Christenen staan in een spanning tussen gegronde redenen om mensenwerk te wantrouwen en de overtuiging dat God ook door mensenwerk heen wil handelen.
Op 12 december kwam tijdens een debat in de Eerste Kamer even een kwestie aan de orde die alles te maken heeft met vertrouwen in de wetenschap. Er zijn namelijk bijzonder hoogleraren die financieel gewin verkrijgen uit een nevenactiviteit. Er zou een relatie kunnen zijn tussen hun positie aan de universiteit en hun nevenwerkzaamheden, die hun integriteit als wetenschapper zou kunnen schaden. De spreker meende dat er daarom meer controle moet komen op zulke mogelijke integriteitsschendingen.
Ook op een andere manier kan wetenschappelijke integriteit vanwege een geldkwestie twijfelachtig worden, namelijk als onderzoek door een externe partij betaald wordt. Bij technische universiteiten zijn dat meestal bedrijven, die er uiteraard belang bij hebben dat het onderzoek aantoont dat hun producten veilig zijn. Onderzoekers worden ervoor opgeleid om goed de kleine lettertjes te lezen voordat ze een contract met zo’n bedrijf tekenen.
Meestal is er helemaal geen kwade opzet, maar voor het imago van de wetenschap moet alle schijn worden voorkomen. Wetenschap moet immers objectief onderzoek kunnen doen. Dat is althans het algemene beeld van wetenschap.
Wie er midden in zit, weet dat objectieve wetenschap niet bestaat. De wetenschapper zelf al heeft persoonlijke belangen, die nog niet eens financieel hoeven te zijn. Elke onderzoeker wil graag dat de resultaten in wetenschappelijke tijdschriften gepubliceerd worden en iedereen weet dat dit een kwestie is van niet alleen alles netjes opschrijven, maar ook goed kijken wie er in de redactie zitten, en welke stokpaardjes die mensen mogelijk hebben die een positief oordeel over je artikel in de weg kunnen zitten.
Drijfveer
Kortom: wetenschap is mensenwerk en dus kunnen belangen een drijfveer voor wetenschappelijk werk zijn. Overigens is dat in zekere zin ook nodig. Promovendi zouden misschien niet zo hard werken als ze niet binnen vier jaar klaar zouden moeten zijn. Het is dus in hun belang dat alle artikelen op tijd gepubliceerd zijn.
Belangen als drijfveer voor onderzoek hoeven niet schadelijk te zijn, zolang ze de uitkomsten niet beïnvloeden. Ook dat is niet gegarandeerd, maar de wetenschappelijke wereld doet z’n best.
Als de maatschappij het vertrouwen in wetenschap opzegt, heeft dat grote gevolgen voor de financiering daarvan. Daarom is recent bij alle hoogleraren gecontroleerd of ze hun nevenwerkzaamheden netjes hebben opgegeven. Transparantie kan een vertrouwenscrisis voorkomen.
De politiek dus riep op tot integriteit in de wetenschap. Maar die politiek heeft zelf ook de nodige worstelingen om het vertrouwen van de maatschappij te behouden. Rond de formatie waren er al een beoogde formateur, premier en minister die mogelijk of echt de fout in gegaan waren. Ook hier was er een verdenking van een niet-correcte financiële relatie met derden.
Trouwens, wie de debatten in de Tweede Kamer trouw volgt, kan zich niet aan de indruk onttrekken dat de politici zich zelf zo gedragen dat het geen wonder is dat sommigen Den Haag nauwelijks meer serieus nemen.
Tijdgeest
Oud-informateur Putters waarschuwde bij zijn aantreden als hoogleraar voor een vertrouwenscrisis in de zorg. Dat is een derde terrein dat kampt met een wankelend vertrouwen van de maatschappij. Ook het vertrouwen in de economie is kwetsbaar.
Voor een deel ontstaat wantrouwen ongetwijfeld door wangedrag. Maar het heeft ook iets met de tijdgeest te maken. Wij zijn bezig om het vertrouwen van iets of iemand te verleren.
Dat kon weleens samenhangen met het diep verankerde beheersingsideaal. Vertrouwen betekent dat je de controle over iets uit handen geeft. Het vraagt de erkenning dat je niet alles zelf in de hand hebt. We willen wel iets uit handen geven, maar dan moet het van alle kanten bewaakt en gecontroleerd worden. Dat gaat onder de vlag van integriteit, maar heeft ook te maken met ”niet kunnen loslaten”.
Laatste voorbeeld: welke informant kunnen we vertrouwen met betrekking tot Gaza? Beide kanten komen met beweringen, maar zonder hard bewijsmateriaal. Natuurlijk ligt het voor de hand om informatie uit een democratische rechtsstaat eerder te vertrouwen dan informatie van een terreurgroep. Maar blijkbaar is dit toch niet zo vanzelfsprekend.
Hoe wonderlijk is de maatschappij als het gaat om vertrouwen schenken. Een Hamasinformant wordt op zijn woord geloofd, maar een Nederlandse hoogleraar moet kunnen aantonen dat hij integer is. Wie volgt het nog?
Verzet
Hoe staan christenen daarin? Enerzijds leert de gereformeerde belijdenis dat alles wat van mensen komt met zonde besmet is. Dat geeft weinig aanleiding tot een blind vertrouwen. Tegelijk zijn het juist christenen die leren om letterlijk hun ziel en zaligheid uit handen te geven en zich over te geven aan Hem die alle vertrouwen waard is.
Christenen staan dus in een spanning tussen gegronde redenen om mensenwerk te wantrouwen en de overtuiging dat God ook door mensenwerk heen wil handelen. In elk geval moet dit ons voorzichtig maken om al te snel mee te huilen met de wolven in het bos, als er weer een hetze ontstaat tegen iemand die van een integriteitsvuiltje wordt verdacht. Enig verzet tegen de tijdgeest zou ons wat dat betreft niet misstaan.
De auteur is hoogleraar christelijke filosofie aan de Technische Universiteit Delft.