Kerk & religieTweede Wereldoorlog
Hoogleraar: Duitse theoloog Martin Niemöller was zeker geen verzetsstrijder

Ruim zeven jaar bracht de Duitse theoloog Martin Niemöller, als Hitlers „persoonlijke gevangene”, door in concentratiekampen. Het droeg niet weinig bij aan zijn imago als voorman van het kerkelijk verzet in nazi-Duitsland. Maar op dat imago valt wel wat af te dingen, ontdekte prof. dr. Benjamin Ziemann.

De Duitse theoloog Martin Niemöller spreekt op de Duitse Evangelische Kirchentag in Frankfurt een meningte toe. beeld epd-bild, Hans Lachmann
De Duitse theoloog Martin Niemöller spreekt op de Duitse Evangelische Kirchentag in Frankfurt een meningte toe. beeld epd-bild, Hans Lachmann

Ziemann, die in 1964 in Berlijn werd geboren, is hoogleraar moderne Duitse geschiedenis aan de universiteit van het Engelse Sheffield. Vijf jaar geleden publiceerde hij een Duitstalige biografie over Martin Niemöller (1892-1984). Dit jaar verscheen de Engelse vertaling daarvan, onder de titel ”Hitler’s personal prisoner”.

Prof. dr. Benjamin Ziemann. beeld Benjamin Ziemann

Dat Niemöller „Hitlers persoonlijke gevangene” was, zou Hans Helwig, de SS-commandant van kamp Sachsenhausen (bij Berlijn), op de ochtend na zijn aankomst tegen hem hebben gezegd. In elk geval kreeg Niemöller in Sachsenhausen, en later Dachau, een voorkeursbehandeling: hij behoorde tot de ”Sonder- und Ehrenhäftlinge” (speciale en eregevangenen).

Niemöllers arrestatie, op 1 juli 1937, volgde op een reeks toespraken die hij als predikant in Berlijn-Dahlem had gehouden. Daarin sprak hij zich, in krachtige bewoordingen en vaak voor een groot publiek, uit tegen de steeds sterker wordende inmenging van het naziregime in kerkelijke aangelegenheden. De lutherse theoloog stond ook mede aan de grondslag van de Bekennende Kirche (Belijdende Kerk) en de Barmer Thesen uit 1934.

Dat hij een van de symbolen werd van het protestantse verzet tegen Hitler, is dan ook niet vreemd. In het licht hiervan schetst prof. Ziemann een toch wel ontluisterend beeld van Niemöller. Vaak geciteerd zijn bijvoorbeeld de vier zinnen die hij in concentratiekamp Dachau zou hebben genoteerd:

Eerst kwamen ze voor de communisten, en ik sprak mij niet uit – omdat ik geen socialist was.
Toen kwamen ze voor de vakbondslieden, en ik sprak mij niet uit – omdat ik geen vakbondsman was.
Toen kwamen ze voor de Joden, en ik sprak mij niet uit – omdat ik geen Jood was.
Toen kwamen ze voor mij – en was er niemand meer over die kon protesteren.

Volgens Ziemann is de „kern” van dit ‘gedicht’, waarvan meerdere varianten in omloop zijn, weliswaar terug te voeren op speeches die Niemöller na 1945 hield, maar werd het pas in de jaren zeventig „gecanoniseerd” en gepromoot „door mensen die dicht bij hem stonden”. Erger nog echter, aldus de historicus, is dat het een  „misleidend” gedicht is. „De zinnen suggereren dat een gebrek aan empathie, inlevingsvermogen, ertoe had geleid dat Niemöller zich niet of te weinig tegen de nazi’s had uitgesproken. Maar op basis van mijn onderzoek meen ik te mogen zeggen: dat was het niet. Bij Niemöller was sprake van verachting van of zelfs regelrechte haat tegen deze groepen: communisten, bolsjewisten, socialisten, secularisten en Joden.” Aan het eind van zijn boek stelt Ziemann daarom een „herformulering” van het citaat voor:

Eerst kwamen ze voor de communisten, en ik sprak mij niet uit – want ik verachtte de „goddeloze” communisten en hun aanvallen op het christendom.
Toen kwamen ze voor de vakbondslieden, en ik sprak mij niet uit – want ik geloofde in het naziconcept van de ”Volksgemeinschaft”.
Toen kwamen ze voor de Joden, en ik sprak mij niet uit – want ik had een hekel aan de Joden en ontkende de legitimiteit van hun geloof;
Toen kwamen ze voor mij en hielden me acht lange jaren gevangen – en toen ik eindelijk werd bevrijd, waren mijn standpunten over communisten en Joden niet wezenlijk veranderd.

Wat bracht u tot het schrijven van uw biografie?

Ziemann, in een videogesprek: „Tot dusver was er eigenlijk geen wetenschappelijk verantwoorde levensbeschrijving van Martin Niemöller verschenen. Ik had al wat andere boeken geschreven en wilde weleens een nieuw genre uitproberen. Daar kwam bij dat zijn leven een groot deel van de twintigste eeuw omvatte. Ik kon dus tegelijkertijd de Duitse geschiedenis beschrijven, van het Duitse Keizerrijk, de Weimarjaren en het Derde Rijk tot het Oost- en West-Duitsland voor de hereniging in 1990.”

Uit uw boek komt op een heel aantal punten een ander beeld van Niemöller naar voren dan hij zelf, of zijn broer Wilhelm, had geschetst.

„Wilhelm Niemöller heeft een grote rol gespeeld in het kweken van de Niemöller-legende. Hij deed er alles aan om te benadrukken hoezeer zijn broer Martin deel had uitgemaakt van het kerkelijk verzet en verdoezelde bijvoorbeeld hoezeer diezelfde broer gefascineerd was geraakt door het nationaalsocialisme.

De vraag is wie de „historische” Martin Niemöller was, om de Zwitserse theoloog Karl Barth aan te halen. Dan zeg ik: Niemöller was en bleef iemand die gedreven werd door nationalisme, die het Duitse volk als een door God verkoren volk zag, dat een goddelijke roeping in deze wereld had.

In 1934 voltooide Martin Niemöller (1892-1984) zijn levensbeschrijving ”Van onderzeeboot naar kansel”. 

Ik constateer ook dat de historische Niemöller op gespannen voet staat met de gestroomlijnde versie die hij van zichzelf geeft in zijn autobiografie ”Van duikboot tot kansel” uit 1934. Daarin suggereert hij dat hij op zeker moment welbewust zijn jaren als marineofficier tijdens de Eerste Wereldoorlog achter zich liet en voor de preekstoel koos. Zeker, hij werd predikant, maar diep in zijn hart bleef hij sterk verbonden aan de krijgsmacht, en voelde zich tot op hoge leeftijd heel gelukkig bij zijn oude kameraden.”

Niemöller haatte de Britten, Amerika, de Joden, verlangde naar een sterk Duitsland dat zijn goddelijke roeping in de wereld zou gaan vervullen en bewonderde Hitler. Is dat een correcte samenvatting van wat u in de bronnen aantrof?

„Zeker, al verschilde het wel per periode. Hij ontwikkelde bijvoorbeeld een haat ten opzichte van de Engelsen, maar in 1908 –vóór de Eerste Wereldoorlog dus– verbleef hij een tijdlang met genoegen in Londen en was hij gefascineerd door de Britse marine. Ook ten opzichte van Amerika, de Verenigde Staten, stond hij ambivalent.

Lange tijd heeft hij Hitler bewonderd, of in elk geval gerespecteerd. Na de oorlog heeft Niemöller Duitsland ook wel als „schuldig” bestempeld, maar deed hij anderzijds uitlatingen waaruit bleek dat hij zijn land als slachtoffer zag.”

Wat was voor uzelf de meest opmerkelijke ontdekking die u deed?

„Dat is in elk geval de Jodenhaat die steeds weer bij Niemöller opduikt. Ook ná 1945. Kort na de Zesdaagse Oorlog in 1967, waarbij Israël de Arabische legers versloeg, zei hij tegen vrienden dat als hij een Arabier was geweest, hij beslist een antisemiet zou zijn, „omdat hier op mijn grond, waar mijn voorvaderen 1200 jaar hebben gewoond, een vreemd volk een staat [Israël] heeft opgericht”.

„Steeds weer zie je de Jodenhaat bij Niemöller opduiken ” - Benjamin Ziemann, historicus in Sheffield

Ik noemde al de mate waarin hij zich altijd marineofficier is blijven voelen. Verder wil ik hier zijn vrouw Else noemen. Zij heeft een enorme invloed op hem gehad.”

Else Niemöller weerhield haar man ervan over te gaan naar de Rooms-Katholieke Kerk.

„Bijvoorbeeld. Zij was een buitengewoon sterke vrouw, die ook na de oorlog heel goed wist wat ze wilde, onder andere in de vredesbeweging.

Helaas is ze op tragische wijze om het leven gekomen, bij een verkeersongeval. Martin is daar, denk ik, nooit meer echt bovenop gekomen.”

Niemöller maakte nogal een theologische ontwikkeling door, die uitgesproken ‘links’ eindigde. Welke rode draad ziet u?

„Ik zie in elk geval twee continue lijnen. Allereerst is hij een lutherse pastor, en dat blijkt steeds weer. In de tweede plaats heeft hij altijd een missionaire drive gehad.

In de jaren na 1950 raakt hij inderdaad sterk betrokken bij de oecumene.”

Ondanks alle kanttekeningen die u bij Niemöller plaatst, blijft overeind dat hij zich uitsprak tegen het naziregime, en opkwam voor de rechten van de kerk in het Derde Rijk. Je moet toch wel karakter hebben om zó, in het openbaar, in te gaan tegen het doorsnee denken in een samenleving.

„Natuurlijk, dat is zo. Maar twee dingen daarover. Niemöller was een sterke persoonlijkheid. Hij durfde wat te zeggen, was bepaald geen diplomaat. Hij was een protestant, in de zin dat hij protesteerde tegen dingen die hem niet zinden. Maar, ten tweede, de vraag is of dat hem ook tot een lid van het kerkelijk verzet, een verzetsstrijder, maakte. Daarover is vast het laatste woord nog niet gesproken. Maar feit is dat hij zich eigenlijk tot en met 1945 prima thuis heeft gevoeld in Duitsland. Hij wilde niet dat Duitsland de oorlog zou verliezen. De VVN, de Vereinigung der Verfolgten des Naziregimes, heeft hem nooit als ”vervolgde” wilde erkennen. En dat begrijp ik.

„De VVN, de Vereinigung der Verfolgten des Naziregimes, heeft Martin Niemöller nooit als ”vervolgde” willen erkennen” - Benjamin Ziemann, historicus in Sheffield

Natuurlijk, hoe kan het dat iemand die zo lange tijd in concentratiekampen heeft moeten doorbrengen geen verzetsstrijder was? In mijn boek heb ik geprobeerd uit te leggen dat Hitler een speciale reden had om Niemöller gevangen te houden. Hij wist: haal Niemöller weg en de Bekennende Kirche zal aanzienlijk verzwakt worden.”

Voor veel mensen hoort Niemöller toch wel thuis in het rijtje Duitse theologen –Dietrich Bonhoeffer, Paul Schneider, Wilhelm Jannasch– die de moed hadden het tegen Hitler op te nemen. Stelde het kerkelijk verzet in Duitsland minder voor dan weleens gedacht?

„Het korte antwoord is ja. In de oudere geschiedschrijving is weleens te veel nadruk gelegd op de kerken –rooms-katholiek en protestant– als slachtoffer van het regime, en werd het kerkelijk verzet overdreven. Dat de Duitse katholieken immuun waren voor de lokroep van de nazi’s, zoals wel is beweerd, is aantoonbare nonsens.

Momenteel ben ik daarom bezig met het opzetten van projecten die als doel hebben een algehele geschiedenis te schrijven van kerk en religie in het Derde Rijk. Want daarover is nog heel veel onduidelijk, al is er bijvoorbeeld wel het werk van de protestantse kerkhistoricus Klaus Scholder.

Overigens zijn er ook mensen ten onrechte vergeten. Heinrich Grüber bijvoorbeeld, die met zijn “Büro Grüber” in Berlijn zo’n 1500 Joden redde. Of Elisabeth Schmitz, over wie historicus Manfred Gailus een goede biografie heeft geschreven. Zij stelde een memorandum op waarin zij verklaarde dat de Belijdende Kerk het thema antisemitisme ten onrechte negeerde. Individuen als zij verdienen meer erkenning.”

„Individuen als Heinrich Grüber en Elisabeth Schmitz verdienen meer erkenning” - Benjamin Ziemann, historicus in Sheffield

Bent u zelf lid van een kerk?

„Nee. Ik ben zelfs niet gedoopt. Maar ik schreef ook al een boek over de Rooms-Katholieke Kerk. Het boeit me erg. En het heeft, denk ik, ook wel voordelen dat ik geen lid ben van óf de Rooms-Katholieke óf de Evangelische Kerk in Duitsland. Juist omdat het onderzoek op dit terrein vaak gebeurt door wetenschappers uit een van beide kerken, blijft dat vaak zo gescheiden. Terwijl het juist goed is om het héle veld te overzien.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer