Wanneer antisemitisme en literaire fictie een verbond aangaan, is het devies ”alle hens aan dek”. Hitler meende namelijk dat de uit verzinsels bestaande antisemitische roman ”Biarritz” op feiten gebaseerd was…
Als het om de wortels van het antisemitisme gaat, is de aandacht meestal gericht op negatieve oordelen over joden die in de spreektaal een eigen leven zijn gaan leiden. Een voorbeeld is de uitdrukking ”joodse woekeraar” voor een geldlener die buitensporig veel rente rekent. Vijftig jaar geleden hoorde je soms nog de termen ”jodenfooi” (gering bedrag als dank), ”voddenjood” of ”jodenkerk” (veel lawaai), maar geleidelijk aan verdwenen deze stereotypen uit het Nederlands. Stereotypen zijn gevaarlijk, omdat ze het onafhankelijke denken vervangen door de gemakzucht van het collectieve oordeel.
Censuur
Stereotypen kunnen alleen maar bestaan wanneer ze gevoed worden door verhalen, door een vertelde opeenvolging van handelingen. Het verband tussen handelingen en gebeurtenissen in een verhaal doet een beroep op je voorstellingsvermogen. Het verschil tussen een losse antisemitische typering en een antisemitische emotie in verhaalvorm ligt in hun verschillende levensduur. Stereotiepe gezegden kunnen verdwijnen naarmate het besef doordringt dat zij kwetsend zijn en negatieve sociale gevolgen kunnen hebben. Bij vormen van kunst, in het bijzonder bij literatuur (hoe klein ook, zoals een anekdote), is de levensduur langer en taaier. Zou een roman met joodse personages die niet deugen, zoals Veitel Itzig in ”Soll und Haben” (in het Engels ”Debet and credit”) uit 1855 van de Duitse schrijver Gustav Freytag (1816-1895), daarom moeten worden verwijderd uit winkel en bibliotheek?
Die vorm van censuur veroordeelt echter kunstwerken die in de meeste gevallen veel meer betekenismogelijkheden bevatten dan dit ene (belangrijke) aspect. Freytags roman was een Europees succes. Kun je die positie zomaar uitgommen? De cultuur van het verleden censureren is tevens een hachelijke zaak, omdat er door de aard van kunst geen eensgezindheid bereikt kan worden over wat wenselijk is en wat niet. Met censuur begeven wij ons op glad ijs. Is Charles Dickens’ ”Oliver Twist” (1838) met de joodse uitbuiter Fagin geheel verwerpelijk? En wat te zeggen van de joodse geldschieter Shylock uit Shakespeares ”De koopman van Venetië” (1590)? De lijst van voorbeelden is schier eindeloos en het vraagstuk onoplosbaar.
Romans met angels
Toch valt uit het inzicht in de bijzondere rol die kunst in de geschiedenis speelt lering te trekken. Juist omdat het appel van een roman op het menselijke verbeeldingsvermogen zo krachtig kan zijn, ligt hier een omvangrijke taak van literaire beoordelaars om de waarden van literatuur zichtbaar te maken en valse waarden te ontmaskeren en te bestrijden. Uiteraard is deze houding gebonden aan de bijzondere levensbeschouwing van de beoordelaar, maar de op waarden gebaseerde kritiek in krant of ander medium vindt voor het forum van de openbaarheid plaats en kan niets verhullen.
Vooroordelen in de zin van negatieve kwalificaties plus veroordelingen zijn pas dan gevaarlijk wanneer ze literair zo indringend zijn, dat ze er met de emoties van de lezer vandoor gaan en alle ruimte innemen. Zulke romans of historische beschrijvingen bestaan en kunnen dragers en overdragers van een politieke ideologie zijn. Romans met zulke angels kunnen alleen met gedegen kennis en met gevoel voor nuance van hun giftige werking worden ontdaan.
Joodse wereldheerschappij?
Het boek dat ik bij het voorgaande voor ogen had, draagt de titel ”De protocollen van de Wijzen van Sion”. De oorsprong van dit boek lag lange tijd in het duister. Juist daarom ontwikkelden zich mystificaties over wat er op het joodse kerkhof van Praag rond 1890 gebeurde. Volgens dit geschrift kwamen in Praag de vertegenwoordigers van de twaalf stammen van Israël bijeen om over de voortgang van de joodse invloed in de wereld verslag te doen. Het doel van de joodse activiteiten lijkt een soort joodse wereldheerschappij te zijn.
Juist deze voorstelling van een joodse wereldheerschappij met de koning van Israël als wereldleider heeft een enorme invloed gehad op de meningsvorming in Europa tijdens de twintigste eeuw. Deze ideologische voorstelling is opgehangen aan het beeld van de twaalf stammen die via een afgezant op het joodse kerkhof van Praag aanwezig zijn. Velen die geen letter van de ”Protocollen” hadden gelezen, hechtten geloof aan het in wezen fictieve verhaal. Ook Adolf Hitler vloog erin en dat had te maken met de kern van deze verzonnen geschiedenis: de nogal lugubere middernachtelijke ceremonie op het kerkhof.
Voedingsbodem
De kern van het verhaal rond de ”Protocollen” is van a tot z een literair verzinsel. Zonder dit verzinsel, dat de fantasie van velen op hol bracht en nog brengt, zouden de ”Protocollen” een veel zwakkere invloed op het antisemitische denken na 1900 hebben gehad. Het centrale verhaal over de bijeenkomst op het kerkhof is te vinden in een roman met de titel ”Biarritz” (1853). De schrijver was de Duitse journalist Hermann Goedsche (1815-1878), die de dertiendelige roman publiceerde onder het illustere pseudoniem Sir John Retcliffe. Deze indrukwekkende Engelse adellijke naam was de reden dat Hitler in de val liep en getuige ”Mein Kampf” dacht dat hij met een authentiek verslag te maken had.
In het eerste deel van ”Biarritz” is een Duitse geleerde met de naam Johannes Faust tijdens het Loofhuttenfeest getuige van een ritueel dat slechts eenmaal per honderd jaar plaatsvindt. De leider van de rituele samenkomst zegt tot de twaalf Joodse uitverkorenen over de belofte van God die in de honderd jaar daarna zal worden vervuld: „Wanneer al het goud van de aarde van ons is, is alle macht van ons. Dan is de belofte aan Abraham vervuld. Het goud is het nieuwe Jeruzalem – het is de heerschappij van de wereld. Het is macht, het is vergelding, het is genot – alles dus wat de mensen vrezen en wensen.”
Aan dit verbijsterende hoofdstuk uit ”Biarritz” is af te lezen hoe een zelfstandig romanhoofdstuk, dat stijf staat van antisemitische verzinsels, een voedingsbodem voor collectief vooroordeel en menselijk leed kon worden. Wie de Bijbel echt kent, gruwt van deze antisemitische onzin, maar de geseculariseerde onwetende mens staat met lege handen. Schrijver Goedsche had de wind in de rug. Hij werkte bij de Neue Preussische Zeitung (door het logo ook ”Kreuzzeitung” genoemd), die een uitgesproken antisemitisch wereldbeeld verkondigde.
Verbond
Wanneer antisemitisme en literaire fictie een verbond aangaan, is het devies ”alle hens aan dek”. Dat geldt ook voor de film en voor de schilderkunst. Daarin ligt een veel groter gevaar voor opzwepende taal bij demonstraties en ongebreideld geweld vanuit de vijanden van Israël dan in antisemitische retoriek.
De auteur doceerde Duitse letterkunde aan de Radboud Universiteit Nijmegen.