Faber gaat voor hard en streng, daarmee geeft ze politiek wensdenken voorrang boven de feiten
Asielminister Marjolein Faber heeft opnieuw van zich doen spreken met haar aankondiging een streep te zetten door de bed-bad-broodvoorzieningen voor uitgeprocedeerde vreemdelingen. Eerst trok ze haar handen af van de 11-jarige Armeense Mikael. Vervolgens gaf ze de media kort voor een begrotingsoverleg te verstaan dat Nederland zich in een asielcrisis bevindt. Na deze derde stap begint zich een patroon af te tekenen: Faber gaat voor hard en streng.
Over de bed-bad-broodvoorzieningen raakten VVD en PvdA in 2015 verzeild in een hevig conflict dat bijna leidde tot de val van het kabinet-Rutte II. De VVD wilde van de opvanglocaties af uit vrees voor de aanzuigende werking en omdat van een juridische plicht om ze in de benen te houden geen sprake was. De PvdA wilde ze openhouden, uit humaniteit en om zo te voorkomen dat illegalen bij nacht en ontij over straat zouden zwerven, met alle gevolgen van dien.
Uiteindelijk werd de vete beslecht op een typisch Ruttiaanse wijze. De gemeentelijke voorzieningen gingen dicht, op vijf na. Die kregen een regionale functie en werden voortaan bekostigd door Rijk en gemeenten samen. De illegaal die het rondzwerven moe was, diende zich daar te vervoegen en zou er tijdelijk opvang krijgen, op voorwaarde dat hij zou meewerken aan diens vertrek. Getoetst zou worden of van een „oprechte en aantoonbare” terugkeerbereidheid sprake was, zo luidde de deal. Voor de zogeheten ongedocumenteerden was die constructie natuurlijk geen oplossing: zij kunnen niet terug omdat ze geen papieren hebben, maar dat werd gemakshalve over het hoofd gezien.
In 2017, na het aantreden van het kabinet-Rutte III, ging het aantal centra van vijf naar acht. De naamgeving werd opgeplust naar Landelijke Vreemdelingen Voorzieningen (LVV’s). Om de VVD te plezieren en te onderstrepen dat het nog steeds een tijdelijk initiatief betrof, werden ze pilots genoemd: testlocaties die later getoetst zouden worden op hun meerwaarde, voordat er definitief over zou worden beslist.
Die toets kwam er ook, in oktober 2022. Deze evaluatie was positief-kritisch. De terugkeercijfers gingen omhoog en voor zover de asielprocedures van de instromers waren vastgelopen, konden die in 60 procent van de gevallen weer worden losgetrokken. Dat de LVV’s uitgeprocedeerden aanmoedigden om in Nederland te blijven in plaats van te vertrekken, kon niet worden aangetoond.
Wie echter denkt dat aan Fabers besluit om de financiering te stoppen een grondige beleidsreactie op deze evaluatie ten grondslag ligt, komt bedrogen uit. In haar uitleg ontbreekt elke vorm van reflectie daarop. Dat is spijtig, want daarmee is dit de zoveelste keer dat een beleidsmaker het politiek wensdenken voorrang geeft op wat de feiten over asiel vertellen. Dat Faber zich met dit besluit profileert ten koste van een groep kwetsbare mensen komt daar nog bij.
Het is de vraag welk van die twee misslagen ernstiger is.