De Evangelische Kerk in Duitsland herdenkt deze maand dat de lutherse bisschop Martin Niemöller (1892-1984) 25 jaar geleden is overleden. Niemöller was een van de leiders van de Bekennende Kirche tegen het nazi-regime.
Niemöller richtte als protest de Pfarrernotbund (een noodbond van predikanten) op. Daarmee riep hij zijn collega’s op zich aan Schrift en belijdenis te houden. Van de 15.000 predikanten reageerden 2000 positief. Door de noodbond kwam Niemöller in contact met de Zwitserse theoloog Karl Barth en de Duitse theoloog Dietrich Bonhoeffer.
Vanuit de Bekennende Kirche is de Verklaring van Barmen (1934) ontstaan waarin alle openbaringsbronnen naast de Heilige Schrift worden afgewezen. Men vond dat de „Deutsche Christen” met hun nationaalsocialistische instelling de kerk uitgezet moesten worden. Niemöller stelde zich in een preek van 19 juni 1937 radicaal op tegen de Führer. Hitler greep in en verklaarde Niemöller tot zijn persoonlijke gevangene. Hij werd overgebracht naar het concentratiekamp Sachsenhausen, later naar Dachau en zat in totaal zeven jaar vast. Bonhoeffer moest in die tijd ondergronds werken.
Na de Tweede Wereldoorlog werden de „Deutsche Christen” uit de kerk verwijderd en kwamen mannen van de Bekennende Kirche in de leiding. Niemöller stelde dat niet alleen aan het nationaalsocialisme de schuld gegeven moest worden. De kerk zelf diende schuld te belijden. Zouden de nazi’s wel hebben kunnen doen wat ze gedaan hadden, als de leden van de kerk werkelijk trouwe christenen waren geweest?
Niemöller sloot zich na de oorlog aan bij pacifistische organisaties, nam deel aan vredesdemonstraties en verzette zich tegen de Vietnamoorlog. Hij was tegen de tweedeling van Duitsland, omdat de Bondsrepubliek overwegend rooms-katholiek was en de protestanten grotendeels in de DDR terechtkwamen. Op 6 maart 1984 overleed Niemöller in Wiesbaden.