OpinieOpinie

Schilder Martin Niemöller niet af als halve nazi en Jodenhater

In het interview met prof. Ziemann klinkt niets door van de strijd die de Duitse theoloog Martin Niemöller in de nazitijd in eigen kerkelijke gelederen moest voeren. „Wij klagen de nazi’s niet aan maar wij hebben alleen onszelf aan te klagen.”

Ds. A.A.A. Prosman
7 September 2024 11:06
„De lezingen die Martin Niemöller in de eerste jaren na de oorlog door heel Duitsland hield, werden hem niet in dank afgenomen.” beeld epd-bild / Hans Lachmann
„De lezingen die Martin Niemöller in de eerste jaren na de oorlog door heel Duitsland hield, werden hem niet in dank afgenomen.” beeld epd-bild / Hans Lachmann

Bij mij roept het interview met prof. dr. Benjamin Ziemann (RD 29-8) gemengde gevoelens op. Ziemann schreef een biografie, ”Hitlers’s personal prisoner”, over de lutherse theoloog Martin Niemöller, een kerkleider die het naziregime de voet dwars zette en na de oorlog pacifist werd. Prof. Ziemann schetst in het interview een eenzijdig beeld van deze predikant.

Vijfmaal lees ik dat Niemöller de Joden haatte. Ik geloof graag dat Niemöller een complexe persoonlijkheid was, er eenzijdige denkbeelden op na kon houden en zich in hart en nieren een Duitser voelde. Maar er valt toch wel iets meer te zeggen dan dat hij Joden haatte.

Niemöller hoeft niet op een voetstuk geplaatst te worden maar het is ook niet nodig hem als een halve nazi af te schilderen. Hij heeft zichzelf nooit op een voetstuk geplaatst. Trouwens, dat zegt Ziemann zelf. Vlak na de oorlog, tijdens de belangrijke vergadering van de Belijdende Kerk in Treysa, had kolonel Russell L. Sedgwick van de Britse bezettingstroepen vier gesprekken met Niemöller. De kolonel had zo z’n bedenkingen tegen Niemöller vanwege diens anti-Britse uitlatingen tijdens de Eerste Wereldoorlog: „Ondanks deze twijfels merkte ik dat ik ”bekeerd” was door Niemöllers sterke en intens spirituele persoonlijkheid. Hij is natuurlijk een patriottische Duitser zoals bisschop Graf von Galen van Münster, en we moeten niet verwachten dat hij iets anders zal zijn. Hij verwees nooit naar zijn gevangenschap, noch probeerde hij zich voor te doen als een martelaar. Hij is vastbesloten om door te gaan met het werk om Duitsland opnieuw te kerstenen […]” (”Hitlers’s personal prisoner”, 255).

„Mijn schuld”

In het interview klinkt niets door van de strijd die Niemöller in eigen kerkelijke gelederen moest voeren. Op 25 augustus 1945 verklaart Niemöller in Treysa: „Onze huidige situatie is echter niet in de eerste plaats de schuld van ons volk en van de nazi’s (…). Nee, de eigenlijke schuld ligt op de kerk, want zij alleen wist dat de ingeslagen weg naar de ondergang (Verderben) voerde en zij heeft ons volk niet gewaarschuwd, ze heeft het begane onrecht niet aangewezen of (deed het) toen het te laat was. En hier draagt de Belijdende Kerk een bijzonder grote schuld, want zij zag het duidelijkst wat er gaande was en wat zich ontwikkelde. Zij heeft erover gesproken en is toen moe geworden en heeft de mensen meer gevreesd dan God. Zo is de catastrofe over ons allen gekomen en heeft ons in de draaikolk meegezogen. Wij echter, als kerk, moeten op onze borst slaan en belijden: mijn schuld, mijn schuld, mijn al te grote (übergrosse) schuld! Dat moeten we nu ons volk en de christenheid zeggen, dat wij niet als de vromen en rechtvaardigen voor hen staan en tot hen gaan, maar dat wij veeleer schuldig zijn en dat wij willen proberen om in de toekomst onze plicht juist te verstaan en trouw te vervullen. Wij klagen de nazi’s niet aan, (want) die vinden hun aanklagers en rechters wel, (maar) wij hebben alleen onszelf aan te klagen en daaruit conclusies te trekken. Dat is de toon die ik hier en elders tot nu toe gemist heb”, aldus Niemöller.

Grote weerstand

Wat Niemöller over schuld zegt, betrekt hij ook nadrukkelijk op de 6 miljoen vermoorde Joden. „Wij allemaal moeten de schuld betalen. De (schuld aan) 6 miljoen Jodenmoorden wordt ons niet cadeau gedaan, wij allen moeten boeten. Niemand kan zich daaraan onttrekken en schande over degene die het probeert”, zegt hij op 3 juli 1946 in zijn voordracht ”Der Weg ins Freie”. En even verder in dat referaat: „Wij liggen in de afgrond en de oproep tot boetedoening, die ons op het laatste ogenblik van de afgrond wegroept, is de roep om terug te keren tot God, die ons weer bij zich hebben wil, die ons thuisbrengt.”

De lezingen die Niemöller in de eerste jaren na de oorlog door heel Duitsland hield, werden hem niet in dank afgenomen. Zijn woorden stuitten op grote weerstand en herhaaldelijk werd hij tijdens lezingen onderbroken door mensen die luid en duidelijk lieten blijken het niet met hem eens te zijn.

Cynische analyse

Ondanks dit alles komt Ziemann tot de cynische analyse dat dit benadrukken van schuld een tactische overweging van Niemöller was: „alleen onder buitenlandse druk hield Niemöller ermee op om naar de Duitsers als slachtoffers te verwijzen en om de Duitse schuld op de voorgrond te stellen” (”Hitlers’s personal prisoner”, 261). En een paar pagina’s verder: „Niemöller besefte dat het benadrukken van de eigen schuld meer effectief was om de christenen in het buitenland een positievere kijk te geven op Duitsland” (267).

Niemöller overleed op 6 maart 1984, dus ruim veertig jaar geleden. Een goed moment om bij het leven en werk van deze predikant stil te staan.

De auteur is emeritus predikant te Amersfoort (PKN).

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer