”Wees gelukkig, Mousena Irene, jouw geest is onsterfelijk bij Christus.” De boodschap van een diepbedroefde man aan zijn op 22-jarige leeftijd overleden vrouw siert een marmerplaat in de catacomben van Ad Decima, de tiende mijlpaal vanaf het oude Rome, waar nu het stadje Grottaferrata ligt.
Na lange omzwervingen is het grafschrift weer terug op de plaats waar het in 1989 werd ontvreemd. Dat was een groot gemis, omdat deze uit de derde eeuw stammende inscriptie een van de eerste is waarin de Naam van Christus wordt vermeld. Jarenlang was het grafmonument spoorloos, totdat Italiaanse carabinieri van de Nucleo Tutela Patrimonio Artistico, het team dat zich bezighoudt met het opsporen van gestolen kunstvoorwerpen, erop stuitten in de onlinecatalogus van Museum Catherijneconvent in Utrecht.
Uit navraag bleek dat het grafschrift afkomstig was van een onbekende donor en vermoedelijk op de illegale antiekmarkt was gekocht. Bij het Nederlandse museum wist men van niets en hoewel de teruggave aanvankelijk door de covidsituatie werd opgehouden, verliep het proces daarna snel, mede dankzij de goede samenwerking tussen het museum, de carabinieri, de Nederlandse politie en het Vaticaan, dat eigenaar is van de catacomben.
Eind november vorig jaar vond in Utrecht de officiële overdracht al plaats. Daarna figureerde het grafschrift in een tentoonstelling van –door de carabinieri– teruggevonden gestolen kunst. Tijdens een plechtige bijeenkomst met de voornaamste betrokkenen werd het opschrift, schoongemaakt en gerestaureerd, vorige week teruggeplaatst op zijn oorspronkelijke plek in de catacombe.
