Moordaanslag op Donald Trump geeft ook buiten VS te denken
De schoten die Thomas Matthew Crooks zaterdag in Pennsylvania loste, klinken ook na het weekend nog over de hele wereld na. Vermoedelijk zal dat nog wel even zo blijven. Diepe schrik en ontzetting volgen op zo’n gebeurtenis vanzelf; emoties die niet zomaar verdwenen zijn. Deze daad, waarbij presidentskandidaat Donald Trump ternauwernood aan de dood ontsnapte, slaat in als een bom. Ook buiten Amerika, al zal de nasleep nergens zo lang en diepgaand zijn als in de VS.
Vragen die daar nu alle aandacht opeisen, zijn: Wie was Crooks? Wat waren zijn motieven en wat was zijn werkwijze? Ook de vraag hoe Trumps beveiliging zo tekort kon schieten, komt uiteraard aan bod.
Historisch gezien zijn de schoten die Crooks zaterdag afvuurde een onaangename terugval. De laatste keer dat een Amerikaanse presidentskandidaat werd verwond, dateert immers al van 1981, toen een verwarde man een kogelregen afvuurde op Ronald Reagan. Trump zelf kreeg weliswaar ook in 2016 en 2017 te maken met reële geweldsdreigingen, maar beide gingen minder ver dan die van zaterdag en konden bovendien vroegtijdig worden beëindigd.
Dat het zaterdag voor het eerst sinds vier decennia weer menens was, is dan ook een dieptepunt dat om reflectie vraagt.
Wie het graag oppervlakkig houdt, kan daarbij aanvoeren dat de Amerikaanse politieke geschiedenis en bloedige moordaanslagen nu eenmaal met elkaar verweven zijn. Dat klopt: niet minder dan 18 van de 46 Amerikaanse presidenten waren doelwit van een moordpoging.
Toch valt over de aanslag van zaterdag wel meer te zeggen. Crooks’ schoten vestigen opnieuw de aandacht op het gegeven hoezeer het electoraat in de VS onder politieke hoogspanning staat. Een recente peiling van de universiteit van Chicago wees uit dat 10 procent van de ondervraagden het gebruik van politiek geweld, met als doel het voorkomen van een presidentschap van Trump, gerechtvaardigd vond. Nog eens 7 procent vond dat geweld te billijken om dat presidentschap juist veilig te stellen.
Omgerekend lopen er in de Amerikaanse samenleving dus waarschijnlijk miljoenen Crooks rond, zo merkte Robert Pape, de professor achter de peiling, op berichtendienst X spitsvondig op.
Dat is zorgelijk, omdat het vergoelijken van geweld hand in hand gaat met het onderschrijven van complottheorieën en een dalend vertrouwen in de democratie. In elk geval in Amerika, waar inmiddels een meerderheid van de kiezers uitgesproken gedesillusioneerd is over de verkiezingen en ronduit uitspreekt dat die niets zullen bijdragen aan een oplossing.
In een poging de aanslag te duiden, nam Pape dan ook de term ”vergelding” in de mond. Of dat terecht is, zal moeten blijken. Maar de vraag hoe de vicieuze cirkel van ”grote verkiezingsbeloften doen, niet kunnen leveren en daardoor weerstand kweken tegen het openbaar bestuur” kan worden doorbroken, is in het licht van de moordaanslag op Trump ook buiten Amerika beslist actueel.