De zaak werd aangespannen door een Friese jager. Hij wil de mogelijkheid krijgen om op een wolf te mogen schieten als er een aanval plaatsvindt bij schapenhouder Kees Terpstra in de Friese gemeente Opsterland. Eerder werd een aanvraag hiervoor afgewezen door de korpschef van de politie in Friesland en door de minister van Justitie en Veiligheid. De advocaat van de jager, Piet Stehouwer, vindt dat de toestemming wel moet worden verleend, „omdat het ene dier niet meer waard is dan het andere”. De advocaat van de minister stelde daartegenover dat de wolf een beschermd dier is en dat een aanval op één of een paar schapen niet voldoende is om de wolf te mogen afschieten.

„Wapenverloven voor zelfverdediging worden alleen in zeer uitzonderlijke gevallen verleend”, aldus de advocaat van de minister. Een wolvenaanval op een schapenkudde is geen uitzonderlijk geval, zei de advocaat. „Zet eerst in op preventieve maatregelen, zoals wolfwerende rasters of kuddehonden.” Ook wees hij op de ontheffing die bij de provincie kan worden aangevraagd, dat is in dit geval nog niet gebeurd.

Stehouwer bracht daartegenin dat wolven regelmatig over de rasters heen springen, zelfs als ze aan alle voorwaarden voldoen. „Daar zijn voldoende video’s van.” De advocaat van het ministerie zei dat het nog maar de vraag is of de rasters werkten bij de aanval in 2022, waarna de aanvraag werd ingediend. „En zelfs als de rasters werkten, vindt de minister het wapenverlof nog buitenproportioneel.”

Op de vraag van de rechter of er geen andere mogelijkheden zijn om een wolf weg te jagen tijdens een aanval, zei Stehouwer dat mogelijkheden om de wolf te verjagen met bijvoorbeeld vuurwerk niet voldoende werken.

De uitspraak volgt binnen zes weken.