Vier maanden voor de verkiezingen in de Verenigde Staten heeft president Joe Biden, kandidaat voor de Democraten, zich dan toch teruggetrokken uit de strijd om het Witte Huis.
Na een matig verlopen tv-debat eind juni met zijn Republikeinse opponent Donald Trump, waarin Biden een kwetsbare en soms verwarde indruk maakte, groeide de druk vanuit zijn eigen achterban om zijn kandidatuur op te geven en plaats te maken voor een jongere partijgenoot.
Wrang genoeg bezorgde de mislukte aanslag op Trump, vorige week zaterdag, hem een welhaast mythische status, wat de paniek onder Democraten nog verder deed toenemen. Trump, de man die als door een wonder een aanslag op zijn leven overleefde, versus de haperende, stokoude Biden; dát beeld zou de verdere verkiezingscampagne bepalen.
Steeds meer prominenten binnen de Democratische partij twijfelden daarom –al dan niet openlijk– aan de geschiktheid van Biden om zich kandidaat te stellen voor een tweede termijn. Uiteindelijk gooide hij zondag met tegenzin de handdoek in de ring, „in het belang van zijn partij en het land”, zo schreef hij in zijn verklaring.
Daarmee is Biden een van de weinige zittende presidenten uit de historie die niet opgaat voor een tweede termijn. Een treurige aftocht voor de man die zijn leven versleet in de Amerikaanse politiek.
In zijn verklaring somt Biden een aantal successen op die hij tijdens zijn presidentschap wist te boeken. En inderdaad, hij sleepte de Verenigde Staten door de coronapandemie heen en realiseerde de nodige economische groei. Maar hij wist nooit de eenheid te brengen die hij beloofd had.
In zijn eerste toespraak nadat hij in 2020 tot president was gekozen, was dat immers zijn toezegging geweest. Hij zou een president worden van alle Amerikanen, en hij zou de breuk in de sterk gepolariseerde samenleving helen. Hij zou een president zijn die streeft naar eenheid en niet naar verdeeldheid. Van dat alles is weinig terechtgekomen.
Nu zou het niet fair zijn om de grote tweedeling in de Verenigde Staten aan Biden toe te rekenen. Die diepe verdeeldheid is er altijd geweest, en kwam tijdens de vier jaren onder Trump sterker dan ooit aan de oppervlakte. Biden slaagde er daarna niet in het leiderschap te tonen dat nodig was om deze tweespalt te verminderen, laat staan te helen.
Zittingen van het Amerikaanse Congres openen met de belofte van trouw aan de Amerikaanse vlag. Daarin klinkt de zin: „Eén land onder God, ondeelbaar, met vrijheid en rechtvaardigheid voor iedereen.” Die eenheid werd onder Biden node gemist, en zal ook de komende tijd ver te zoeken zijn.