Het wereldevangelisatiecongres in Zuid-Korea is voorbij, alle 5394 deelnemers gaan weer naar huis. Wat nemen ze mee? Moussa uit Mali: „Van de kerk in Noord-Korea leerde ik hoe belangrijk het is om bij vervolging trouw te blijven.”
Het was een week vol ontmoetingen, gesprekken en Bijbelstudies. In de plenaire zaal van het congrescentrum in Incheon staan honderden tafels, elk met zes stoelen eromheen. Daar, op plek K41 of J18 bijvoorbeeld, bespreken de aanwezigen met elkaar een onderdeeltje van de wereldwijde zendingsopdracht. Na de lunch verspreiden ze zich over de themagroepen die overal in het gebouw worden gehouden, zoals over zending op het platteland, gemeentestichting of Evangelieverkondiging aan de minst bereikte volken.
Verklaring
Soms klinkt er kritiek: op de Seoul Statement bijvoorbeeld, de 97 punten tellende verklaring die tot ieders verrassing niet na, maar vóór het congres verscheen. Meer dan 270 afgevaardigden ondertekenden een open brief met het verzoek het document te herzien. De organisatoren gingen overstag: het Seoul Statement mag worden aangevuld, al blijft onduidelijk hoeveel ruimte daarvoor is.
Dan is er nog de kwestie rond een van de sprekers, Ruth Padilla DeBorst. De Latijns-Amerikakenner vroeg aandacht voor het leed van de Palestijnen, maar volgens de leiding van het Lausannecongres had ze „vergelijkbare empathie voor het lijden van het Israëlische volk” moeten tonen.
De Lausanne Consultation on Jewish Evangelism, een werkgroep die zich bezighoudt met het bereiken van Joodse mensen met het Evangelie, had aan de bel getrokken, zegt de Messiasbelijdende Jood Tuvya Zaretsky desgevraagd. Een open brief, waarin Padilla DeBorst haar woorden nader uitlegt, kwam zaterdag in de mailbox van de congresgangers terecht.
Voetius
In de grote zaal begeleiden Keith en Kristyn Getty een week lang de samenzang. „God opent onze ogen om de oogst te zien die Hij heeft gegeven”, klinkt het onder begeleiding van piano, drum, gitaar en viool. „We werken op Zijn velden van genade, terwijl Hij zondaars naar huis leidt. O, zing, mijn ziel. En vertel alles wat Hij heeft gedaan. Tot de aarde en de hemel vol zijn van Zijn heerlijkheid.”
Dan gaat de Bijbel open. Ronaldo Lidório, een presbyteriaanse predikant uit Brazilië en voormalig Bijbelvertaler in het Amazonegebied, behandelt de laatste twee hoofdstukken van het boek Handelingen. Het Evangelie moet tot aan de einden van de aarde worden gebracht, zegt hij. „En dan zullen we met tegenstand te maken krijgen. Net als Paulus, die in Rome gevangenzat. Sommige mensen zullen overtuigd worden en tot geloof komen, maar anderen niet.”
Lidório citeert de zeventiende-eeuwse Nederlandse theoloog Gisbertus Voetius, „de eerste protestantse missioloog”. Zijn boodschap was, aldus de Braziliaanse predikant, dat „de kerk door Christus is verlost en gezonden om het Evangelie te verkondigen”.
Dat moet vrijmoedig en met moed gebeuren, zegt Lidório met een verwijzing naar Handelingen 28:31. „Moed is niet het resultaat van training, kennis of ervaring. Die komt van God, dus daar moeten we om bidden. Als er barrières zijn voor de verkondiging, wees dan moedig. Want Jezus, de Koning der Koningen, is alles wat we tot het einde der dagen nodig hebben.”
„Laten we meer over Jezus spreken en minder over onszelf of onze projecten en prestaties” - Ronaldo Lidório, predikant in Brazilië
Paulus stond twee jaar lang onder huisarrest en gebruikte die tijd om geduldig het Koninkrijk van God te prediken en onderwijs te geven over de Heere Jezus Christus. „Laten we meer over Jezus spreken en minder over onszelf of onze projecten en prestaties.”
Tien stappen
„Elke morgen hebben we naar het boek Handelingen gekeken”, zegt de bekende voorganger en schrijver Rick Warren even later. Hij is stichter van de megakerk Saddleback Church in de Verenigde Staten, die vorig jaar uit het verband van de Zuidelijke Baptisten werd gezet vanwege het toelaten van vrouwen op de kansel.
Warren vat in tien punten samen „wat we moeten doen om de Grote Opdracht te voltooien”. De eerste stap is „bidden om Gods kracht”. Daarna volgen onder meer het vertalen van de Bijbel voor alle mensen en het trainen van „elke gelovige –mannen en vrouwen, van alle leeftijden– om het goede nieuws te verkondigen”.
De eetzaal, waar de deelnemers aan het zendingscongres de afgelopen week aan lange tafels de maaltijden gebruikten, is inmiddels omgetoverd tot een opslagplaats voor koffers, tassen en andere bagage. Straks gaat iedereen weer naar huis, om op zijn of haar plaats invulling te geven aan de zendingsopdracht.
Terug naar Mali
Ook Moussa uit Mali, een witte doek om zijn hoofd geknoopt, is klaar voor vertrek. Hij is predikant én boer in het Afrikaanse land. Wat neemt hij mee van het zendingscongres? „De lessen die de vervolgde kerk in Noord-Korea leerde, om God trouw te blijven. Ook in Mali is het vaak moeilijk om christen te zijn.”
Het land staat op de veertiende plaats op de Ranglijst Christenvervolging van Open Doors, net boven Saudi-Arabië. Jihadisten vallen regelmatig christelijke dorpen aan en doden de bevolking. Bekeerlingen zijn hun leven niet zeker.
„Als een moslim zich tot het christelijk geloof bekeert”, legt Moussa uit, „dan heeft hij vier keuzes: de wapens oppakken en vechten, zijn woonplaats verlaten, terugkeren tot de islam of extra belasting betalen. Dus eigenlijk is er maar één optie, de laatste. Christenen worden achtergesteld. Als iets op de markt 500 frank kost, betalen wij 600.”
Nee, Moussa (een schuilnaam) wil liever niet op de foto. „Ik ben al een keer in Timboektoe door een terroristische groep opgepakt. Dat wil ik niet voor een tweede keer.”