Veel Tweede Kamerleden maken zich zorgen om de financiën van gemeenten, bleek in een debat over de begroting van het ministerie van Binnenlandse Zaken. Vaak kwam het ‘ravijnjaar’ 2026 ter sprake, wanneer gemeenten het naar verwachting met enkele miljarden euro’s minder moeten doen.
Michiel van Nispen (SP) sprak van „onaanvaardbare” bezuinigingen. „Het financiële ravijn van de gemeentes wordt een ramp voor veel mensen. Minder zorg, meer armoede, minder sport en cultuur. Minder voorzieningen. Het zwembad gesloten, de kinderboerderij dicht, et cetera.” Joost Sneller (D66): „Gemeenten en provincies worden grof gekort, verrast en in de steek gelaten.”
Inge van Dijk (CDA) wees op de korting op de zogeheten ‘specifieke uitkeringen’, geld dat gemeenten uit potjes krijgen die voor bepaalde bestemmingen bedoeld zijn. Al die potjes leveren veel administratieve rompslomp op, dus wordt het geld overgeheveld naar het algemene gemeentefonds. Maar daarbij voert de coalitie ook een korting van 10 procent door.
De Raad voor Openbaar Bestuur zei begin deze maand dat de besparing op de specifieke uitkeringen „niet is onderbouwd, niet realistisch is en ook niet passend”. Van Dijk wilde graag weten „welke taken het Rijk dus terugneemt met deze budgetkorting”.
„Dat ravijnjaar is natuurlijk niet door ons bedacht”, zei Caroline van der Plas (BBB). „Het is door vorige kabinetten bedacht. Wij hebben in de formatieonderhandelingen geen mogelijkheden gezien om die korting te voorkomen.”
Toen Van Nispen vragen stelde over de „gigaramp” die hij verwacht, antwoordde Silvio Erkens (VVD): „Dat willen we met elkaar voorkomen in de Kamer.” Erkens wil de voorstellen afwachten waar het kabinet begin volgend jaar mee zou komen.