Het is onrustig in de Krimpenerwaard. Een samenwerkingsverband van provincie, gemeente en hoogheemraadschap laat, toegejuicht door natuurbeheerder Zuid-Hollands Landschap, op grote schaal grond afplaggen. Boeren vrezen onherstelbare schade aan bodem en landschap. De gemeenteraad dringt aan op terughoudendheid.
In de Krimpenerwaard is 2250 hectare grond aangewezen voor het Natuurnetwerk Nederland (NNN). Het Zuid-Hollands Landschap wil een deel daarvan ”verschralen”: het gehalte aan voedingsstoffen in de bovenlaag omlaag brengen, zodat zeldzame planten meer kansen krijgen. Die trekken op hun beurt insecten en vogels aan. Kortom, verschralen is goed voor de biodiversiteit.
De onrust is ontstaan over de manier waarop die verschraling wordt aangepakt. De meest radicale manier is afplaggen –het afgraven van de voedselrijke teeltlaag– in combinatie met een verhoging van de grondwaterstand. Dit zal volgens de plannen gebeuren op 10 procent van het NNN-areaal. Zo ontstaat in korte tijd het gewenste ”natte schraalland”. Boeren spreken liever over moeras.
Petitie
Veehouder in ruste Willem Boer is voorzitter van de vereniging Duurzame Waterbeheersing en Landbouw Krimpenerwaard (DWLK). Hij nam samen met zijn zoon Arie, die tegenwoordig de boerderij in Berkenwoude runt, het initiatief voor een petitie die aandringt op het afzien van afplaggen en alleen verschraling door zogenaamd uitmijnen toe te staan. De petitie is volgens Boer intussen zo’n 1400 keer ondertekend.
Bij uitmijnen wordt de grond niet meer bemest en wordt het gras dat er groeit steeds afgevoerd. Op die manier wordt de bodem in de loop der jaren steeds armer aan voedingsstoffen.
„Dat afplaggen is bedacht door mensen achter een bureau” - Arjan Mulder, veehouder die aan weidevogelbeheer doet
„Wij zijn niet tegen natuur”, benadrukt Boer. Hij is medeoprichter van Weidehof Krimpenerwaard, een agrarische natuurvereniging die zich sterk maakt voor vergroting van de biodiversiteit en behoud van het landschap. „Ook op ons eigen bedrijf experimenteren we met verschraling en doen we aan weidevogelbeheer. Maar afplaggen is onomkeerbaar. De draagkracht van de bodem is dan weg, je kunt er nooit meer landbouwgrond van maken als dat nog eens nodig zou zijn.”
Dat laatste is helemaal niet ondenkbaar, vindt Boer. Hij wijst op het feit dat Nederland nu al te weinig landbouwgrond heeft om zelfvoorzienend te zijn waar het voedsel betreft. Bij een groeiende wereldbevolking en geopolitieke onrust is het volgens hem onverantwoord grond te „vernietigen”, zei hij begin juni als inspreker tijdens een gemeenteraadsvergadering.
De raad nam die avond met 20 tegen 9 stemmen een motie van SGP-fractievoorzitter Jan Verburg aan, waarin het college werd opgeroepen om zich maximaal in te zetten om afplaggen tot een minimum te beperken. Volgens de motie ontbreekt betrouwbaar vergelijkend onderzoek naar de verschillende manieren van verschralen. Afplaggen zou de uitstoot van het broeikasgas CO2 en de bodemdaling versnellen en broedende weidevogels zouden uit kletsnatte gebieden wegblijven.
Herstellen
Volgens Maarten Breedveld, programmaleider natuurherstel veenweiden bij het Zuid-Hollands Landschap, is afplaggen vaak het enige middel om in het laagveengebied natte schraallanden te herstellen, zoals die een eeuw geleden in de Krimpenerwaard nog op grote schaal voorkwamen. „Met alleen uitmijnen komen we er niet. De toplaag blijft een soort potgrond, terwijl we veen met sponswerking willen hebben.”
Ook kunnen afplaggen en weidevogels wel degelijk goed samengaan, stelt Breedveld. Hij verwijst naar de polder Oudeland-Zuid in de Krimpenerwaard, waar al in 2017 percelen zijn afgeplagd. „Die zijn nu heel rijk aan plantensoorten en insecten. In het gebied zitten veel tureluurs, grutto’s, kievieten en slobeenden.”
Breedveld erkent dat grutto’s niet zozeer in de natte schraallanden leven, maar dat het gaat om de combinatie met weilanden waar rundvee graast en zogeheten kruidenrijk grasland. „Het mozaïek van verschillend beheerde percelen is fantastisch voor weidevogels.”
Honderd nesten
Arjan Mulder, een 26-jarige melkveehouder uit Vlist, denkt daar anders over. Hij ontving in mei de gemeenteraad op de boerderij die hij samen met zijn ouders runt. De Mulders spannen zich, met financiële steun voor agrarisch natuurbeheer, in om weidevogels op hun land te laten broeden. Dit jaar telde Arjan meer dan honderd nesten.
Maar naburige grond gaat volgens plan worden afgeplagd. „Daar hebben wij grote zorgen over”, zegt Arjan. Volgens hem zal „de aanleg van moeras” ertoe leiden dat de vogelstand op hun eigen land achteruitgaat. „Op natte natuur ontstaat ruige begroeiing, die roofvogels en marterachtigen aantrekt. Die eten de kuikens van de weidevogels op.”
De jonge boer vindt dat verschillende soorten natuurbeheer elkaar moeten versterken, in plaats van tegenwerken. „Dat afplaggen is bedacht door mensen achter een bureau die niet wisten dat er bij ons zo veel weidevogels zitten.”
Ook Mulder stelt dat afplaggen onomkeerbaar is. Breedveld van het Zuid-Hollands Landschap is het daar niet mee eens. „Met bemesting en verlaging van het grondwaterpeil heb je snel weer een zode met draagkracht. Zo is dat boeren eind 19e eeuw ook gelukt.”
Breedveld heeft de gemeenteraadsleden uitgenodigd voor een excursie. „Dan kunnen ze met eigen ogen zien wat afplaggen oplevert.”
Emoties
SGP-raadslid Jan Verburg vindt de aangenomen motie „een sterk signaal”. Verantwoordelijk wethouder Leo Barth –ook SGP– sorteert volgens hem al voor op aangepast beleid. „In een gebied waar 70 hectare zou worden afgeplagd, heeft hij dat al weten te halveren.”
Volgens Verburg lopen de emoties over afplaggen hoog op, omdat grond die door boeren altijd is verzorgd „compleet waardeloos” wordt gemaakt. Ook burgers zien volgens hem als ze door het gebied fietsen „liever groene weilanden met koeien”.