijft en dicht ze niet onverdienstelijk.
Erasmus
Verbaas heeft een goede, maar wel erg gemoderniseerde, hertaling gemaakt van haar bekende lied ”Ik was in mijn hofken om kruid gegaan”. Ook elders in het boek komen moderne uitdrukkingen iets minder passend over, zoals: „Ik ga mijn bejaarde poot stijf houden.”
Over Suster Bertken zijn weinig gegevens bekend. Om een roman over haar te kunnen schrijven heeft Verbaas zijn verbeeldingskracht ten volle aangesproken. Dit doet niet storend aan: de auteur verzint er zeker niet zomaar wat op los. Bovendien wordt in een verantwoording een en ander toegelicht. Wel balanceert de schrijver soms op het randje. Als hij de vader van Bertken zich laat vergrijpen aan twee jonge meisjes en in een hoerentent laat sterven bijvoorbeeld. Dat Erasmus aan Bertkens venster komt, is ook geen historisch feit en doet wat onrealistisch aan. Suster Bertken heeft geen Erasmus nodig om te overtuigen. Dit neemt niet weg dat Verbaas een verrassend portret heeft neergezet van een intrigerende vrouw.