„Alle religies zijn wegen naar God.” De woorden van paus Franciscus, vrijdag in een ontmoeting met jongeren in Singapore, zorgden hier en daar voor verbazing. Maar volgens kerkhistoricus prof. dr. Paul van Geest is dat niet nodig. „Er zijn zo veel wegen als dat er mensen zijn, zei zijn voorganger al.”
Woorden die een paus spreekt worden al snel op een goudschaaltje gewogen en dat was vrijdag niet anders. Op de laatste dag van zijn rondreis door Indonesië, Papua-Nieuw-Guinea, Oost-Timor en Singapore sprak de 87-jarige rooms-katholieke kerkleider op een interreligieuze jongerenbijeenkomst in het Singapore’s Catholic Junior College. Daar zei de paus, volgens de officiële tekst van het Vaticaan: „ Alle religies zijn wegen naar God. Ik zal een analogie gebruiken: ze zijn als verschillende talen die het goddelijke uitdrukken. Maar God is voor iedereen en daarom zijn we allemaal Gods kinderen. „Maar mijn God is belangrijker dan de jouwe!” Is dit waar? Er is maar één God en religies zijn als talen, paden om God te bereiken. Sikh, moslim, hindoe, christen. Begrijp je dat?”
De woorden werden niet direct door iedereen begrepen, want al snel kwam er kritiek. Gooide de paus alle godsdiensten op één hoop? Er is toch alleen redding door Christus alleen? En leert de kerk van Rome niet dat er buiten haar geen heil is?
Strikvraag
Prof. Van Geest, onder meer hoogleraar kerkgeschiedenis aan Tilburg University en lid van de Pauselijke Theologische Academie in Rome, een belangrijk adviesorgaan van de paus, herkende de uitspraak meteen als een citaat van Benedictus XVI, de voorganger van de huidige paus. „Een journalist stelde hem eens een strikvraag: Hoeveel wegen zijn er naar God? Hij verwachtte dat de paus zou zeggen: Nou, er is maar één weg en die loopt is via de enige ware Katholieke Kerk. Maar dat zei hij niet. Benedictus gaf aan dat er zo veel wegen zijn als dat er mensen zijn. En daar zinspeelde de huidige paus eveneens op. In andere religies liggen ook essenties, delen, sporen van de weg naar God besloten.”
Deze gedachte gaat terug op de verklaring ” Nostra Aetate ” (In onze tijd), die het Tweede Vaticaans Concilie in 1965 uitgaf over de houding van de Rooms-Katholieke Kerk ten opzichte van andere godsdiensten en levensbeschouwingen. Daaruit blijkt een ruime visie op het heil: niet-christelijke godsdiensten openbaren de universele, op verlossing gerichte wil van God. Ook in de harten van mensen die niet met het Evangelie zijn bereikt, werkt God in het verborgene de genade, aldus het document.
Prof. Van Geest: „Het concilie sprak uit dat ook in andere kerken en kerkgenootschappen een deel van de waarheid van Christus besloten ligt. En dat geldt, mutatis mutandis, ook voor niet-christelijke religies. Dat is de achtergrond waartegen je de uitspraak van de paus kunt plaatsen.”
De Rooms-Katholieke Kerk leert daarmee in feite ook niet meer dat de doop noodzakelijk is „om in de hemel te komen”, zegt prof. Van Geest. „Ik ben op 5 augustus geboren en op 6 augustus meteen gedoopt. Dat had een reden. Men was namelijk heel bang dat als ik als baby’tje zou sterven, ik niet in de hemel zou komen. Nou, die gedachte is sinds het Tweede Vaticaans Concilie verlaten. Mensen worden ook gered zonder sacramentele doop. De kerk sluit niet uit dat ook niet-christenen in de hemel komen, omdat God groter is dan de Katholieke Kerk.”
Zonder dat ze in Christus geloven?
„Volgens de theoloog Karl Rahner is de mens door God bestemd voor het heil. Vandaar dat hij spreekt van ”anonieme christenen”. Je kunt niet uitsluiten dat mensen die op een eiland wonen en nog nooit van Christus hebben gehoord, toch gered worden.
Franciscus is de eerste paus die als student gevormd is door de ideeën van het Tweede Vaticaans Concilie. Eerdere pausen waren meer beïnvloed door het Concilie van Trente in de zestiende eeuw, met vaster omlijnde ideeën over wie er gerechtvaardigd worden en wie niet.”
Heeft het dan nog zin om missionarissen te laten verkondigen dat Jezus de Weg, de Waarheid en het Leven is en dat er niemand tot de Vader komt dan door Hem?
„Vroeger werden missionarissen opgeleid om ziekenhuizen, scholen en kerken te bouwen. Het christendom verkondigde immers de enige waarheid, Christus.
Dat ligt nu anders. Missionarissen zijn ervan overtuigd dat de waarden van het christendom en de Persoon van Christus een toegevoegde waarde hebben voor een samenleving, maar ze zijn genuanceerder over de manier waarop die in een bestaande cultuur vorm moeten krijgen.
De woorden dat Jezus de Weg tot God is, worden binnen de Rooms-Katholieke Kerk meer relationeel uitgelegd. Als je getrouwd bent, belichaamt je vrouw voor jou de weg en het leven. En dat doet Jezus dan, par excellence, door Zijn leer, leven en lotgevallen.”
Als de paus alle religies wegen naar God noemt, welke betekenis heeft de klassieke uitspraak ”buiten de kerk geen heil” dan nog?
„Nou, daar wordt tegenwoordig heel genuanceerd over gedacht. Dat was anders in de derde eeuw, toen de kerkvader Cyprianus leefde, een tijd van vervolging. Hij wilde zijn schapen bijeenhouden. Wat was het alternatief? Een gemeenschap waar het heil niet verkondigd wordt.
Later is de uitspraak uit zijn verband gerukt en door de paus, die de macht over hemel en aarde claimde, als machtsmiddel gebruikt. De grondtoon is nu meer het woord van Paulus, dat God een ontoegankelijk licht bewoont en dat niemand ooit God gezien heeft.
„Dat er buiten de kerk geen heil is, wordt tegenwoordig niet meer massief geleerd” - Prof. dr. Paul van Geest, kerkhistoricus
Dat er buiten de kerk geen heil is, wordt tegenwoordig niet meer massief geleerd, om het zo maar te zeggen. Al is de paus natuurlijk zelf wel absoluut overtuigd van de meerwaarde van de navolging van Christus in leer, waarden en leven.”