De waterkwaliteit in Nederland gaat niet hard genoeg vooruit, stelt een bonte coalitie van belangenclubs. Zonder ingrijpen worden eten en drinken duurder, komt de woningbouw in de knel, kan de natuur zich niet herstellen en houden we minder zwemwater over. Zes vragen.
Dat klinkt nogal heftig. Wie trekken er precies aan de bel?
Elf organisaties met uiteenlopende belangen: bouwers, projectontwikkelaars, waterwinbedrijven, biologische boeren, natuurclubs, huizenbezitters, woningcorporaties, activisten tegen gewasbeschermingsmiddelen en de ANWB. Deze ”maatschappelijke watercoalitie” lanceerde dinsdag een ”manifest voor schoon en voldoende water voor mens en natuur.” Ze vindt dat het nieuwe kabinet water topprioriteit moet geven bij de uitwerking van het regeringsprogramma.
Wat is er mis met ons water?
De kwaliteit is onder de maat. Vooral in het oppervlaktewater (rivieren, meren, vaarten en sloten) zitten meer verontreinigingen dan Europese normen toestaan. Dat bleek vorig jaar uit een rapport van adviesorgaan Rli (Raad voor de leefomgeving en infrastructuur), gebaseerd op metingen uit 2019 en 2020. Het grondwater is er beter aan toe, maar wordt ook bedreigd. De vervuiling komt overal vandaan: landbouw, industrie, verkeer en huishoudens.
Ik lees al jaren noodkreten over mest, zware metalen, PFAS, microplastics en resten van landbouwgif en medicijnen in het water. Daar is de overheid toch allang mee bezig?
Inderdaad. Nederland is dat verplicht vanwege de Kaderrichtlijn Water (KRW). Deze Europese wetgeving is al in 2000 van kracht geworden, bijna een kwart eeuw geleden dus. Uiterlijk in 2027 moeten het grond- en oppervlaktewater schoon en gezond zijn. Dat betekent dat planten en dieren er goed kunnen leven en dat er zonder al te veel moeite drinkwater van te maken is.
Nederland heeft forse stappen gezet, maar de laatste jaren stagneert de vooruitgang van de waterkwaliteit. Volgens de Rli gaat het „vrijwel zeker” niet lukken om de doelen te halen.
Ik begrijp dat dit iets betekent voor de natuur en voor ons drinkwater. Maar hoe raakt het de voedselvoorziening?
Gewassen hebben water nodig om te kunnen groeien. Het manifest dringt niet alleen aan op schoon water, maar ook op voldoende water. Vooral in droge jaren komt dat laatste in de knel. Dat zou tot hogere voedselprijzen kunnen leiden.
Tegelijk vindt de watercoalitie dat het gebruik van (kunst)mest en chemische gewasbeschermingsmiddelen „naar een zo laag mogelijk” niveau moet. Ze breekt in dit verband een lans voor biologische landbouw omdat die „aantoonbaar leidt tot betere waterkwaliteit”.
En de woningbouw? Wat heeft die met water te maken?
Bij bouwactiviteiten en bij de aanleg van wegen wordt vaak water opgepompt en op het oppervlaktewater geloosd. Vergunningen daarvoor moeten op tijd aan de KRW-normen voldoen, anders kunnen bouwprojecten stil komen te liggen. Bouwend Nederland meldt in De Telegraaf dat tot een kwart van de woningbouw- en een derde van de wegenbouwprojecten gevaar loopt.
Een ander probleem is dat door een dalende grondwaterstand huizen verzakken en funderingen schade oplopen. Geld dat corporaties in herstel moeten steken, kunnen ze niet gebruiken voor de bouw van nieuwe huizen waar juist zoveel behoefte aan is.
Heeft de watercoalitie nog meer wensen?
Er moet een einde komen aan de „wildgroei” bij het oppompen van grondwater. Rioolwaterzuiveringen moeten worden aangepast om nieuwe schadelijke stoffen te kunnen verwijderen. Overstorten, die ongezuiverd rioolwater bij hevige regenval in vaarten en sloten laten lopen, moeten worden aangepakt. Ten slotte pleit de coalitie voor het behoud van minimaal 750 zwemlocaties.