Groen & duurzaamheidbroedseizoen

De grutto is terug, maar voor hoe lang? „Agrarisch natuurbeheer is reddingsboei”

„Gruttooo, gruttooo.” Vanaf deze tijd van het jaar klinkt die roep weer over het boerenland. Maar de slanke steltloper staat onder druk. Hoe staat het met de bescherming van deze kwetsbare weidevogels?

1 March 2024 18:23Gewijzigd op 1 March 2024 18:27
Eind februari strijken grutto’s neer in de Hollandse veenweides om te broeden. beeld iStock
Eind februari strijken grutto’s neer in de Hollandse veenweides om te broeden. beeld iStock

De grutto, met zijn lange poten en rechte snavel, is een trekvogel die overwintert in West-Afrika of Zuidwest-Europa. Eind februari strijken grutto’s neer in de Hollandse veenweides om te broeden.

De populatie grutto’s neemt al tientallen jaren af, zegt weidevogeldeskundige Piet Spoorenberg, senior beleidsmedewerker landelijk gebied bij de Vogelbescherming. In Nederland waren er in 2022 naar schatting ruim 27.000 broedparen. Rond 1975 waren dat er nog 120.000. „De grutto slaagt er niet in om genoeg jongen groot te brengen om de populatie in stand te houden, laat staan dat de soort in omvang groeit.” De daling van het aantal broedparen, die al in de jaren zestig werd ingezet, gaat wel minder snel, zegt Spoorenberg.

Kwetsbaar

De grutto is onder meer kwetsbaar omdat hij honkvast is. De soort is erg gehecht aan Nederland en wijkt dan ook amper uit naar andere streken. De grutto werd niet voor niets in 2015 door het Nederlandse publiek verkozen tot nationale vogel.

Dat het slecht gaat met de grutto in Nederland, betekent ook dat de soort wereldwijd onder druk staat. Want 80 procent van alle grutto’s wereldwijd broedt in Nederland. „Daarom hebben wij een wereldwijde verantwoordelijkheid voor deze vogel, zoals China voor de panda.” De weidevogeldeskundige legt uit dat er behalve de ‘gewone’ grutto ook nog een IJslandse variant is. „Met die ondersoort gaat het relatief goed, maar dat is een veel kleinere populatie.”

De steltloper voelt zich thuis op plekken waar veel voedsel is. En dat is in kruidenrijk en nat grasland, legt Spoorenberg uit. „Waar de bodem gezond is, leven insecten in allerlei soorten en maten. Die dienen als voedsel voor gruttokuikens. Grutto-ouders vinden in de natte grond hun hoofdgerecht: regenwormen.”

20150804_ad29d9e81e.jpg
beeld RD

Een tweede vereiste is voldoende schuilmogelijkheden. „Als de graslanden te kaal zijn, is er weinig bescherming tegen roofdieren uit de lucht of bijvoorbeeld vossen.”

Dat ideale leefgebied staat al decennia onder druk door de intensivering van de landbouw, licht de beleidsmedewerker toe. „Om een steeds hogere productie per hectare mogelijk te maken, wisselen agrariërs kruidenrijk grasland in voor eenvormig land waar met name eiwitrijk Engels raaigras groeit. Dat zorgt voor een hoge melkproductie.” Die eenvormige en dichte grasmat wordt bovendien te vaak gemaaid, vindt Spoorenberg. „Vroeg en vaak maaien is funest voor deze grondbroeders.” De weidevogeldeskundige is wel blij met de natte winter. „Nattigheid zorgt voor zachte grond met veel regenwormen.”

Veldleeuwerik

De teruggang van de grutto staat niet op zichzelf, weet Spoorenberg. Ook andere weidevogels zoals de kievit en de scholekster delen in de malaise. Een andere typische grondbroeder, de veldleeuwerik, is in dertig jaar tijd zelfs met 80 procent afgenomen.

Voor de deskundige is de verslechterende stand van de grutto veelzeggend. „Het markeert de staat van de Nederlandse natuur. „Als er veel grutto’s zijn, zijn er veel insecten. De nationale vogel kun je vergelijken met de kanarie in de kolenmijn. Weinig grutto’s betekent een eenzijdig ecosysteem met weinig biodiversiteit.”

Volgens Spoorenberg hoort de grutto bij een gezond boerenland. Daarom ziet hij agrarisch natuurbeheer als reddingsboei voor de weidevogel. Daarbij krijgen boeren een vergoeding voor later maaien en het natter en meer kruidenrijk houden van hun land. Die vorm van natuurbeheer wordt nog te kleinschalig toegepast, meent hij. „De vergoeding die boeren krijgen voor dat type beheer is te laag. Bovendien zouden agrariërs meer perspectief moeten krijgen op de lange termijn. Als je je bedrijf wilt inrichten met oog voor de natuur, zoals weidevogels, dan doe je dat niet voor zes jaar.”

Een andere optie is dat de consument meer betaalt voor de melk van bedrijven die rekening houden met de natuur. „We hebben als maatschappij belang bij een gezond platteland waar boeren kunnen blijven voortbestaan. Daarom moeten we agrariërs meer belonen voor wat ze de maatschappij leveren in de vorm van natuur, schoon water en schone lucht en minder voor goedkope melk.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl
Meer over
Natuurnieuws

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer